Gister was ik op een reünie en hoorde ik een verhaal van een oude vriend van me. Hij was een jaar of 5 geleden met een wat oudere nederlandse mevrouw naar Zuid-Frankrijk gelift en kwam in een dorp ergens onder Pau. De mevrouw nam hem mee naar de vrienden waar ze op bezoek ging waar hij aan mocht schuiven aan tafel. Het bleek om een bijeenkomst van Rozenkruizers te gaan en men nam aan dat hij er ook één was, wat niet waar is. Iemand vertelde daar over zijn wekelijkse zoektocht in de grotten in het gebied naar de schat van de Katharen. Deze man, de beheerder van het plaatstelijke Katharenmuseum, vertelde dat de Katharen sinds Montségur een schatbewaarder hadden. De één vertelde dan vlak voor zijn dood het geheim aan een volgende waardige ingewijde. Deze oude meneer was die ingewijde, maar de man die hem had moeten vertellen was aan het einde van de oorlog door een verdwaalde kogel om het leven gekomen en nam de lokatie van de schat mee in zijn graf. De schatbewaarder had vanaf dat moment elk weekend van zijn leven besteed aan het zoeken maar niks gevonden.
Toen ze er achter kwamen dat mijn vriend geen Rozekruizer was, werd het gesprek abrupt afgebroken en kwamen de koetjes en kalfjes op tafel.