abonnement bol.com Unibet Coolblue
pi_75635948
14-12-2009

'Winkelgedrag vrouw en man evolutionair bepaald'

AMSTERDAM – De manier waarop mannen en vrouwen naar spullen zoeken in winkels wordt deels bepaald door hun verschillende evolutionaire achtergrond. Dat beweren Amerikaanse wetenschappers in een nieuwe studie.

© ANP Onderzoekers van de Universiteit van Michigan ondervroegen ruim 400 mannelijke en vrouwelijke proefpersonen over hun winkelgedrag.

De deelnemers aan het onderzoek moesten reageren op verschillende stellingen, zoals ‘ik kan mijn weg zonder problemen vinden in een nieuwe winkel, omdat ik weet welke producten meestal naast elkaar liggen.’

Een andere stelling was: ‘ik onthoud waar dure spullen te koop zijn die ik leuk vind, zodat ik terug kan gaan als het uitverkoop is.’

Verzamelaars

De uitkomsten van de studie suggereren dat het winkelgedrag van vrouwen vooral wordt bepaald door hun evolutionaire achtergrond als verzamelaar. Mannen zouden zich meer als jager gedragen in winkelcentra.

De onderzoeksresultaten zijn gepubliceerd in het wetenschappelijk tijdschrift Social, Evolutionary and Cultural Psychology.

Volgens hoofdonderzoeker Daniel Kruger vergelijken en sorteren vrouwen verschillende producten in hun hoofd op dezelfde manier als ze vroeger de meest geschikte planten uitkozen voor de maaltijd.


Jagers

Mannen zouden zich tijdens het winkelen meer als jager gedragen en meteen met een product van hun keuze naar huis willen.

Dat gedrag zou zijn terug te leiden naar de jacht in de oertijd, waarbij mannen zo snel mogelijk een dier probeerden te schieten om vlees naar hun vrouw en kinderen te kunnen brengen.


Herinnering

“Als vrouwen een winkel binnenlopen en een leuke sweater van 200 dollar zien waarvoor ze niet zo veel geld willen betalen, slaan ze die herinnering op en gaan ze later nog eens in die winkel kijken”, verklaart hoofdonderzoeker Kruger op Discovery News.

“Als een man een specifiek product in zin hoofd heeft, gaat hij een winkel in, neemt hij het mee en komt hij meteen weer naar buiten”, aldus Kruger.

© NU.nl/Dennis Rijnvis

(nu.nl)
Death Makes Angels of us all
And gives us wings where we had shoulders
Smooth as raven' s claws...
pi_76232647
quote:
"De mens is niet geprogrammeerd tot zelfzucht"

30/12/2009 09:00

Dit is een tijd voor empathie, betoogt Frans de Waal, de grote 'mensaapkundige' die in 2007 door het weekblad Time werd uitgeroepen tot een van de honderd invloedrijkste mensen van deze wereld, in zijn nieuwe boek. Niet hoewel, maar juist omdát we (zoog)dieren zijn.

DE WAAL: Wat ik in dit boek probeer te doen is aan te tonen dat wij mensen van nature dus in ieder geval empathie hébben, en dat we dat delen met heel veel zoogdieren.

Dat betekent ook dat als je een samenleving wilt die de menselijke natuur recht doet daar empathie en solidariteit bij horen, want die zijn deel van wie en wat we zijn. Ik kan niet preciezer zeggen hoe je dat dan aanpakt. Dat zijn maatschappelijke beslissingen, en dat horen ze ook te zijn.

Ik geloof niet dat je als bioloog kunt voorschrijven hoe de samenleving in elkaar gezet moet worden. Je kunt alleen wat aanwijzingen geven, en je moet je hoeden voor de naturalistische drogreden: dat iets deel is van de natuur, betekent nog niet dat het dus per definitie goed is. Maar ik verzet me tegen het idee dat vaak naar voren wordt gebracht, vooral in Amerika, dat wij van nature zelfzuchtig en competitief zijn, en alléén maar zelfzuchtig en competitief.

U werkt sinds 1981 in de VS. Merkt u daar andere reacties, met name uit religieuze hoek, op uw werk dan in Europa?

