Het eerste topic voor ouwe lullen zoals ik.
En dus mag Rik niet ontbreken.
quote:
De 'Koning van het Kiel', de 'Belgische Pelé', de 'Paganini van de groene rechthoek'. Meer dan een halve eeuw nadat hij de allereerste Gouden Schoen in ontvangst nam, spreekt voetballegende Rik Coppens (74) nog steeds tot de verbeelding. Zijn onnavolgbare dribbels zijn te bewonderen op archiefbeelden, maar zijn scherpe tong en Antwerpse flair hebben allerminst aan snelheid ingeboet. "Zo de bal afschermen met mijn kont, dat heb ik geleerd toen ik nog ijshockey speelde". Wijzers schoof aan tafel met de meest spraakmakende én spraakvaardige voetballer die Antwerpen ooit heeft voortgebracht. Een boeiend gesprek over Pelé, Beerschot en stokvis. Ongezouten natuurlijk, of wat had u gedacht...
Restaurant Pas de Deux aan de Waalse Kaai. Het is in deze buurt, op 't Zuid, niet zo ver van 't Kiel, dat Rik Coppens midden de jaren '50 uitgroeide tot volksheld nummer één. René Morren, Riks boezemvriend en gewezen sportjournalist, zit mee aan tafel. Als vaste Beerschot-reporter maakte hij de glorieperiode van de Antwerpse baltovenaar van dichtbij mee.
RENE MORREN: "De populariteit van Rik grensde aan het ongelooflijke. In het Olympisch Stadion van Beerschot kon destijds wel 28.000 man. Ik heb meegemaakt dat ze drie extra rijen stoelen moesten zetten op de atletiekpiste, om toch maar iedereen te kunnen binnenlaten. Een onvergetelijke anekdote: na een periode van blessure zou Rik zijn wederoptreden maken bij de reserven. De eerste ploeg was op verplaatsing naar Beringen, dus speelden de invallers van Beerschot thuis. Die dag zat er wel 10.000 man in de tribunes. Voor een match van de reserven, stel u voor. Al die supporters kwamen speciaal om één speler aan het werk te zien: Rik Coppens."
Rik, blijkbaar is het respect van de mensen na al die jaren nog altijd heel groot. Onlangs mocht je de Gouden Schoen 2005 persoonlijk uitreiken aan Vincent Kompany.
RIK COPPENS: "Ach, voor mij hoeft dat feitelijk allemaal niet meer. Ik heb nog geprobeerd om de vraag af te wimpelen, maar Bart Raes van VTM bleef maar aandringen en mij bestoefen. Op den duur kan je dan niet meer weigeren hé."
Kan je je vinden in de winnaar?
RIK COPPENS: "Het zal wel moeten zeker? We hebben gewoon niets beters rondlopen. Hoe zeggen ze dat: 'in het rijk der blinden is éénoog koning'. Er heerst grote bloedarmoede. En dat vertaalt zich in de belabberde kwaliteit van de competitie. Als je ook ziet wie er tegenwoordig allemaal in de jury zit: journalisten, scheidsrechters, ex-Gouden Schoenen,... Wat hebben die daar te zoeken? Het is één grote show geworden. 'In mijnen tijd' ging het er veel eerlijker aan toe, heb ik het gevoel. Niet zo gecommercialiseerd."
Jij won in 1954 de eerste uitgave van de Gouden Schoen. Hoe ging dat in z'n werk?
RIK COPPENS: "Nogal simplistisch feitelijk. Dat 'cadeau' werd toen vlak voor de aftrap van de wedstrijd - toevallig ook tegen Beringen - uitgereikt door een journalist van Het Laatste Nieuws. Meer was dat niet. Twee dagen na datum werd daar feitelijk met geen woord meer over gesproken. Het was de eerste en enige keer dat ik die schoen gekregen heb. In die tijd kon je die trofee maar één keer winnen. Zes jaar later hebben ze dat absurd reglement veranderd. Stel u voor dat ze dat niet hadden gedaan, waar moesten ze al die winnaars dan gaan zoeken? Ik had al 50 schoenen kunnen hebben (lacht). Nee, het is maar goed dat die regels gewijzigd zijn."
