Was ik even vergeten, ook met het opstellen van m'n grafiek.quote:
a = 2kbquote:Op vrijdag 16 oktober 2009 15:48 schreef Iblis het volgende:
Als a = 2kb voor zekere k ∈ ℤ, dan… (los die vergelijking eens op naar b).
Als a = 2kb voor zekere k ∈ ℤ, en b = 2nc, voor zekere n ∈ ℤ, dan… (vervang b eens door 2nc in die eerste vergelijking).
Maar om reflexiviteit te kunnen bewijzen heb je al nodig dat k = 0 ook kan gelden.quote:Op vrijdag 16 oktober 2009 15:56 schreef Diabox het volgende:
Was ik even vergeten, ook met het opstellen van m'n grafiek.![]()
b = 2-ka, en k ∈ ℤ ⇔ -k ∈ ℤ, dus:quote:a = 2kb
b = a / 2k
quote:--> bRa
Dus symmetrisch?
a = 2k + nc, en als k en n geheel zijn, dan is k + n dat ook natuurlijk. Je moet ietsje preciezer zijn hier denk ik.quote:a = 2kb
b = 2nc
--> a = 2k(2nc)
quote:Dus, aRc, dus transitief?
En daarom klopt mijn reflexiviteit bewijs achteraf ook niet zie ik.quote:Op vrijdag 16 oktober 2009 16:11 schreef Iblis het volgende:
[..]
Maar om reflexiviteit te kunnen bewijzen heb je al nodig dat k = 0 ook kan gelden.
SPOILEROm spoilers te kunnen lezen moet je zijn ingelogd. Je moet je daarvoor eerst gratis Registreren. Ook kun je spoilers niet lezen als je een ban hebt.
[ Bericht 19% gewijzigd door Diabox op 16-10-2009 16:42:21 ]
{0}quote:Op vrijdag 16 oktober 2009 18:24 schreef Iblis het volgende:
Je moet iets uitgebreider zijn. a1 R a2 wil zeggen dat f(a1) = f(a2), en dus f(a2) = f(a1) en dus a2 R a1. Wel even die tussenstappen opschrijven!
En hier bevat een equivalentieklasse zeker niet alle waarden uit het domein, maar alleen de waarden die hetzelfde beeld geven. Ik kan wel een concreet voorbeeld geven, neem f: x → x2, dan zijn de equivalentie klassen {0}, {-1,1}, {-2,2}, {-3,3}, enz. (ook de kommagetallen natuurlijk) Maar niet alles in één klasse!
Bedenk anders eens wat b.v. de equivalentieklassen zouden zijn bij f = sin(x).
Hierdoor was mijn verwachting vrij hoog, maar ik vind het nu ik tegen het einde van de cursus zit toch wat tegenvallen. Met deze theorie en die van legendre symbolen kan ik alleen maar uitrekenen of een kwadratische congruentie vergelijking al dan niet oplossingen heeft. Maar de oplossingen zélf berekenen we niet. Jammer.quote:Op woensdag 16 september 2009 21:58 schreef thabit het volgende:
[..]
Dat zijn allemaal nog elementaire onderwerpen, daar hoef je geen zware wiskunde voor te doen. Vooral die kwadratische reciprociteit is een hele mooie stelling die iets bovennatuurlijks in zich lijkt te hebben.
Het trekken van vierkantswortels modulo p kan wel, maar er is geen deterministisch algoritme bekend dat dat in polynomiale tijd (in log p) kan. Je moet hier probabilistische technieken gebruiken. Dat kan dan vervolgens op meerdere manieren.quote:Op vrijdag 16 oktober 2009 20:34 schreef Borizzz het volgende:
[..]
Hierdoor was mijn verwachting vrij hoog, maar ik vind het nu ik tegen het einde van de cursus zit toch wat tegenvallen. Met deze theorie en die van legendre symbolen kan ik alleen maar uitrekenen of een kwadratische congruentie vergelijking al dan niet oplossingen heeft. Maar de oplossingen zélf berekenen we niet. Jammer.
