Volgens de van Dale:
sport2
sport (geen afbreking)
de; -en
(1847) Eng. <disport <Oud-Fr. desport (ontspanning)
eerste editie 1864
1
·
(verzameln.)
het geheel van activiteiten die erop gericht zijn om de fysieke en/of mentale prestaties d.m.v. training en wedstrijden te verbeteren, zoals roeien, fietsen, zwemmen, schaatsenrijden, worstelen, voetballen enz.
1
·
aan sport doen
1
·
een sport beoefenen
1
·
veel aan sport doen
1
·
de sport beoefenen
1
·
tak van sport
synoniem: sport2 (2), discipline
voetbal, handbal, korfbal en andere takken van sport
(ook figuurlijk) organisatieadvies is weer een heel andere tak van sport dan communicatieadvies
1
a
als maatschappelijk verschijnsel thans vooral verbonden met het wedstrijd- of competitie-element
1
a
een sport van iets maken
-
het doen met ambitie en strevend naar bepaalde prestaties
-
het graag en veel doen, voor zijn plezier
hij maakt er een sport van allerlei grove opmerkingen te maken
1
a
iets voor de sport doen
als voor zijn plezier, om het competitie-element (niet om het zakelijk voordeel)
2
·
een bijzondere soort sport2 (1)
verschillende sporten beoefenen
schermen is een elegante sport
atletiek is de moeder van alle sporten
ook als tweede lid in samenst. als de volgende, waarin het eerste lid een tak van sport, een sportonderdeel of een sportieve handeling noemt
atletieksport, autorensport, bobsleesport, bokssport, cricketsport, damsport, dartsport, duiksport, hockeysport, judosport, kaatssport, kanosport, loopsport, motorrensport, roeisport, schaaksport, schermsport, tennissport, turnsport, twirlsport, voetbalsport, wandelsport, waterskisport, worstelsport, zeilsport, zweefvliegsport, zwemsport
ook als tweede lid in samenst. als de volgende, waarin het eerste lid het middel, instrument noemt waarmee een sport wordt beoefend
autosport, ballonsport, balsport, motorsport, sledesport
ook als tweede lid in samenst. als de volgende, waarin het eerste lid de plaats noemt waar een sport wordt beoefend
onderwatersport, veldsport, watersport