quote:
Als ik het goed heb mogen ze geen beslag leggen op je koelkast / fornhuis etc.
dit omdat het net als je bed, kleding en eten tot je eerste levenbehoeften behoord
dit vind ik nergens terug in wetteksten? waarop baseer je dat?
na wat meer onderzoek in uitspraken kwam ik de volgende uitspraak tegen LJN: AZ1031
quote:
Verzet tegen een dwangbevel. Eiser stelt dat de Ontvanger in strijd handelt met het beslagverbod in artikel 447 aanhef en onder 2 Rv. De rechtbank volgt dit betoog niet. De Ontvanger vordert in reconventie dat aan eiser de schorsende werking van zijn verzet dient te worden ontzegd. Ook dit volgt de rechtbank niet.
gaat hier om een man met wao uitkering en koeriersbedrijf, wil z'n auto uit het beslag halen, zonder auto geen koeriersbedrijf.
in de beslissing van de rechtbank in deze uitspraak kom ik het volgende tegen
quote:
"...De enkele mogelijkheid dat de executie als neveneffect kan hebben dat [K.] zijn bedrijf zal moeten beeindigen maakt de voorgenomen executie niet onrechtmatig. Ook de omstandigheid dat de opbrengst (vele malen) lager zou zijn dan de vordering van de Ontvanger leidt niet tot een ander oordeel.
Dit is uiteraard anders indien zou moeten worden geoordeeld dat het object van de beslaglegging een “gereedschap van ambachtslieden en werklieden, tot hun persoonlijk bedrijf behorende” als bedoeld in artikel 447 sub 2 Burgerlijke Rechtsvordering (Rv) is. In dat geval zou genoemd artikel een beslagverbod met zich meebrengen. De rechtbank zal voorbijgaan aan de vraag of [K.] een ambacht- of werkman danwel een auto een gereedschap in de zin van genoemd artikel is. De rechtbank stelt voorop dat de uitzonderingen die in de art. 447 onder 2e, 4e en 5e en 448 eerste lid Rv worden gemaakt op de hoofdregel dat alle goederen van de schuldenaar blootstaan aan verhaal door zijn schuldeisers, in onderling verband moeten worden gelezen. Blijkens hun bewoordingen strekken zij ertoe te voorkomen, kort gezegd, dat de schuldenaar door dit verhaal onbeperkt ook in zijn eerste materiele en immateri?le levensbehoeften of de middelen om deze te verwerven kan worden getroffen. Deze achtergrond volgt ook uit latere ontwikkelingen op het gebied van beperkingen ter zake van verhaal door schuldeisers, met name de gedachte die haar uiteindelijke vorm heeft gekregen in de Wet van 13 dec. 1990, Stb. 605, waarbij de art. 475b-475g Rv zijn ingevoegd, die ervan uitgaan dat degene die zijn noodzakelijke uitgaven uit periodieke inkomsten moet bekostigen wel een zekere bescherming behoeft, maar slechts in dier voege dat hij, voor de lopende kosten van het bestaan nog juist genoeg in handen moet krijgen, ook al ligt er beslag op dit inkomen'' (memorie van toelichting betreffende deze wet, Bijl. Hand. II, 1982-1983, 17 897, nr. 3, p. 9).
In het licht van de door [K.] zelf aangegeven ultieme mogelijkheid van het verkrijgen van een uitkering heeft [K.] en bezien tegen de hiervoor beschreven achtergrond van de restrictief uit te leggen uitzondering, heeft [K.] zijn standpunt dat hij onder die uitzondering zou vallen onvoldoende onderbouwd.
..."
quote:
…De enkele mogelijkheid dat de executie als neveneffect kan hebben dat [K.] zijn bedrijf zal moeten beeindigen maakt de voorgenomen executie niet onrechtmatig…
De voortzetting van het bedrijf is dus niet volgens de rechtbank wat artikel 447 ‘beschermt’, het artikel zal
“…in onderling verband moeten worden gelezen. Blijkens hun bewoordingen
strekken zij ertoe te voorkomen, kort gezegd, dat de schuldenaar door dit verhaal onbeperkt ook in zijn eerste materiele en immateriele levensbehoeften of de middelen om deze te verwerven kan worden getroffen…”
Vervolgens
“...Deze achtergrond volgt ook uit latere ontwikkelingen op het gebied van beperkingen ter zake van verhaal door schuldeisers, met name de gedachte die haar uiteindelijke vorm heeft gekregen in de Wet van 13 dec. 1990, Stb. 605, waarbij de art. 475b-475g Rv zijn ingevoegd…”
Deze artikelen 475b-475g gaan over de beslagvrije voet, en vormen dus eigenlijk de hedendaagse bescherming van “…de eerste materiele en immateriele levensbehoeften…”.