DE WAAL: Nou, creationisten zullen mijn boeken nauwelijks lezen, vermoed ik. Maar de Amerikanen zijn over het algemeen heel geïnteresseerd in mens-diervergelijkingen. Ze zijn daar de laatste twintig jaar veel opener in geworden, net zoals de Europeanen. Als je twintig jaar geleden zei: 'Het verschil tussen man en vrouw is genetisch bepaald' - o man, dat was een ellende in die tijd! Tegenwoordig kun je dat zeggen. En je kunt menselijk gedrag met apengedrag vergelijken. Destijds was dat nogal problematisch. Je kreeg al snel het verwijt sentimenteel te zijn, of in ieder geval niet objectief. Met die vergelijking op zich hebben trouwens ook creationisten meestal weinig problemen.

Maar ze hebben toch een onoverkomelijk probleem met de evolutionaire basis waarvan u bij die vergelijking uitgaat?

DE WAAL: Volgens mij ligt het toch anders dan bijvoorbeeld Richard Dawkins (Brits etholoog en vurig verdediger van de evolutietheorie, nvdr.) en dat soort mensen denken. Zij denken dat je creationisten ervan moet proberen te overtuigen dat het bewijsmateriaal voor de evolutie heel groot is. Wat ook zo ís, dat weet iedereen. Dawkins probeert dus rationeel, met bewijsmateriaal, de creationistische tegenstander ervan te overtuigen dat wij niet samen met de dino's op de aarde hebben rondgelopen. Maar volgens mij gaat het hier uiteindelijk niet om rationaliteit of bewijsmateriaal. Mensen in Amerika die echt gelovig zijn denken dat als we accepteren dat wij niet door God zijn geschapen dat automatisch betekent dat we álles kunnen doen en alle normen en waarden meteen het raam uit vliegen. Ze zijn bang dat het aanvaarden van de evolutietheorie tot moreel verval leidt. Het gaat hier om een heel diep gevoel van ongemak bij de gedachte dat wij het product van toevalsprocessen zijn.

Kunt u het nog wel vinden met Dawkins?

DE WAAL: Mijn ideeën zijn niet in strijd met Dawkins' ideeën, daar gaat het niet om. Maar als je het hebt over 'het zelfzuchtige gen', om Dawkins' beruchte metafoor aan te halen, dan denken heel veel mensen automatisch dat dat betekent dat wij geprogrammeerd zijn tot zelfzucht. En daar verzet ik me tegen. Die interpretatie is niet noodzakelijk wat Dawkins zelf bedoelde - integendeel zelfs - maar hij heeft het er wel naar gemaakt dát hij zo algemeen verkeerd begrepen wordt.

Herman Jacobs
http://knack.rnews.be/nie(...)45-article44376.html
pi_76254083
quote:
Was weer een erg aardig boek van de Waal, zoals gebruikelijk.
Volkorenbrood: "Geen quotes meer in jullie sigs gaarne."
pi_76307888
01-01-2010

Evolutie gaat sneller dan gedacht



Een team Duitse en Amerikaanse wetenschappers heeft ontdekt dat genetische mutatie - het proces dat aan de basis ligt van evolutie - veel sneller gebeurt dan tot nu toe werd gedacht.

1 per 143 miljoen
Het team bestudeerde de mutatie van genomen bij een bepaalde plant, de zandraket (Arabidopsis thaliana). Ze ontdekten dat het genoom, dus alle genen, van de plant gemiddeld één keer om de 143 miljoen generaties muteren.

"Terwijl de effecten op lange termijn van genoommutatie vrij goed gekend zijn, wisten we helemaal nog niet hoe vaak nieuwe mutaties voorkomen", aldus projectleider Detlef Weigel van het Max Planck Institute.

Relatief kort
De ontdekking toont aan dat er voor vele plantensoorten, waarvan individuele planten duizenden zaden produceren per generatie, een volledige genoommutatie kan gebeuren binnen een relatief korte tijdspanne. "Evolutie openbaart zich na duizenden en niet na miljoenen jaren", aldus Weigel.

