'De'-woorden en 'het'-woorden / Zowel 'de'-woord als 'het'-woordZonder betekenisverschilBij de substantieven die zonder betekenisverschil als
de- en als
het-woord kunnen voorkomen, behoort soms het ene genus tot het algemene taalgebruik en het andere niet. Zo is in het algemene taalgebruik
microscoop een
de-woord;
het microscoop is beperkt tot technisch taalgebruik. Iets dergelijks geldt voor
het algoritme tegenover
de algoritme (vaktaal) en voor
de haas,
de patrijs en
de ree naast
het haas,
het patrijs en
het ree, gebruikelijk in jagerstaal.
Hieronder volgen drie reeksen van woorden die in de standaardtaal zonder betekenisverschil als
de- en als
het-woord gebruikt kunnen worden. Woorden die in een bepaalde betekenis dubbel genus kunnen hebben en in een andere betekenis niet (bijv.
het/de bocht 'slechte waar' tegenover
de bocht'kromming') zijn vermeld in "
'De'-woorden en 'het'-woorden/Zowel 'de'-woord als 'het'-woord/Met betekenisverschil" en worden hier niet herhaald.
Het
de-genus komt het meest voor bij:
de/het accordeon,
animo,
automatiek,
bagatel,
boezeroen,
brio,
carrousel,
circumflex,
corsage,
diadeem,
figuur,
filet,
filter,
floret,
foetus,
handel/hendel,
heethoofd,
hippodroom,
hocus-pocus,
hondsvot,
introïtus,
jolijt,
kaft,
karwei,
katern,
keer (deze keer, maar ook: dit keer; vergelijk maal) kilo,
klimop,
koliek,
kraam,
lidmaat,
liniaal,
lis ('plant'),
lorgnet,
manoeuvre,
matras,
mechaniek,
molecule,
mortier,
order,
orgelpunt,
oriënt,
pancreas,
parterre,
pipet,
pleuris/pleuritis,
potpourri,
prae,
proviand,
ratjetoe,
reliek,
remedie,
retabel,
roodvonk,
salon,
scheurbuik,
schort,
schurft,
sex-appeal,
solo,
soort,
status,
subsidie,
takel,
teint,
transfer,
uitwas,
uitzet,
vendu,
voldoende,
voorschoot,
welp,
zadel,
zeggenschap,
zuivel.
Het
het-genus komt het meest voor bij:
het/de aanrecht,
affiche,
aperitief,
baldakijn,
bidet,
bruikleen,
carillon,
carré,
chalet,
circus,
colbert,
colofon,
commentaar,
concours,
creatuur,
debacle,
depot,
deksel,
dressoir,
embonpoint,
ex-voto,
factotum,
festoen,
feuilleton,
fiche,
fond,
galon,
gamma ('geordende reeks'),
getuigenis,
gilde,
gobelin,
gordijn,
hiaat,
idee-fixe,
imperiaal,
impromptu,
jacquet,
karkas,
klavecimbel,
koord,
leeghoofd,
lef,
loeder,
lor,
membraan,
mengelmoes,
menu,
menuet,
micron,
mom,
montuur,
mud,
octaaf,
omnium,
overtrek,
pandoer,
pedaal,
pendant,
periodiek,
pincet,
plastron,
plus,
raster,
riool,
risico,
rooster,
scapulier,
scharminkel,
schepel,
schilderij,
schrijn,
silhouet,
slem,
stencil,
stort ('stortplaats'),
struma,
tabernakel,
taboe,
tenue,
tribuut,
uniform,
vereiste,
vergiet,
viaduct,
vod,
voltage,
vuilnis,
warhoofd,
zadel,
zijspan.
Het genus is onduidelijk bij:
de of het appendix,
brok,
complet,
facie,
fries (in de bouwkunst),
kameleon,
kruim,
piëdestal,
poeha,
prospectus,
tabletbron.
Daher iſt die Aufgabe nicht ſowohl, zu ſehn was noch Keiner geſehn hat, als, bei Dem, was Jeder ſieht, zu denken was noch Keiner gedacht hat.