Ik voel me een stuk frisser nadat ik wakker ben geworden. Ik heb zelfs geen wekker nodig gehad. Dat geeft goede moed. Beneden eet ik uitgebreid, ik ga een lange nacht tegemoet. Op de controle is het nu rustig geworden. Lynn, de chef de controle, is door haar dochter naar bed gestuurd. Zij was oververmoeid. Ik zal nu absoluut de laatste rijder zijn. Voor de controleurs maakt dit niks uit. M'n tassen vul ik aan met een aantal voorraaden uit mijn dropbag. Ik verwacht geen open winkels te vinden tot minstens Alston. Het eerste kapotte onderdeel verdwijnt ook in de dropbag, mijn helmlamp heeft het begeven. Zolang de GPS het doet is dit geen probleem. En als de GPS het begeeft heb ik nog 2 batterijlampen die ik als reserve verlichtingssysteem gebruik.
In het donker rij ik Coxwold uit. Ik heb goed gegokt, de wind is aanmerkelijk minder. Daarnaast ben ik nu fris en kom ik goed vooruit. Een van de eerste keren tijdens deze LEL. In Thirsk zie ik tot mijn verbazing dat de lokale TESCO open is. Ik stop en haal genoeg eten om tot voorbij Alston te komen. De bewaker van dit TESCO filiaal houdt mijn fiets in de gaten terwijl ik boodschappen doe. Dit keer heb ik een grotere tas genomen die nooit helemaal vol zit. Zo kan ik genoeg flessen cola, imitatie Red Bull en gewoon eten meenemen. Tegen de tijd dat ik Yad Moss omhoog moet zal dit toch wel weer op zijn. Zonder problemen kom ik aan in Middleton Tyas. Ook hier wordt ik weer hartelijk begroet door de controleurs. Er staan diverse fietsen buiten, voor de eerste keer niet alleen van rijders die nog naar het noorden moeten. Ook de snelste man is binnen en ligt te slapen. Hij is dan wel 6 uur voor mij gestart maar een voorsprong van zo'n 500km is toch wel erg fors.
Net als ik weg rij uit Middleton Tyas komt een groepje snelle Italianen aan. Ik vraag mij af of zij gaan slapen of niet. Dit zou voor hun een uitgekiende mogelijkheid zijn om de Duitser voorbij te steken. Direct na Middleton Tyas herken ik het terrein weer. Ik kom voorbij Barton Truck stop, een controle tijdens mijn eerste LEL. Toch slaag ik voor de 1e keer erin om verkeerd te rijden. Ik let even niet op en ga een afslag voorbij, een heuvel omhoog. Ik kies ervoor om verder door te rijden en dan pas links af te slaan, zo hoef ik niet een keer voor niks te klimmen. De regels van AUK zijn iets soepeler op dit gebied. In de verte zie ik de hemel alweer licht worden. De 1e keer een nacht doorrijden tijdens deze LEL is eindelijk een success. Net nadat ik weer terug op het parcours ben zie ik wat andere rijders achterop komen. Zij hebben in Middleton Tyas geslapen. Ik ben dus eindelijk wat ingelopen, een teken dat ik nu weer normaal rij. Een uurtje na zonsopkomst heb ik even een forse slaapaanval. Ik slaap zelfs in tijdens een korte afdaling en kom even in de berm terecht. Een duidelijk teken. Ik rol mijn slaapzak uit in de berm en zet mijn fiets tegen een muurtje. Een kwartier later wordt ik weer wakker. Een slaapzak is toch beduidend comfortabeler dan een reddingsdeken. Verder rij ik weer over de traditionele houten brug en door naar Barnard Castle. Langzaam begint de weg te klimmen, ik ben eindelijk onderweg naar Yad Moss. De 1e Brit zie ik inmiddels ook tegemoet komen. Vooraan is het veld enorm uit elkaar geslagen. Helaas is in Middleton in Teesdale geen café open voor een ontbijt. Ik ga dus maar even langs de weg zitten om wat van mijn voorraden op te eten. Weer komt er een rijder langs die nog naar het noorden moet. Eindelijk heb ik het gevoel dat ik weer deel ben van LEL. De klim naar Yad Moss gaat traditioneel goed. Een enkele rijder zie ik tegemoet komen. Ook Roly, een in Heerlen wonende Brit die vaker brevetten bij mij rijdt. Vlak voor de top komen mij dan twee Quests tegen. Die zien er in dit landschap echt buitenaards uit. Een van de twee zit helemaal weggedoken onder z'n spatscherm. Bovenop Yad Moss komt de regen me horizontaal tegeomoet. Het is er wat frisjes maar niet nog warm genoeg om alleen met kniestukken te rijden. Het goretex jasje dat tot nu toe vaak net iets te warm was is nu perfekt.