Dat tempo van genetische verandering verklaart hoe soorten zich zo snel kunnen aanpassen aan veranderende omstandigheden. De studie geeft het voorbeeld van zaden die al na een paar generaties resistent worden tegen bepaalde pesticiden. (belga/edp)

(HLN)
Death Makes Angels of us all
And gives us wings where we had shoulders
Smooth as raven' s claws...
pi_76392195
quote:
'Levensloze' eiwitten kunnen evolueren
Uitgegeven: 4 januari 2010 08:20

AMSTERDAM – Amerikaanse wetenschappers hebben ontdekt dat eiwitdeeltjes zonder genetisch materiaal op dezelfde manier kunnen evolueren als hogere organismen.

De wetenschappers van het Scripps Research Institute onderzochten de evolutie van prionen.

Dat zijn eiwitdeeltjes zonder enige DNA-structuur die ernstige infectieziektes kunnen veroorzaken in de hersenen.

Bij een experiment in het laboratorium verplaatsten de onderzoekers prionen uit hersencellen naar andere gecultiveerde celomgevingen.

Al snel bleek dat de eiwitdeeltjes zich ondanks de afwezigheid van DNA razendsnel aanpasten aan hun omgeving. Er ontstonden nieuwe soorten prionen die veel beter in de nieuwe cellen overleefden dan prionen die rechtstreeks uit de hersencellen kwamen.

Universeel

De resultaten van het experiment zijn gepubliceerd in het wetenschappelijk tijdschrift Science.

Volgens de onderzoekers bewijst het experiment dat prionen op dezelfde manier kunnen evolueren als virussen, ondanks het feit dat de eiwitdeeltjes niet zijn opgebouwd uit DNA of RNA.

“Dit betekent dat het patroon van evolutie zoals het werd beschreven door Darwin universeel is”, zo verklaart hoofdonderzoeker Charles Weissman op BBC News.

Nucleïnezuur

“In virussen wordt mutatie gelinkt aan veranderingen in de volgorde van het nucleïnezuur. Maar de evolutionaire aanpassing die we zien bij dit experiment voltrekt zich op het niveau van prionen en eiwitten”, aldus Weissman.

“Het is nu duidelijk dat er geen nucleïnezuur nodig is voor het proces van evolutie."
Nu
Geld maakt meer kapot dan je lief is.
Het zijn sterke ruggen die vrijheid en weelde kunnen dragen
pi_76499364
06-01-2010

Zeedier kwam vroeger aan land dan gedacht

AMSTERDAM - De in zee levende voorouders van de huidige zoogdieren, reptielen en vogels kropen al miljoenen jaren eerder uit het water dan tot dusverre werd aangenomen.

© NU.nl/ Stephan van der K.Dat blijkt uit nieuwe bevindingen die woensdag in het wetenschappelijke tijdschrift Nature zijn gepubliceerd.

Een paar fossiele voetstappen tonen dat de eerste viervoeters 397 miljoen jaar geleden de wal op kropen, ver voordat wetenschappers überhaupt vermoedden dat ze bestonden.

De vindingen dwingen wetenschappers een belangrijke periode in de evolutie, toen in zee levende gewervelden evolueerden tot dinosaurussen, zoogdieren en uiteindelijk ook onder meer in de mens, te herzien.


Elpistostealii

Voorheen gingen deskundigen ervan uit dat de eerste viervoeters 385 miljoen jaar geleden ontstonden uit een vleesvinnige vissenfamilie met de naam Elpistostealii. Nu blijkt de herkomst van viervoetigen luttele miljoenen jaren eerder te liggen.

De fossielen die de bewijzen voor dit nieuwe inzicht leveren werden tussen 2002 en 2007 gevonden in een in onbruik geraakte steengroeve in het midden van Polen.

De afdrukken werden achtergelaten in wat eens een lagune-achtige omgeving was. Ook dit gaat in tegen eerdere, aannemelijke, opvattingen dat viervoeters voor het eerst aan land kwamen uit rivieren of zeeën, waar de getijdewerking zeedieren op de kust kon doen aanspoelen.


Eieren

Mogelijk kwamen waterdieren aan land om hun eieren buiten bereik van roofdieren te leggen of om van poel tot poel te geraken.

Er zijn voorvallen bekend waarbij vissen zich in zuurstofarm water naar de oppervlakte bewegen om, letterlijk, naar lucht te happen.

