quote:
Arctic Monkeys 'beter dan vier jaar terug'
INTERVIEW, Door Gijsbert Kamer
Gepubliceerd op 14 augustus 2009
Na twintig maanden van betrekkelijke rust komen de Arctic Monkeys met een nieuwe plaat en staan ze volgend weekend op Lowlands. De Volkskrant sprak met de band uit Sheffield.
‘En of we ons Lowlands nog kunnen herinneren! Dat was een van de meest bizarre optredens tot dan toe. Maar geweldig was het wel.’ Matt Helders, drummer van de Arctic Monkeys, weet het nog precies. Zijn band moest het podium op toen het net gehoosd had. Een deel van het publiek organiseerde pal naast de tent spontaan een wedstrijdje glijden door de modder, een ander deel begon op de meest onverwachte momenten te joelen. ‘We begrepen echt niet waarom. Pas na het optreden hoorden we dat op de schermen in de tent beelden van ons concert werden afgewisseld met modderglijders. Dat veroorzaakte die opwinding. Omdat we het allemaal niet begrepen, speelden we volgens mij geconcentreerder dan ooit. En boos dat ze waren, ha.’
Nee, niet de bandleden, haast Helders zich erbij te zeggen. ‘Onze crew en manager. Maar ja, die worden betaald om ons op ons gemak te stellen. Wij vonden het eigenlijk wel spannend, zoals we alles toen nog spannend vonden.’
Sensatie
Het ‘toen’ waarover de drummer van de Arctic Monkeys spreekt, was augustus 2006. De band uit Sheffield was in krap negen maanden uitgegroeid van een veelbelovend gitaarbandje tot de sensatie van de Britse popmuziek. Hun debuutalbum Whatever People Say I Am, That’s What I’m Not had in eigen land diverse verkooprecords gebroken en ook in Nederland waren zowel de puntige melodieuze gitaarliedjes van het viertal, als de beeldende teksten van hun zanger Alex Turner enthousiast onthaald.
Net twintig waren ze en ze speelden al met de uitstraling en het spelplezier van een band die jaren op alle grote festivals te zien is geweest. ‘We dachten dat niemand ons nog iets wijs hoefde te maken, en dat we wel wisten hoe de popwereld in elkaar zat. Hier stonden wij, de Arctic Monkeys. We hadden het leukste baantje ter wereld. En hoewel ik vind dat we dat nog altijd hebben, begrijp ik nu wel waarom bands zomaar ineens uit elkaar gaan. Af en toe even zonder elkaar is echt nodig. In ons geval was dat een maand of zes, en die kwamen net op tijd. Tussen die Lowlands show en ons laatste optreden in december 2007 zitten zestien maanden, en ik kan me van die tijd nauwelijks iets anders herinneren dan dat we getourd hebben en met elkaar onderweg waren.’
Demo's
Inmiddels is het augustus 2009 en is het twintig maanden betrekkelijk rustig geweest rond de band. ‘In juli vorig jaar zijn we weer wat demo’s gaan maken’, zegt Helders die net als de andere drie Arctic Monkeys in een trendy etablissement bij het Londense King’s Cross interviews geeft over de totstandkoming van hun volgend weekend te verschijnen derde album, Humbug. De band is opgesplitst in twee koppels. Zanger Alex Turner en gitarist Jamie Cook praten met vertegenwoordigers van glossy Europese muziekbladen, die willen beloven de band op de cover te zetten; de Volkskrant krijgt de ritmesectie toegewezen. Niet slecht getroffen, want Helders staat bekend als de beste prater van de band. Terwijl bassist Nick O’Malley, juist omdat hij als laatste toetrad (hij verving in juni 2006 Andy Nicholson), een andere kijk heeft op de groepsdynamiek.
‘Ik was stinkend jaloers’, vertelt O’Malley. ‘Ik had eerder een bandje dan zij, maar dat werd niets. Ik kende Matt, Alex en Jamie, we kwamen uit dezelfde buurt. Ik hoorde ze wel eens over een eigen band, maar zag hem ineens op straat met een drumstel sjouwen.’ De bassist wijst naar de drummer. ‘En hij kon niet eens drummen, hij kon helemaal niks. En nog geen jaar later staan ze in alle bladen en hoor je ze de hele dag op de radio. Ik had me al aangemeld om te gaan studeren, criminologie, toen ineens het telefoontje kwam. Of ik Andy wilde vervangen. Wat dacht je?’