Een vergelijking zegt: Wat links van het =-teken staat, is gelijk aan wat rechts van het =-teken staat. Dat is vrij banaal om op te merken, maar in wezen zit daar de kern.quote:Op zaterdag 17 oktober 2009 10:34 schreef One_conundrum het volgende:
Wiskunde leek meld zich...
1,96Xa + 5(1-Xa) = 2 1/2
Wat is Xa en hoe kom ik daar. Een vriend van me zei; alle x naar links en de rest dus naar rechts, maar hoe. 2 1/2 is gewoon 2,5 trouwens.
Je zou bv. de Xb vrij kunnen maken in de bovenste vergelijking.quote:Op zaterdag 17 oktober 2009 12:31 schreef One_conundrum het volgende:
Dat is duidelijk. Dank!
Nu een vergelijking van iets andere aard. Dit is één som. de beide Xa's zijn dus hetzelfde.
0,2Xa - 0,1Xb = c
-0,1Xa - 0,2Xb = c
c is een constante, dusuuuh 1.
Help
Een constante hoeft niet altijd 1 te zijn. Het staat voor een willekeurig getal.quote:Op zaterdag 17 oktober 2009 12:31 schreef One_conundrum het volgende:
Dat is duidelijk. Dank!
Nu een vergelijking van iets andere aard. Dit is één som. de beide Xa's zijn dus hetzelfde.
0,2Xa - 0,1Xb = c
-0,1Xa - 0,2Xb = c
c is een constante, dusuuuh 1.
Help
Ik snap niet precies wat je bedoelt, maar het klinkt wel aantrekkelijkquote:Op zaterdag 17 oktober 2009 12:40 schreef Borizzz het volgende:
Weet je hoe je variabelen elimineert?
zo dusquote:Op zaterdag 17 oktober 2009 12:33 schreef -J-D- het volgende:
[..]
Je zou bv. de Xb vrij kunnen maken in de bovenste vergelijking.
Je schrijft het er dan als Xb = .....
Die kan je dan invullen in de tweede vergelijking.
nu maak je Xa vrij, kan ook.quote:Op zaterdag 17 oktober 2009 12:48 schreef One_conundrum het volgende:
ja maar hoe maak ik Xb vrij
Ik was even aant prutsen;
2Xa - 1Xb = 10
2Xa = 10 + Xb
Maar wat schiet ik hier mee op
Had ik al vermeld dat ik een leek ben...
Ze in elkaar stoppen, daar is ook wel es over gesproken jaa. Ik vroeg me al af hoe dat ook alweer zat. Niicequote:Op zaterdag 17 oktober 2009 12:51 schreef Borizzz het volgende:
0,2Xa - 0,1Xb = c
-0,1Xa - 0,2Xb = c
Onderste maal 2
En dan optellen... Dan is Xa uit de vergelijking verdwenen. En hoe ga je dan verder?
Ik geef je even een eenvoudig getallenvoorbeeld zodat je hopelijk duidelijk wordt hoe het werkt.quote:Op zaterdag 17 oktober 2009 12:53 schreef One_conundrum het volgende:
[..]
Ze in elkaar stoppen, daar is ook wel es over gesproken jaa. Ik vroeg me al af hoe dat ook alweer zat. Niice
dit jaquote:Op zaterdag 17 oktober 2009 12:59 schreef Borizzz het volgende:
[..]
Ik geef je even een eenvoudig getallenvoorbeeld zodat je hopelijk duidelijk wordt hoe het werkt.
Pas het dan eens toe in de opgave die jij hebt.
Stel
1) a+2b=4
2) a+b=3
Trek in dit geval 2) van 1) af. Dit geeft
b=1.
Nu is het zo dat je al meteen een waarde vindt voor b. Dit zet je dan in een van de twee vergelijkingen.
a+2b=4. Je weet nu b=1 dus volgt
a+2 = 4
a=2.
Controleren in vergelijking 2) a+b=3.
2+1=3. Klopt.
Dus a=2 en b=1.
Pas dit principe nu eens toe in jouw vergelijking.