© Novum

(nu.nl)
Death Makes Angels of us all
And gives us wings where we had shoulders
Smooth as raven' s claws...
pi_76659898
09-01-2010

Floresmens stamt af van kleine voorganger Homo erectus

De kleine Floresmens, die tot 15.000 jaar geleden nog leefde op het Indonesische eiland Flores, is hoogstwaarschijnlijk géén verdwergde Homo erectus.


Een nieuwe reconstructie van de Floresmens.
Illustratie S. Pailly & E. Daynès / JHE

De Floresmens stamt af van een lid van het geslacht Homo dat vóór Homo erectus leefde en zelf ook al vrij klein was. Deze gewijzigde afstamming van de Floresmens is de kern van een artikel van de vinder van de fossielen, Michael Morwood. Hij schreef het concluderende artikel in een special van het Journal of Human Evolution (november), geheel gewijd aan de Floresmens.

Zoogdiersoorten die zonder veel natuurlijke vijanden op een eiland leven worden vaak kleiner. Toen vijf jaar geleden de mysterieuze Floresfossielen werden gevonden, was dat dan ook de eerste verklaring van de geringe lengte (slechts één meter) van deze mensachtige, met zijn verrassend kleine herseninhoud van 417cc.

De vroege Homo’s, waarvan nog altijd niet veel fossielen bekend zijn, waren echter zelf ook niet al te groot (ca. 130 cm) en hun herseninhoud evenmin (ca 600 cc). Het geslacht Homo ontstond ongeveer 2,5 miljoen jaar geleden in Afrika. Erectus, die vanaf 1,8 miljoen jaar rondliep, was lang: wel 180 cm.

De vroege-homo-maar-niet- erectus-afstammingstheorie schemerde al door in eerdere anatomische analyses van de Homo floresiensis, waarin veel primitieve pre-erectus-kenmerken werden gevonden. Ook de nieuwere onderzoeken die nu zijn gepubliceerd tonen dat de kleine Floresmens duidelijk behoort tot het geslacht Homo, maar in allerlei anatomische details toch nog wel heel primitieve kenmerken had, die bij H. erectus al waren verdwenen. Echt Homo is bijvoorbeeld de dikte van de Floresschedel, de hoogte van het gezicht en de vorm van het kuitbeen. Maar sommige kenmerken van de kaak lijken toch nog wel op die van de voorganger van Homo, de nog chimpansee-achtige Australopithecus. De korte onderbenen, het ontbreken van de boog in de voet, de polsbeentjes, enzovoorts: overal duiken primitieve kenmerken op.

Als deze nieuwe afstammingstheorie klopt, zouden dus al voor H. erectus mensachtigen Afrika hebben verlaten, iets waarvoor tot nu toe geen duidelijke bewijs is gevonden. Maar de Nederlandse archeoloog Wil Roebroeks betoogde al jaren geleden (Nature, 22 december 2005) dat zo’n vroege expansie waarschijnlijk is en zelfs dat H. erectus buiten Afrika kan zijn ontstaan, uit deze vroege emigranten.

(nrc)
Death Makes Angels of us all
And gives us wings where we had shoulders
Smooth as raven' s claws...
pi_76660196
09-01-2010

Make-up Neanderthalers ontdekt

LONDEN - Wetenschappers beweren dat ze het eerste overtuigende bewijs in handen hebben dat Neanderthalers 50.000 jaar geleden 'bodypaint' droegen. Wetenschappers groeven schelpen op in de Zuid-Spaanse regio Murcia.

© ANPNeanderthalers mengden en bewaarden hun make-up in de schelpen, berichtte de BBC zaterdag.

Volgens archeologen van de Bristol Universiteit in Groot-Brittannië ontkracht de ontdekking ''de gedachte dat Neanderthalers een stelletje halve garen waren'' en laat het zien dat ze in staat waren tot symbolisch denken.

Foundation

Wetenschappers vonden sporen van geel pigment, dat mogelijk werd gebruikt als foundation. Zij ontdekten ook sporen van een rode stof die was vermengd met een zwarte mineraal. De Neanderthalers gebruikten sommige schelpen mogelijk als juwelen.

Tot op heden werd door veel wetenschappers aangenomen dat alleen de moderne mens make-up draagt ter versiering en voor rituelen.

