Baltovenaar met penseelstrekenGRONINGEN - Gonzalo Garcia is een dromer op het voetbalveld, met balcontacten als penseelstreken. Een artiest in het keurslijf van profvoetbal. Sinds Garcia ontbreekt met een bovenbeenblessure, mist FC Groningen nét dat beetje vernuft en brille.
Niet voor niets is de aanvaller verantwoordelijk voor de mooiste actie van dit seizoen in de eredivisie. Uit bij PSV en voor de liefhebbers nog altijd te vinden op YouTube (zie onder dit verhaal).
Garcia vindt het heerlijk om rond te struinen in de nauwe straatjes van Santiago de Compostela. Om met zijn vriendin, die in Valencia architectuur studeert, te turen naar prachtige gebouwen of te slenteren door een museum. Hij verslindt de boeken van de Uruguayaanse schrijver Eduardo Galeano, een romanticus met een afwijkende kijk op het verleden van Zuid-Amerika.
Garcia is een kunstenaar in een wereld die artiesten nog weinig vrijheid gunt. Voor hem geen bruisende wereldstad, waar de creativiteit je omarmt, maar een appartementje in Haren. En ook geen elftal dat vlot combineert, maar het spierballenvoetbal van FC Groningen.
En toch is hij gelukkig in de groene kathedraal. Galeano schreef een boek over voetbal, met de titel El futbol a sol y sombra (Voetbal in zon en schaduw). Het zou op de cover van Garcia’s biografie kunnen staan.
Hij groeit op in de Uruguayaanse hoofdstad Montevideo, waar hij in parken voetbalt met vrienden en buurtgenoten. De balkunstenaar wil niets horen over pleintjesvoetbal, over de Nederlandse theorie dat daar de rasvoetballers opstaan. ,,Volgens mij heeft het alles te maken met persoonlijkheid. Je wordt geboren met talenten. De gemiddelde speler in Uruguay is keihard, dat zit verankerd in de cultuur en onze voetbaltraditie. Maar ook daar zijn mooie spelers als Francescoli, Recoba en Sosa opgestaan. Ik heb het geluk gehad dat de trainers in mijn jeugd me de ruimte hebben gegeven mijn creativiteit te ontwikkelen. Ik zie nu trainers die jongetjes van acht jaar al willen controleren. Dan wordt voetbal mechanisch.’’
Als hij de kans krijgt, zit de piepjonge Garcia op de tribune bij Nacional, de grote club in Montevideo. Om te kijken naar Alvaro Recoba. ,,Dat is met afstand de meest getalenteerde voetballer uit mijn land.’’ Al blijft Enzo Francescoli, die Uruguay driemaal aan de Copa America hielp, zijn grote held.
Als jongen van 14 jaar vertrekt hij met het gezin Garcia naar Spanje, naar bedevaartstad Santiago de Compostela. Ook daar valt hij op. Het grote talent wordt opgeroepen voor de Galicische selectie en wordt uitgenodigd voor de nationale jeugdploeg van Spanje. ,,Toen werd ik meteen gebeld door de voetbalbond in Uruguay. Of ik daar niet voor wilde kiezen. Mijn moeder vond het niets. Ze wilde dat ik zou aarden in Spanje, zag het niet zitten dat ik steeds zo ver weg zou zijn.’’
Dus wordt het Spanje. En de toekomst zal mooi zijn, zo lijkt het. Scouts uit Milaan en Barcelona schrijven lovende rapporten, maar tegen zijn zin en veel te vroeg vertrekt Garcia naar Real Madrid. ,,Compostela had geldproblemen en Real wilde veel voor mij betalen. In kranten was te lezen dat de club kapot zou gaan, als ik niet naar Madrid zou vertrekken. Mijn moeder wilde het niet, ik was 16 en zij vond dat ik eerst mijn school moest afmaken. Maar de druk werd te groot.’’
Ongeveer gelijktijdig met Zidane arriveert Garcia in de Spaanse hoofdstad en gaat spelen in het derde team. Het gaat één seizoen goed, daarna krijgt Garcia rugproblemen en begint een lijdensweg die hem leidt naar Mérida en Palencia en pas eindigt in Apeldoorn.