P(n+1) is de uitspraak som_{k=1 t/m n+1} k = 1/2 (n+1)(n+2). En dat heb je bewezen.quote:Op zaterdag 17 oktober 2009 14:32 schreef Diabox het volgende:
Is P(n+1) dan niet gewoon 1/2n(n+1) +1? En dat je dat dan herleidt en ook 1/2(n+2)(n+1) krijgt en dus 1/2(n+1)((n+1)+1) is? Ofzo?
Alleen substitueren is niet genoeg, je hebt die hele afleiding nodig.quote:Op zaterdag 17 oktober 2009 15:06 schreef Diabox het volgende:
A-ha, ik doe het nu met substitutie, dan zie ik het wat sneller zeg maar, dus dan neem ik bijv. m met m = n+1, en dan moet sigma k=0 tot m = 1/2m(m+1) ook gelden, en ik had dus gesubstitueerd dus dan staat er sigma k=0 tot n+1 = 1/2(n+1)((n+1)+1) = 1/2(n+1)(n+2)
Wat is dan precies het verschil tussen de negatie en "niet phi"?quote:Op zaterdag 17 oktober 2009 15:20 schreef GlowMouse het volgende:
Dat is de formule 'niet phi'.
[..]
Alleen substitueren is niet genoeg, je hebt die hele afleiding nodig.
oh, dát dakje, de omgekeerde V, dat is de 'en'.quote:Op zaterdag 17 oktober 2009 15:23 schreef Diabox het volgende:
[..]
Wat is dan precies het verschil tussen de negatie en "niet phi"?
dan kun je alles bewijzenquote:En waarom is alleen substitueren niet genoeg?
Even een zeurpuntje tegenover degene die de tekst heeft geschreven:quote:Op zaterdag 17 oktober 2009 15:18 schreef Diabox het volgende:
[ afbeelding ]
Wat betekent dat dakje in dit geval? Het is de eerste keer dat ik hem tegenkom in dit hele boek.
Zo lang je niet modulo 2 werkt kun je de abc-formule toepassen. Discriminant is 162 - 4*2*4 = (-3)2 - 32 = 9 + 6 = 15 = -4 = (-1)*22 mod 19. Dit kan alleen een oplossing hebben als -1 een kwadraatrest modulo 19 is, maar dat is niet het geval want 19 is 3 modulo 4.quote:Op zaterdag 17 oktober 2009 12:39 schreef Borizzz het volgende:
Als ik bijv. deze kwadratische congruentievergelijking moet oplossen, ik dacht dat kwadraat afsplitsen misschien een goed idee is.
Hoe gaat dan dit voorbeeld. Ik heb een begin gemaakt:
"=" staat voor "komt overeen met".
2y2 +16y +4 = 0 (mod 19)
2(y2+8y+2) = 0 (mod 19)
2(y+4)2 -14) = 0 (mod 19)
2(y+4)2 = 28 = 9 (mod 19)
noem y+4=k dan geldt verder
2k2 = 9 mod (19).
En dan? Volg mij geen fouten in bovenstaande. Maar hoe ga ik verder?
De auteur van de tekst is P.J.I.M. de Paepe.quote:Op zaterdag 17 oktober 2009 16:04 schreef Iblis het volgende:
[..]
Even een zeurpuntje tegenover degene die de tekst heeft geschreven:
Op zich is dit een gebruikelijke inductieve definitie, alleen beperken ze zich nu eigenlijk tot drie propositieletters: p, q en r.
Juister zou zijn te zeggen dat men een eindige verzameling P of AP of Pl – net wat men wil – met atomaire proposities heeft, en als p ∈ P, dan is p een formule. Zo omzeil je dat probleem.
Dan kan als notatie voor die atomaire formules p, q, r of eventueel pi met i ∈ ℕ geïntroduceerd worden.
SPOILEROm spoilers te kunnen lezen moet je zijn ingelogd. Je moet je daarvoor eerst gratis Registreren. Ook kun je spoilers niet lezen als je een ban hebt.
Forum Opties | |
---|---|
Forumhop: | |
Hop naar: |