© ANP

(nu.nl)
Death Makes Angels of us all
And gives us wings where we had shoulders
Smooth as raven' s claws...
pi_76786856
13-01-2010

'Monogamie ontstond vanwege evolutionaire voordelen’

AMSTERDAM – De sociale voorkeur voor monogamie ontstond vermoedelijk om mannen en vrouwen ervan te verzekeren dat hun land bij de juiste erfgenamen terecht zou komen. Dat suggereert een nieuwe Amerikaanse studie.

© ANP Onderzoekers van de Universiteit van Harvard en het University College in Londen ontwikkelden een computermodel waarbij het gedrag van twee bevolkingsgroepen werd nagebootst gedurende twee generaties.

De ene populatie gedroeg zich monogaam, de leden van de andere bevolkingsgroep deden aan polygamie.

Uit de simulatie bleek dat de materiële eigendommen van de bevolkingsleden in de eerste groep veel vaker bij de familieleden terechtkwamen die genetisch het meeste aan hen verwant waren. Dat meldt het Britse tijdschrift New Scientist.


Vruchtbare grond

De resultaten van het onderzoek zijn gepubliceerd in het wetenschappelijk tijdschrift Evolution Biology.

Volgens de onderzoekers suggereert het model dat monogamie sociaal gezien aantrekkelijk werd voor zowel mannen als vrouwen toen landbouw ontstond in gebieden waar vruchtbare grond schaars was.

Mannen waren er door monogamie van verzekerd dat hun land niet werd verdeeld over een te groot aantal nakomelingen. Hun grond zou waardeloos zijn geworden als het in te veel kleine stukjes werd gehakt. En alle nakomelingen zouden in dat geval moeite hebben om te overleven.


Religie

Ook voor vrouwen was het huwelijk een garantie dat hun kinderen de beschikking kregen over een goede erfenis.

De conclusies van het onderzoek weerspreken de gangbare theorie dat monogamie ontstond vanwege religie en het sociale voordeel dat mannen minder hoefden te vechten om vrouwen. Mannen zouden volgens die theorie hun persoonlijke interesses opzij hebben gezet voor het belang van de groep.


Strategie

Maar volgens de onderzoekers van Harvard en het University College hoeft monogamie geen nadeel te zijn voor mannen.

“Er zijn bepaalde situaties waarin een monogaam huwelijk een betere strategie is voor zowel mannen als vrouwen”, verklaart hoofdonderzoekster Laura Fortunato in het Britse tijdschrift New Scientist. “Het is nu eenmaal niet handig om een stuk land te hebben dat niet groot genoeg is om het over je hele familie te verdelen.”

© NU.nl/Dennis Rijnvis

(nu.nl)
Death Makes Angels of us all
And gives us wings where we had shoulders
Smooth as raven' s claws...
pi_76827891
14-01-2010

Een Y-splitsing in de stamboom

Y-chromosomen mens en chimp spectaculair uit elkaar gegroeid

materiaal evolueren Y-chromosomen zichzelf een ongeluk. Dat is duidelijk geworden nu alle details van de DNA-volgorde van het Y-chromosoom van de chimpansee bekend zijn.

De rest van het chimpanseegenoom was in 2005 al gepubliceerd. Maar het Y-chromosoom is toen grotendeels overgeslagen omdat er heel veel repeterende fragmenten in zitten, die met de gebruikelijke sequensingtechnieken moeilijk uit elkaar zijn te houden.

Op de website van Nature melden David Page en Jennifer Hughes (Whitehead Institute, Cambridge, VS) en collega’s nu dat ze de fragmenten met veel moeite toch aan elkaar hebben weten te puzzelen met een redelijk hoge mate van betrouwbaarheid. Voor het eerst konden ze het toen vergelijken met het Y-chromosoom van de mens, waarvan de volgorde al sinds 2003 bekend is.

De resultaten zijn verrassend. De Amerikanen hebben in het Y-chromosoom van de chimp maar tweederde van het aantal genen of genfamilies aangetroffen als bij de mens. Het aantal eiwitcoderende elementen is bij de chimp zelfs minder dan half zo groot als bij de mens.

En dat terwijl beide soorten nog maar 6 of 7 miljoen jaar geleden uit elkaar zijn gegroeid, en hun overige chromosomen voor 99 procent identiek zijn gebleven.