Onze naïviteit
Helders luistert O’Malley geamuseerd aan. ‘We konden allemaal niet spelen. We hebben onszelf alles aangeleerd. Ik hield vooral van hiphop en had nooit goed op rockdrummers gelet, maar ik kreeg er echt aardigheid in. Achteraf misschien wel goed, onze naïviteit. Maar we hebben heel veel geluk gehad. In de pers is er later zo ongeveer van gemaakt dat we een masterplan hadden met internet en MySpace en zo, en dat we bewust de gevestigde media wilden omzeilen. Hebben we maar zo gelaten, want het klonk wel cool, maar het was niet waar. Alles is ons echt overkomen.’
En vooral heel snel. O’Malley: ‘Ik stond versteld hoe snel die tweede plaat bijvoorbeeld werd opgenomen. We hadden volgens mij nauwelijks rust gehad maar het stond er allemaal zo op. En hup, daar gingen we weer, de zalen in en de festivals op.’
Favourite Worst Nightmare verscheen in april 2007 en consolideerde de positie van de Arctic Monkeys als beste nieuwe Britse gitaarband met gemak. Waar de meeste Britpopbands in die tijd de grootste moeite hadden met hun tweede plaat de kwaliteit van hun debuutalbum ook maar te benaderen, leverde de band uit Sheffield met het grootste gemak een opvolger net zo sterk als het debuut.
Helders: ‘We werkten eigenlijk op precies dezelfde manier met precies dezelfde mensen als op de eerste plaat. Alex kwam opnieuw met zijn notitieboekje met tekstflarden en de muziek deden we een beetje met z’n allen.’
In Nederland speelde de band vervolgens onder meer op Pinkpop om het jaar af te sluiten in de Heineken Music Hall. ‘Die decembermaand was echt een gruwel’, zegt Helders en dat beaamt O’Malley meteen. ‘Voor het eerst voelde het als routine. En ook wat vreugdeloos. Ik wist het even niet meer, en dat gevoel hadden we allemaal.’
Gelukkig hadden ze Sheffield nog. Helders: ‘Heerlijk een paar maanden thuis. Een beetje kijken naar een nieuwe woning, eens met wat andere mensen praten. Gewoon, in je vertrouwde omgeving. Overigens denken mensen dat we schatrijk zijn geworden. Nou, dat valt tegen hoor. In de jaren tachtig waren we dat met twee nummer-1-albums wel geweest, nu niet meer. We kunnen leuk wonen, maar we hebben geen dure auto’s of zo. Ik zie klasgenootjes die nu tandarts zijn. Die hebben veel meer geld, maar natuurlijk veel minder leuk werk.’
Bedreiging
Waar drie van de Arctic Monkeys genoten van de luwte, koos zanger Alex Turner voor een nieuwe uitdaging. Hij had eerder al contact gelegd met Miles Kane, die met zijn band The Rascals wel eens het voorprogramma had gedaan. O’Malley: ‘Ongelooflijk hoe dat klikte tussen die twee. Ze hadden het altijd over samen liedjes maken, er broeide echt iets. Tja, en toen kwam Alex dus met de Last Shadow Puppets.’
Als een bedreiging voor het voortbestaan van de Monkeys voelde het niet, zegt Helders. ‘Niet alleen Alex, maar ook Miles, had andere verplichtingen. Trouwens, wij waren alledrie de eerste en grootste fans van de Last Shadow Puppets. Ineens hoorden we Alex zelfs echt mooi zingen.’
Hoewel de respons op de Last Shadow Puppets enorm was, koos Turner er inderdaad voor het aantal optredens beperkt te houden en liet hij er geen twijfel over bestaan dat hij volgens planning in de zomer van 2008 weer met de Arctic Monkeys aan de slag zou gaan.
