Inderdaad, je leest het goed,
ge-sms't, wat een achterlijke spelling

Op het forum worden mensen regelmatig op hun spelling gewezen, maar het is tegenwoordig haast onmogelijk om goed te spellen. Alleen de regels al of er een tussen-n moet staan of niet:
quote:
1. Schrijf -en- als het eerste deel van de samenstelling een zelfstandig naamwoord is dat uitsluitend een meervoud op -(e)n heeft: bessensap, boerendochter, boekenbon, koninginnensoep.
Deze regel is ook van toepassing wanneer het eerste deel een vrouwelijke nevenvorm is met een toonloze /ə/ achter het grondwoord, zoals studente. Het is dus agentenuniformrokje, een toilet voor docentes heet docententoilet, maar het is tevens secretaressebaan omdat hier het grondwoord van het eerste lid niet secretares is.
2. Schrijf ook een tussen-n wanneer het eerste deel een zelfstandig naamwoord is dat niet op een toonloze /e/ eindigt en een meervoud op -en of -s heeft, zoals ambtenaar. Het is dus ambtenarencentrale en directeurenoverleg.
In de overige gevallen wordt geen tussen-n geschreven:
1. Als het eerste deel een zelfstandig naamwoord is dat wel op -e eindigt maar geen meervoud heeft, zoals tarwemeel en rijstepap. En ook niet als het eerste deel van zichzelf (ook) een meervoudsvorm op -s heeft maar geen vrouwelijke nevenvorm is (zie hierboven): aspergesoep, horlogemaker. Het is dus bijvoorbeeld gedaantewisseling, omdat het meervoud van gedaante zowel gedaanten als gedaantes kan zijn.
2. Als het eerste deel geen zelfstandig naamwoord is maar een bijvoeglijk naamwoord of werkwoord. Zo is het bijvoorbeeld armelui en ook spinnewiel (eerste lid van het werkwoord spinnen), maar wel spinnenkop (eerste lid van het zelfstandig naamwoord spin).
3. Als het tweede deel geen zelfstandig naamwoord is maar een suffix; het is dus woordeloos en prinselijk.
De eerste twee regels kennen vijf uitzonderingen. Er komt ook geen tussen-n:
1. Als het eerste deel van de samenstelling verwijst naar een persoon of zaak die in zijn soort uniek is. Dikwijls speelt de context hier een grote rol. Het is dus bijvoorbeeld Koninginnedag (maar koninginnensoep) en zonne-/maneschijn.
2. Als het eerste deel alleen een versterkende betekenis heeft. Het tweede deel is dan meestal een bijvoeglijk naamwoord. Het is dus beregoed, boordevol, reuzeleuk en apetrots, maar berenvel, reuzenlaars en apenrots.
3. Als het geheel een versteende samenstelling is, waarvan de afzonderlijke delen niettemin nog goed herkenbaar zijn. Het eerste deel is in dit geval bijvoorbeeld een lichaamsdeel, zoals bijvoorbeeld bij kakebeen, kinnebak, en ruggespraak. Wat precies een versteende samenstelling genoemd mag worden is niet altijd even duidelijk. Zo worden bijvoorbeeld billenkoek, paddenstoel en hartenkreet sinds 2005 niet meer als versteend aangemerkt (verg. ter illustratie padde(n)stoel met het Engelse toadstool).
4. Als een van de delen niet meer als afzonderlijk woord herkenbaar is doordat het verouderd of een verbastering is, zoals het geval is bij de woorden flierefluiter (een geval van assimilatie: "vlier" was een houtsoort waar in vroeger tijden fluiten van gemaakt werden), schattebout, bruidegom en nachtegaal.
5. Als het woord als geheel geen samenstelling is, maar hier alleen op lijkt qua vorm. Het betreft hier vooral versteende acryologieën met een niet-Nederlandse herkomst, zoals kattebelletje (vermoedelijk afgeleid van het Italiaanse cartabella), bolleboos (van het Jiddische balboos, "heer des huizes"), apekool (mogelijk afgeleid van het West-Vlaamse apekalle, een vissoort), papegaai (heeft niets met "gaai" te maken, maar is via het oud-Frans ontleend aan het Arabisch).
(En tussen 1996 en 2005 was er de paarde(n)bloemregel als zesde uitzondering. Deze regel die tot veruit de meeste hoofdbrekens leidde is nu afgeschaft).
Juist ja. Flikker toch op, een half boekwerk voor één letter en dat is nog maar één klein onderdeel van de Nederlandse spelling

Natuurlijk, fouten als 'me fiets', 'leuker als mij' en 'je moet is kijken' zijn makkelijk te voorkomen. Maar dit? Ik ben geen taalkundige, maar dit moet toch makkelijker kunnen.
Klacht: eindeloze regels die goed spellen onnodig ingewikkeld maken.