quote:
Op zondag 31 januari 2010 14:03 schreef Pandora73 het volgende:[..]
Het lijkt erop dat er een verschil in interpretatie speelt: de ene poster bedoelt dat de zin in een bepaalde tijd staat, de andere dat het woord waar het over gaat in een bepaalde tijd staat.
Wat ik bedoel: de zin "Het bekladde boek ligt op tafel" staat inderdaad in de tegenwoordige tijd, maar het woord "bekladde" is een bijvoeglijk naamwoord dat is afgeleid van een in voltooid verleden tijd staand werkwoord.
(Tevens TVP)
Maar de grap is juist dat een deelwoord een deelwoord heet omdat het zowel voorkomt in zulke adjectivische constructies als in de vorming van (in het Nederlands perifrastisch (d.w.z. met hulpwerkwoord) gevormde) werkwoordtijden.
De verleden tijd heeft helemaal een eigen werkwoordsvorm zogezegd, de voltooid tegenwoordige tijd wordt met behulp van een hulpwerkwoord (zijn of hebben) en een voltooid deelwoord gevormd. Dus:
Ik heb gezegd (voltooid
tegenwoordige tijd)
Ik had gezegd (voltooid
verleden tijd)
Ik zal hebben gezegd (voltooid (tegenwoordige)
toekomende tijd).
Het voltooid deelwoord geeft hier dus een voltooidheid aan, maar niet per se een verledenheid. Sterker nog, in een passieve zin wordt dit nog duidelijker:
Hij wordt nu helemaal kapot geschopt.
Ook geschopt is hier een deelwoord, eventueel als passief deelwoord te duiden, maar de zin is natuurlijk tegenwoordige tijd. De voltooidheid is hier meer een verwachting van het resultaat dat aanwezig zal zijn nadat de handeling voltrokken is.
Je kunt m.i. simpelweg niet zeggen dat ‘gezegd’ of een ander deelwoord inherent een tijd heeft. Alleen bij de verleden tijd en sommige tegenwoordigetijdsvormen is het Nederlands zo eenduidig.
Daarentegen kan ‘zeggen’ zowel infinitief als eerste, tweede of derde persoon meervoud in de tegenwoordige tijd zijn, ‘zeg’ kan zowel eerste persoon enkelvoud in de tegenwoordige tijd als gebiedende wijs zijn. Alleen bij ‘zei’ kun je volgens mij zeggen dat dit een verledentijdsvorm is. (En eventueel kan men de aanvoegende wijs herkennen, doch men raadplege daarvoor een klassieke grammatica).
Andere talen hebben meer specifieke vormen voor elke tijd, maar het Nederland maakt graag gebruik van omschrijving.
Daher iſt die Aufgabe nicht ſowohl, zu ſehn was noch Keiner geſehn hat, als, bei Dem, was Jeder ſieht, zu denken was noch Keiner gedacht hat.