Je kan toch niet ontkennen dat Kompany er vorig jaar met kop en schouders bovenuitstak.
RIK COPPENS: "Kompany heeft zeker talent, maar hij kan en moet nog verbeteren. Hij is de terechte winnaar van de Gouden Schoen, maar er was niet zoveel keus. Persoonlijk zie ik ook liever een offensieve speler winnen. Franz Beckenbauer werd door iedereen op handen gedragen. Ik begrijp dat nog altijd niet. Aanvallende middenvelder was in die tijd de gemakkelijkste positie die er was. Hij moest gewoon wat 'paskes' geven en af en toe mee achteruit gaan. Komaan zeg. Ga eens met een vrouw, die er niets van kent, voor de eerste keer naar een voetbalmatch kijken. Wie zal ze zich herinneren? Juist, de 'center voor' en de keeper. En waarom? Omdat dit de opvallendste individuen zijn. De mensen willen spektakel zien. Zo simpel is 't."
Opvallend toch: er zat dit jaar - als we 'Bruggeling' Philippe Clement niet meetellen - geen enkele Antwerpenaar in de toptien van de Gouden Schoen.
RIK COPPENS: "Wat wil je, er spelen bijna geen Antwerpenaars meer bij de Antwerpse ploegen. Toeval is dit niet. Het één is gewoon het gevolg van het ander. Een fabriek gaat ook niet vanzelf failliet hé. De politiek heeft nooit meegewerkt aan een degelijk sportbeleid in Antwerpen. Maar er zijn natuurlijk nog meer oorzaken. Het is een erg complexe situatie."
Over het Antwerpse voetbal gesproken, waarom heb jij destijds eigenlijk bij Beerschot getekend? Je woonde in de Seefhoek, op wandelafstand van de Bosuil. Was Antwerp geen logischere keuze?
RIK COPPENS: "Bij ons thuis waren ze echte Beerschot-supporters, vooral dan van Raymond Braine. Ik herinner me dat mijn kozijn me altijd meenam naar de voetbal. Zo is die interesse gegroeid. Het is feitelijk nooit in me opgekomen om me bij Antwerp aan te sluiten. Heel in het begin dacht ik trouwens nog niet aan competitievoetbal. Toen ik zo'n jaar of tien was speelde ik ijshockey, dat toen al uit Amerika was overgewaaid. Ik deed dat ontzettend graag, en ik kan nog altijd enorm genieten van ijshockey. Als ze de olympische winterspelen op tv uitzenden, probeer ik geen enkele wedstrijd te missen. Een vermoeiende en heel technische sport trouwens. Zo de bal - of beter gezegd de puck - afschermen met mijn kont, dat heb ik in die periode geleerd. Maar voetbal vond ik toen ook al erg interessant. Uren en uren speelden we 'matchkes' op straat. In mijn eerste wedstrijden bij Beerschot werd ik uitgespeeld als 'insider'. Goals maken was er in het begin nog niet bij, maar dat treiteren van de tegenspeler zat er wel al een beetje in, ja. Op mijn 16de speelde ik voor het eerst met de eerste ploeg mee. En van het één kwam het ander."
Acht jaar later won je dan de Gouden Schoen. In totaal speelde je vijftien seizoenen voor Beerschot. Wat is je mooiste herinnering uit deze periode?
RIK COPPENS: "Er zijn veel speciale momenten geweest, maar als ik er dan toch één moet uitkiezen: de oefenwedstrijd in 1960 tegen het grote Santos, met Pelé in de ploeg. We kregen op 't Kiel een 1- 10 nederlaag om de oren, met enkele goals van Pelé. Maar er werd achteraf maar over één fase gesproken, en dat was mijn doelpunt. Ik kan het me nog heel goed herinneren: ik stond met mijn rug naar het Braziliaanse doel, kreeg de tijd om de bal met de borst te controleren en trapte een 'bicyclette' in de kruising. De dag nadien titelde de gazet: 'Braziliaans doelpunt van Rik Coppens'. Ook Pelé zei dat één speler hem bijzonder was opgevallen, en dat was ik. Enkele dagen later ontmoette ik Pelé opnieuw op de Bosuil, waar we met de 'Antwerpse Entente' de terugmatch speelden tegen Santos. We lieten ons geen tweede keer vangen door die mannen. De match eindigde op 4-4."