,,Ik heb in twee jaar tijd niet eenmaal een wedstrijd uit kunnen spelen,’’ zucht Garcia. ,,Dat begon op het EK onder 19. Steeds opnieuw moest ik worden gewisseld. Dat was een frustrerende tijd, te vaak was er een terugslag. Ik heb zeker gedacht aan stoppen.’’
Tot hij een telefoontje krijgt van de Spaanse Nederlander Juan Viedma, die in Compostela een vriend van de familie is geworden en op dat moment voetbalt bij RBC. ,,Hij stelde voor dat ik naar Nederland zou komen. ‘Er zijn hier goede doktoren’, zei Juan.’’
Zijn nieuwe voetballeven begint bij AGOVV in Apeldoorn. Een laagvlieger in de eerste divisie, met nauwelijks publiek op de tribunes. ,,Het voelde als een nieuwe start, maar ook als mijn laatste kans. Na vier maanden was ik fit, eindelijk. Het probleem in mijn rug bleek heel klein te zijn, maar in Spanje had niemand het kunnen vinden. Het was fantastisch om eindelijk pijnvrij te voetballen. Het was vreemd om in een klein stadion te moeten spelen, maar ik heb me altijd thuis gevoeld in Apeldoorn.’’
Het is het startpunt van een rondgang door de Nederlandse provincies. Heerenveen, Heracles en nu FC Groningen. Garcia trekt langs als een artiest met vele namen. Hij heet Gonzalo Garcia, daar kan geen misverstand over bestaan, zegt hij nu. Maar dat misverstand was er wel degelijk.
In Spanje krijgt hij bij Compostela de bijnaam Recoba, omdat hij al net zo creatief blijkt te zijn als zijn landgenoot. ,,Op een gegeven moment zei de trainer dat ik echt iets moest doen, anders zou ik alleen nog onder die naam bekend zijn in Spanje. In de kranten werd steeds gesproken over Recoba. Ik ben zelfs één keer samen met hem geïnterviewd voor de radio. Hij zat in Milaan in de studio, ik in Madrid. Zo verlegen als toen ben ik nooit meer geweest.’’
In Nederland neemt hij afstand van Recoba. Garcia is weer zichzelf. Maar de verwarring blijft. Is het nou Gonzalo, Garcia of Garcia-Garcia? ,,Mijn ouders hebben allebei dezelfde achternaam en volgens mij heeft Heerenveen voor Europa Cup-wedstrijden Garcia-Garcia op mijn shirt gezet. In Groningen is het weer gewoon Garcia.’’
In Groningen zou hij het publiek moeten verwennen met geniale acties. ,,Helaas lukt me dat vaker in uitwedstrijden,’’ biecht hij op.
In eigen stadion stropen de noorderlingen de mouwen op, gaat de lange bal voor de combinatie. Aan het begin van het seizoen vraagt Garcia zich zelfs af of hij wel past in dit elftal. Zeker als hij op de bank belandt. ,,Het spreekt voor zich dat ik het makkelijker zou hebben in een team dat vloeiend combineert. Ron Jans heeft verteld wat hij van me verwachtte, hoe ik van waarde kon zijn voor het elftal. Ik heb er geen moeite mee om arbeid te verrichten, maar natuurlijk hoop ik op de kans om mijn échte kwaliteiten te laten zien. In uitwedstrijden krijg ik daar meer de ruimte voor.’’
De ommekeer is de uitwedstrijd bij PSV, op 6 december 2008. Gonzalo krijgt een plek in de basis en dan komt die ene, schitterende actie. Aanname op de borst, een bal achter het standbeen langs tijdens een slalom langs drie PSV’ers, dan een een-twee en een pass achter het standbeen langs naar Marcus Berg, die de 1-0 scoort.
,,Er werd veel over me gepraat in die tijd en dat is mooi. Het is een groot compliment dat ik word gezien als een artiest op het voetbalveld. Al vind ik winnen ook belangrijker dan alleen het publiek vermaken.’’
AD