Ga tot de

, gij

! zie haar wegen, en word wijs;
Dewelke, geen overste, ambtman noch heerser hebbende,
Haar brood bereidt in den zomer, haar spijs vergadert in den oogst.
Hoe lang zult gij,

nederliggen? Wanneer zult gij van uw slaap opstaan?
Een weinig slapens, een weinig sluimerens, een weinig handvouwens, al nederliggende;
Zo zal uw armoede u overkomen als een wandelaar, en uw gebrek als een gewapend man.
Ik zoek 2 dieren
Wat is
en
Niet geschoten is altijd mis..
Ach Margrietje, de Rozen zullen bloeien..