RENE MORREN: "Toch was dat niet zijn meest legendarische doelpunt. Dat was zijn goal met de hak in de derby tegen Antwerp. Onvoorstelbaar uniek. Televisiebeelden zijn er niet van, maar er is wel een foto van overgebleven. Als je er niet bij was, kan je de schoonheid ervan niet vatten."
RIK COPPENS: "Dit valt inderdaad niet na te vertellen. Ik zal toch een poging doen: op een gegeven moment komt er een voorzet vanop de rechtse flank. Ik sta met m'n gezicht naar het doel van de tegenstander, maar merk dat ik iets te dicht sta, en dat de bal achter mij gaat doorvliegen. Instinctief duik ik voorover, en raak de bal al zwevend nog met de hiel van mijn schoen. Recht de winkelhaak binnen. Persoonlijk vind ik dit ook het mooiste doelpunt dat ik ooit gemaakt heb. Vooral omdat ik bewust de bedoeling had om die bal nog te raken."
Zulke stunts zouden vandaag niet onopgemerkt blijven bij de grote, kapitaalkrachtige clubs. Soms niet het gevoel dat je dertig jaar te vroeg geboren bent?
RIK COPPENS: "Iedereen is dertig jaar te vroeg geboren. Je moet alles in verhouding zien.We zijn allemaal het kind van onze tijd hé. Ik heb aanbiedingen gehad van Inter Milaan, Napels, AC Milaan en Barcelona, maar in de jaren '50 was je met handen en voeten gebonden aan je club. Het bestuur besliste over je toekomst. Als de club 'nee' zei, dan was het 'nee'. En daarmee basta. Ik was de poulain, de publiekstrekker in Beerschot. Een transfer was uitgesloten."
Dat moet toch frustrerend geweest zijn.
RIK COPPENS: "Wat kon ik doen? Inter Milaan bood mij een contract aan, maar Beerschot weigerde elke overgang. Ik ben toen naar mijn advocaat gestapt, Willy Callewaert. Na grondig onderzoek bleek de enige oplossing te zijn: verhuizen naar Italië, de Italiaanse nationaliteit aannemen, één seizoen niet voetballen én er mijn legerdienst doen. Bijkomend probleem was dat ik nooit meer terug Belg kon worden. Dat wilde ik niet. Bovendien had ik feitelijk niet te klagen bij Beerschot. Ik leefde als een koning, deed wat ik wilde. Pas in 1960 kreeg ik toch de kans om te vertrekken. Ik kon naar Espanyol Barcelona, maar toen had ik er geen goesting meer in."
Na Beerschot belandde je als speler of trainer nog bij Charleroi, Crossing Schaarbeek, Berchem, Tubantia en zelfs even Club Brugge. Vlak voor je 'voetbalpensioen' keerde je nog eens terug naar Beerschot, om vervolgens Cappellen een handje toe te steken. Uitgerekend de twee ploegen waar je nog regelmatig opduikt.
RIK COPPENS: "Als ik op zaterdagavond naar Germinal Beerschot ga kijken, dan is dat voor de spanning. Als ik zondagmiddag naar Kapellen ga, is dat veeleer voor de ontspanning. Ik ben al jaren 'vaste klant' in Kapellen, via Jacky Buchmann, die vroeger nog Beerschot heeft gesponsord. Het doet altijd plezier om mensen als Jacky, Dirk Van Mechelen of Jos Van Wellen terug te zien."