Aangezien de schuldenaar …
quote:
“…zelf aangegeven ultieme mogelijkheid van het verkrijgen van een uitkering heeft...”
Ergo, met het Vrij te laten bedrag en de beslagvrije voet vervalt de toepassing van artikel 447 en 448 en deze artikelen strict in de zin van de eerste levensbehoeften moeten worden gelezen en niet in de zin van de mogelijkheden van de schuldenaar iets te doen, bedrijf, beroep etc.
Als je een uitkering hebt, hoef je dus niet te werken, wordt hier impliciet gezegd (ook even kort door de bocht).
BODEMBESLAG
Met betrekking tot het bodembeslag kom ik via uitspraak
http://jure.nl/bg8706 LJN BG8706, Rechtbank Zwolle, 149867 / KG ZA 08-473 waarin een echtgenote haar spullen uit een bodembeslag probeert te halen (met success) dat hierbij de leidraad invordering 2008 gevolgd wordt (http://www.vng.nl/Documenten/Extranet/Belastingen/Leidraad-Invordering-2008.rtf) , waarbij het bodembeslag en samenlevingsvormen er vijf situaties waarin in de regel geen sprake is van een terughoudend beleid met betrekking tot het bezit van een ander…
quote:
– Zaken die door de derde onder enige titel ter beschikking zijn gesteld aan de belastingschuldige, terwijl daarnaast tussen de derde en de belastingschuldige een overeenkomst is gesloten waarin een afnameverplichting of afnamebeding ten behoeve van de derde is opgenomen.
– Zaken die toebehoren aan de in gezinsverband levende echtgenoot van de belastingschuldige. [Dit geldt uitsluitend voor die zaken die in beslag zijn genomen voor de invordering van belastingschulden die materieel tijdens het huwelijk zijn ontstaan.
Ook voor andere samenlevingsverbanden moet het terughoudende standpunt niet worden toegepast. Naarmate een zodanig samenlevingsverband – gelet op de continuïteit van de samenleving en de wijze van presentatie naar buiten – overeenkomsten vertoont met het gezinsverband van echtgenoten, tendeert het beleid voor samenlevingsvormen naar dat voor echtgenoten.
– Zaken waarbij in het kader van samenspanning tussen de belastingschuldige en de derde de juridische eigendomssituatie is gefingeerd om verhaal te bemoeilijken.
– Zaken die door de derde onder enige titel ter beschikking zijn gesteld, terwijl zodanige afspraken zijn gemaakt tussen de belastingschuldige en de derde dat de belastingschuldige – hoewel hij formeel zelfstandig ondernemer is en hij daardoor risico’s draagt – in feite de vrije beschikkingsmacht over zijn bedrijf en de beslissingsbevoegdheid die normaliter bij het ondernemerschap past, geheel of ten dele mist. Dit komt omdat hij dit – in een van de situatie afhankelijke mate – feitelijk moet overlaten aan die derde, zonder wie de bedrijfsvoering (of een deel daarvan) zoals die plaatsvindt, niet denkbaar is.
– Zaken die zijn vervreemd in het kader van de uitoefening van een pandrecht of een ander tot zekerheid strekkend recht (mede) met het oogmerk deze zaken aan verhaal door de ontvanger te onttrekken.
[quote’]“…overeenkomsten vertoont met het gezinsverband van echtgenoten, tendeert het beleid voor samenlevingsvormen naar dat voor echtgenoten…”[/quote]
Hier valt kamerbewoning dus niet onder, tenminste als je niet elke week een orgie organiseert en apart eet o.i.d.
Is er een jurist die zijn licht hierover kan laten schijnen?
Alvast maar sparen voor een nieuwe pc…