Het vinden van de controle voor Alston is met de GPS beduidend makkelijker. Ik heb nu de exacte aangave van de afstand tot Alston voor m'n neus, weet dus wanneer ik moet uitkijken voor een zijweggetje. Hier wil je niet voorbijstuiven. In Alston is Heather weer chef de controle. En zij heeft de zaken goed voor elkaar. Ik kan direct aanschuiven aan een tafel. Het is bijna precies dezelfde samenstelling aan de tafel als in Fougères op de weg terug. Matt merkt dit direct op, 'het achterveld van PBP 2007' is zijn commentaar. Alleen heeft hij een volledige nacht in een B&B achter de rug. Henry Rijkenberg wil net wegrijden op weg naar London. Na Alston kom ik terecht in zwaar weer. Ik zie rijders met moeite de kasseien van Alston omhoog lopen. Hun wielerschoentjes hebben amper grip, hun banden evenmin. Het eerste stuk is redelijk omlaag over een grote weg. De regen nodigt niet uit tot pauzes. Ik vorder redelijk vlot, regen deert me altijd minder dan hitte.
Pas in Brampton is mijn colavoorraad op. Ik stop bij een winkel waar ook een Amerikaanse en een Noorse deelnemer net cola hebben gehaald. Kort voor Brampton kwamen de Faburels me tegen. Zij is daarmee de 1e vrouw die ik terug heb zien komen, zij zijn ook een van de eerste starters van de middaggroep die ik op de terugweg heb gezien. Ik zie in ieder geval veel minder rijders tegemoet komen dan de voorgaande keren. Ik verwacht dan ook forse drukte in Eskdalemuir. Deze etappe in 2 stukken breken lijkt me dan ook een goed idee. In Longtwon zoek ik naar een klein restaurantje. Ik zie een paar fietsen voor een café-restaurant staan en ga naar binnen. Ik neem gelijk mijn Reskin mee naar binnen, ik voel dat de natte zeem wat irritatie bezorgt en wil die plek even controleren. Binnen kijk ik op de menukaart en bestel gelijk warm eten. Dat kan ik wel hebben bij deze temperatuur. Gelukkig blijkt op de WC dat ik geen schade aan het zitvlak heb, de Reskin kan terug de tas in. Het eten laat niet lang op zich wachten en vrij snel kan ik door, weer goed warm en goed doorvoed. In de tussentijd heb ik Tijmen voorbij zien komen. Met de hoeveelheid slaap die hij de nachten voor LEL heeft gehad moet hij zowat zonder slapen hebben kunnen rijden.
In de namiddag is de A7 onprettig druk. Gelukkig duurt dit niet al te lang, na Langholm voert het parcours eindelijk weer over kleine weggetjes. In Langholm moet ik even een electronicazaak in. De oortjes van m'n MP3 speler zijn kapot. Aangezien ik verwacht alles nog alleen te moeten rijden is het toch belangrijk om wat afleiding te hebben. De eigenaar van de electronicazaak is het al opgevallen dat er veel fietsers onderweg zijn. Hij vraagt dan ook wel evenement het is. Tenminste dat denk ik te verstaan, hij spreekt met een zwaar Schots accent. Bij het wegrijden zie ik een andere bezienswaardigheid. Een aantal oude motoren, daaronder heel mooie Indians willen net wegrijden.
Na Langholm komt de een na de andere rijder me tegemoet. Daaronder veel bekenden. Het geeft me veel energie en leidt goed af. Vlak voor Eskdalemuir zie ik Gaby en Corinna voorbijkomen. In haar Corinna heeft een startplek gekregen omdat een andere Duitser z'n arm gebroken heeft in de voorbereiding. In haar 1e seizoen als randonneuse komt ze zomaar als 2e vrouw door. Klasse. Verder veel rijders die ik ook op mijn 300 en 600 heb kunnen begroeten. Die gaat over deels hetzelfde terrein, uitgestrekte bossen op 500-600m hoogte.