RENE MORREN: "Kapellen is een heel gewone, en juist daarom zo sympathieke club. Er hangt echt nog een gezellige sfeer, en iedereen gaat familiaal met elkaar om. Als ik er vroeger Jacky Buchmann tegenkwam was het niet 'mijnheer de burgemeester', maar gewoon Jacky. Hetzelfde nu met Dirk Van Mechelen. 'Zeg maar Dirk, de minister is in Brussel gebleven."
Cappellen doet het trouwens verre van slecht. De ploeg is leider in derde klasse A.
RIK COPPENS: "Het draait momenteel heel goed. Cisse Severeyns speelt als in zijn beste dagen, maar ook de andere spelers presteren erg sterk. Kortland, Meeusen, Schoenmaekers, Devic,... het plaatje klopt. Voor mij is het geen verrassing. Terug naar tweede? Ik zie niet in wat Cappellen daar wil gaan doen. Het zou geen enkele meerwaarde betekenen voor de club. Integendeel, die licentie, die verre verplaatsingen, de aanpassingen aan de infrastructuur... ze kunnen beter blijven waar ze nu zitten. Maar ja, je kunt het de spelers natuurlijk niet kwalijk nemen dat ze kampioen willen spelen."
Herinnert dat volkse karakter in Kapellen aan de vroegere Seefhoek?
RIK COPPENS: "De vroegere Seefhoek misschien wel, maar er is - om het zacht uit te drukken - enorm veel veranderd. Van de gezellige buurt blijft niets meer over. Sluikstorten, drugsdealen, criminaliteit,... De politie blinkt uit in afwezigheid. Ik hoor al vijf jaar dat ze er iets aan gaan doen, dat ze er geld gaan insteken, maar er verandert helemaal niets. Ik vrees dat er gewoon geen oplossing voor is. Alle autochtonen gaan op de vlucht. Twee jaar geleden heeft mijn jongere broer Staf de viswinkel gesloten. Het enige positieve voor mij is dat er bijna geen parkeermeters staan in de Seefhoek."
Hoe was het om op te groeien in een viswinkel? Ik neem aan dat je de vis met de paplepel mee hebt gekregen.
RIK COPPENS: "Nee, met twee paplepels. De stokvis en de haring kwamen er op den duur langs mijn oren uit. Maar ik heb er sterke beenderen van gekregen. De winkel van mijn ouders bevond zich in de Zavelstraat. Regelmatig mocht ik met de camion mee naar de vismijn in de Scheldestraat. Ik ben grootgebracht tussen de geur van verse vis."
Dan weet je beslist hoe je een lekkere vis moet klaarmaken.
RIK COPPENS: "Wel, weet je wat je met een lekkere vis moet doen? Vooral opeten! Ik zou nog elke dag vis kunnen eten. Ik ben vooral een liefhebber van tarbot. Maar pas op, ik kan ook erg genieten van een stukje vlees hoor. Met een lekker glaasje wijn erbij, meer moet dat niet zijn.Welke wijn? Dat hangt van de streek af hé. Witte, rode, Franse, Siciliaanse,... Als het maar goede is."
Een echte levensgenieter, dus.
RIK COPPENS: "Natuurlijk, mijn slogan is 'Leven als God in Frankrijk'. Eén keer per jaar trekken we er voor een maand tussenuit, naar de Alpes-Maritimes, de 06. Ik denk dat ik alle departementen kan opsommen. Sinds een twintigtal jaren hebben wij daar onze vaste stek, een appartement aan de rand van de zee." Tot slot, René en Rik, hebben jullie nog een bepaalde droom?
RENE MORREN: "Ik hoop nog mee te maken dat er in Antwerpen één grote voetbalclub ontstaat. Geen ploeg die tegen de degradatie moet vechten, maar één die wekelijks in een stampvol stadion speelt."
RIK COPPENS: "Ik droom niet, ik geniet van 't moment. Een dessertje? Laat maar komen."
Er is ook een geweldig boek over Coppens. Eén van de beste voetbalboeken die ik gelezen heb. Zeer aan te bevelen.