de wiki schrijft er dit over:
quote:
Veel mensen vinden het lastig om de tompoes met een vorkje te eten. Op de traditionele manier wordt een gebakje gegeten door de zijkant van een gebaksvorkje als een soort mesje te gebruiken. Als deze methode bij een tompoes wordt toegepast om een stukje van de tompoes af te krijgen en in de mond te steken zal blijken dat de bovenste laag bladerdeeg hiervoor te stevig is. Een betere techniek is om met de tanden van een gebaksvorkje de bovenlaag te "perforeren". Daarbij moet men ook voorzichtig te werk gaan; een te hoge druk zal ervoor zorgen dat de banketbakkersroom niet op zijn plaats blijft en naar buiten stulpt.
Als alternatief bestaat de methode waarbij de tompoes op zijn zijkant gelegd wordt, waardoor de boven- en onderkant mogelijk makkelijker doorsneden kunnen worden met het vorkje.
Ook zijn er mensen die eerst de banketbakkersroom oplepelen en daarna de onder- en bovenkant op elkaar te leggen en opeten. Gewoonlijk schraapt men daarbij de room er tussenuit. Een minderheid legt eerst het geglaceerde deel omgekeerd op het schoteltje, en neemt de desolate aanblik van het geheel voor lief.
Een minder nette manier is om de bovenste bladerdeeglaag met het roze glazuur van de onderliggende roomsubstantie te scheiden en deze apart te eten. Hierbij wordt de tompoes meestal met de handen gegeten. Een variant op deze aanpak is, om de bovenste laag bladerdeeg (met het roze glazuur) eraf te halen en onderop de tompoes te leggen. Zo kan de tompoes - weliswaar met de handen - toch "ongescheiden" opgegeten worden. Een probleem hierbij is soms dat de tompoes ook van een toef slagroom is voorzien. In dat geval zal de slagroom toch eerst moeten worden opgegeten.[1]
Lekkerbekken keren de volgorde en de tompoes soms om, en eten eerst de onderste laag bladerdeeg op. Na dit saaie gedeelte kunnen zij het bovenste glazuur en de room makkelijk oppeuzelen, alles uit het vuistje.
Wie emotionele bezwaren heeft tegen het kantelen van de tompoes, en toch het vorkgebruik als toetssteen voor beschaving ziet, kan een wat ongewone techniek toepassen. Hiervoor zet men de vorktanden van opzij om het bovenste bladerdeeg heen. Met draaien en kantelen van het vorkje wordt een scheur, of minstens een verzwakking in de korst gemaakt, op zo'n anderhalve centimeter van het eind. Zonodig wordt de procedure herhaald, eerst vanaf de kopse kant, dan vanaf de overkant. Eventueel werkend vanaf beide einden, en zo nu en dan wat uitpuilende room verwijderend, kan op deze manier ongeveer de helft van het roze gevaar geëlimineerd worden. Wie hecht aan pijnlijk goede manieren, moet na elke hap ook de zojuist vrijgekomen onderbouw wegwerken. Voor het laatste stuk is nog iets meer voorzichtigheid vereist. De wrikkende vork kan nu alleen nog veilig gebruikt worden om de hoekjes af te breken, maar de zijdelingse steek blijkt ook geschikt om de resterende toplaag in een soort tang mondwaarts te bewegen. Wie deze technieken perfectioneert en ze combineert met andere methoden, kan op den duur het schoteltje volledig schoon houden. Ook de handen kunnen roomvrij blijven, maar volgens sommigen tast dit de persoonlijke tompoesbeleving aan