In Eskdalemuir is het mudjevol. Alle stoelen zijn bezet. Hier moet het de afgelopen nacht een hel zijn geweest en de komende nacht ook. Ik zie veel bekenden. John Spooner is er ook. Hij heeft een hele groep rijders om zich heen die zich op hem verlaten. Daaronder een tweetal Italiaanse dames met erg licht gewicht. Zij hebben de grootste problemen met de tegenwind. Eigenlijk is het veel te gezellig om vanuit hier weer de regen in te gaan. Maar het moet. Bij het verlaten van de controle vraag ik aan de controleurs of ze nog een bericht hebben voor de volgende post. Eskdalemuir is namelijk vrijwel verstoken van mobiele telefonie ontvangst. We zitten echt in de binnenlanden. Phil vraagt me om de controle van Traquair te vragen om zoveel mogelijk mensen daar te houden. Hij zal zeker nog tot 10 uur in de ochtend mensen afstempelen. Voor mij gaat dat in ieder geval een hele kluif worden. Ik rij door met een forse wind in de rug. Het eerste stuk tot Tushielaw Inn gaat goed ondanks de forse gaten in de weg. De tegemoetkomende groepen zien er echter beroerd uit. Zij moeten vechten voor iedere meter. Ik heb het alleen maar wat frisjes. Bij Tushielaw Inn stop ik even om een vers ondershirt aan te trekken. Dankzij een waterdichte kanotas in m'n rackpack zijn mijn kleren nog kurkdroog. Ook doe ik mijn kniestukken maar weer aan. Sokken laat ik zitten, daarvoor is het veel te nat. Blote voeten met lichte overschoenen zijn veel prettiger. Na Tushielaw Inn draait de weg naar het westen en moet ook ik vechten voor iedere meter. Veel vroeger dan de afgelopen dagen doe ik mijn licht aan, het is behoorlijk donker. Ik hoop dat de veelslapers van Stoke-Mandeville in ieder geval basis verlichting bij zich hebben, anders wordt het nog gevaarlijk voor hen. In Traquair wordt ik direct naar binnen geleid. Dit is niet alleen een slaapplek maar ook een geheime controle. Ik geef het bericht van Phil af aan de stempelaar. Die zegt me dat er geruchten gaan dat er tijd bij komt. Op basis van geruchten valt niet veel te doen dus vraag ik haar of het mogelijk is deze geruchten bij Melita te controleren. Melita wordt direct gebeld. De telefoon gaat dan rond langs diverse personen. Mij vraagt ze om de actuele stand van zaken op de weg, ik ben de laatste die binnen is gekomen. Nadat ook diverse andere aanwezigen de situatie hebben geschetst is haar beslissing duidelijk, 2 uur extra voor iedereen. Een aantal rijders die aanstalten maakten om te vertrekken doen gelijk hun jas weer uit. Nu blijven ze hier. De controleurs gaan direct aan de gang om extra slaapplekken te maken. Deze controle loopt perfect.
Ik ga eerst eten voordat ik doorrijd naar Dalkeith. Russell zit hier ook. Hij ziet zijn kansen somber in. Ook hij moet nog door naar Dalkeith. Maar onder deze omstandigheden zijn zelfs de geleende lampen uit Thurlby niet goed genoeg. Hij moet helaas besluiten in Traquair te blijven. Met een iets betere uitrusting had hij het wel gered. Voor mij betekent dit ook een kans minder om een maatje voor de terugweg te vinden. Net als ik Traquair verlaat zie ik Jan Demeulemeester binnekomen. Hij en Gerald hebben aardig wat tijd goedgemaakt sinds ik hun het laatst zag. Ik zeg hen dat ze 2 uur erbij krijgen. Ze besluiten direct ergens te gaan slapen, het heeft geen zin om onnodige risico's te nemen. Ik vertrek in het pikkedonker naar Dalkeith. Er komt nog aardig wat volk richting Traquair. Traquair zal daarmee voor de nacht ook behoorlijk vol komen te zitten. Onderweg naar boven kijk ik of er nog schuilmogelijkheden zijn voor de terugweg. Die zie ik totaal niet, zelfs geen bushokje. Daarmee wordt het voor mij te link om vannacht nog terug te rijden naar Traquair. Daarmee vergaat mijn kans om weer terug op schema te komen. Vlak voor de top komt een motard bij me. Hij biedt me aan om me bij te lichten in de afdaling. Dat is niet echt nodig, ik ken de afdaling en m'n licht is goed genoeg. Bovenaan de afdaling zet ik m'n GPS op hoge resolutie en kan zo zien of er een scherpe bocht aankomt. Met de storm in de rug stuif ik naar beneden. Beneden wacht de motard op me en schermt me op de drukke weg af. Hierdoor kan ik de ideale lijn nemen en kom ik zonder tijdsverlies in Dalkeith aan.
Sonya, de hoofdcontroleur van Dalkeith, is doodop. Ik heb nog genoeg energie om 1-2 uur door te rijden maar de situatie op de pas is te gevaarlijk. Daarom rol ik na het eten mijn slaapzak uit en slaap tot de ochtend. Een Italiaan en een Fransman slapen ook nog op de controle. Morgen zal het moeilijk worden.