Helders: ‘De rust had ons goed gedaan. Alle vier wilden we graag weer de studio in maar we wisten ook dat het anders moest. Niet weer zo’n gejaagde gitaarplaat maken, maar bijvoorbeeld proberen onze sound wat uit te breiden, met toetsen enblazers. We hadden al snel een paar liedjes die we aan Laurence Bell lieten horen, de baas van ons label. Hem leek het wel wat om dit materiaal aan Josh Homme te laten horen. Yeah right, dacht ik.’
Queens Of The Stone Age
Homme is voorman van de Amerikaanse rockband Queens Of The Stone Age en legde in de jaren negentig de basis voor de zogeheten stonerrock met de band Kyuss. Trage, zwaar aangezette rock, met slepende gitaarriffs, die je niet makkelijk met de puntige pop van de Arctic Monkeys associeert. Helders: ‘Wij zijn echt enorm fan van Queens Of The Stone Age. Met de Monkeys zagen we ze een keer op een festival. Ze hadden toen Dave Grohl als drummer. Wow, die kon meppen. Dat wilde ik ook.’
Tot verbazing maar vooral vreugde van de band, belt Homme na ontvangst van de demo meteen op: hij wil met de Arctic Monkeys aan de slag, maar dan moeten ze naar de Mojave-woestijn komen, waar hij een paar uur rijden van Los Angeles zijn studio heeft.
Het viertal reist af naar Californië om daar te gaan samenwerken met iemand die ze nauwelijks kennen. Helders: ‘Dat was voor ons echt nieuw. Nooit hebben we muziek opgenomen of iets ingestudeerd met mensen die we minder dan heel goed kenden. En dan die studio. Het was eigenlijk gewoon het huis van Dave Catching, een vriend van Homme, met wie hij ook in de band Eagles Of Death Metal speelt. Catching kwam pas later, toen wij gewoon in zijn woonkamer stonden te spelen. Het kan haast niet anders of de woestijn hoor je ook in de muziek terug. Zoveel ruimte hadden we nog nooit om ons heen gehad.’
Homme drukt op zeven van de tien nummers van Humbug zijn stempel. ‘Hij leerde ons meer instrumenten in onze sound toe te laten’, aldus Helders. ‘Hij bracht vooral het tempo in veel nummers terug, hij leerde ons onszelf wat beter te beheersen, volgens mij zit er in de liedjes meer rust, en kan Alex daardoor veel beter zingen’, analyseert bassist O’Malley.
De overige drie liedjes van Humbug werden in Brooklyn geproduceerd door James Ford, met wie ze wel al eerder gewerkt hadden.
Helders: ‘Heel gek ook, dat we nu allemaal bij alle opnamen aanwezig waren, terwijl we voorheen een beetje gingen shoppen of zo als Alex z’n zang moest opnemen. We bleven nu voortdurend geconcentreerd en betrokken.’
Ingetogener
Humbug is aanmerkelijk ingetogener dan de vorige platen, en er is ruimte geschapen voor gitaarsolo’s en orgelmuziek. Live zal de band nu ook worden begeleid door een nog enigszins verdekt opgestelde toetsenist. ‘Voorheen onze geluidsman en een geweldig muzikant’, aldus Helders, die de kleine wijzigingen wel spannend vindt.
‘Ik vond het altijd maar gezeur als ik muzikanten hoorde zeggen dat ze creatieve uitdagingen wilden zoeken en eens iets anders wilden. Nu begrijp ik het wel, het is echt een beetje saai alles steeds maar hetzelfde te doen. We kunnen veel beter spelen dan vier jaar geleden, hebben veel meer muziek leren waarderen, zoals Jimi Hendrix en Cream, waar we toen echt nog geen lucht van hadden. Logisch dat we dan de lat zelf ook wat hoger willen leggen. Alleen willen we wel de Arctic Monkeys blijven. Dus geen lange nummers, geen eindeloos lange platen, maar gewoon tien liedjes in veertig minuten. Ik kan niet wachten ze live uit te proberen.’
In Nederland is het nieuwe materiaal volgende week te horen wanneer de Arctic Monkeys zondag als laatste band in de Alpha Tent staan geprogrammeerd. ‘Laat maar komen die regen. We raken echt niet zo snel meer in verwarring.’