De reden is voorlopig nog onduidelijk, maar Hughes en Page hebben wel een theorietje. Het zou kunnen liggen aan het paringsgedrag van mannetjeschimpansees. Die plegen met z’n allen achter elkaar over hetzelfde vrouwtje heen te gaan, zodat hun zaadcellen onderling moeten vechten wie het eerst bij haar eicel is. Mannetjes met genen die zorgen voor een hoge spermaproductie, hebben dus een grotere kans om vader te worden. Stel nu dat die genen deels op het Y-chromosoom liggen (en daar ziet het wel naar uit), dan is een Y-chromosoom met goede sperma-genen altijd evolutionair in het voordeel, zelfs als de rest van het chromosoom minder goed of zelfs gedeeltelijk zoek is. Mensen zijn een stuk monogamer en daar is het juist die rest die evolutionair zwaarder weegt.


De onderzoekers gaan nu Y-chromosomen van een aantal andere zoogdieren sequensen om te zien of het idee klopt.

bron: Nature, BBC News

(c2w)
Death Makes Angels of us all
And gives us wings where we had shoulders
Smooth as raven' s claws...
pi_76882598
quote:
Op donderdag 14 januari 2010 22:30 schreef ExperimentalFrentalMental het volgende:
14-01-2010

Een Y-splitsing in de stamboom
15-01-2010

Mensheid verdwijnt niet: mannelijk Y-chromosoom blijft

Het chromosoom Y dat het mannelijke geslacht van mensen bepaalt, blijkt veel sneller te evolueren dan gedacht. Onderzoek slaat de dreiging, dat de te langzame evolutie van het gen uiteindelijk voor het einde van de menselijkheid kan zorgen in de wind.


Y-chromosoom houdt stand.

Dit blijkt uit recentelijk onderzoek, meldt de Britse krant The Times.

Klein
Ruim 300 miljoen jaar geleden was het mannelijke Y-chromosoom identiek aan het vrouwelijke X-chromosoom. Toen begon het Y-chromosoom langzaam te evolueren en kromp daarbij tot het kleinste chromosoom van het menselijke lichaam.

Naar aanleiding van deze krimp dachten wetenschappers dat het chromosoom over ongeveer 125.000 jaar helemaal zou verdwijnen, wat het einde van de mensheid in zou kunnen luiden.

Chimpansees
Gelukkig wijst nieuw onderzoek uit dat het Y-chromosoom wel degelijk evolueert in het voordeel van de mensheid. Onderzoekers vergeleken het chromosoom met dan van chimpansees. Opmerkelijk genoeg verschillenden de twee stukjes DNA 30 procent van elkaar, terwijl het hele menselijk DNA maar 2 procent van dat van de chimpansees verschilt.

'Dit onderzoek bewijst dat het chromosoom niet langzaam verloren gaat, het evolueert juist razendsnel,' aldus Professor Robin Lovell-Badge, expert op het gebied van het Y-chromosoom.

Mutatie
Een van de oorzaken dat het chromosoom zo snel evolueert, is dat het gen zich waarschijnlijk minder efficiënt repareert dan andere genen waardoor een snelle en dynamische mutatie mogelijk is. Dit komt waarschijnlijk ook omdat het chromosoom een belangrijke rol heeft in de reproductie van de mens.

Iedere voordelige mutatie wordt vastgehouden en gebruikt om de vruchtbaarheid te behouden, terwijl iedere schadelijke mutatie meteen door het afvoerputje van de menselijke genenpoel gaat.

'Het onderzoek toont aan dat de Y de diversiteit van de genenpoel goed in stand houdt. Ook vertelt het dat onze kennis over het chromosoom vordert,' aldus Wes Warren van de Washington University in Missouri.

Door Roseline Lemoine

(Elsevier)
Death Makes Angels of us all
And gives us wings where we had shoulders
Smooth as raven' s claws...
pi_77011529
quote:
Genome Study Provides a Census of Early Humans

From the composition of just two human genomes, geneticists have computed the size of the human population 1.2 million years ago from which everyone in the world is descended.

They put the number at 18,500 people, but this refers only to breeding individuals, the “effective” population. The actual population would have been about three times as large, or 55,500.

Comparable estimates for other primates then are 21,000 for chimpanzees and 25,000 for gorillas. In biological terms, it seems, humans were not a very successful species, and the strategy of investing in larger brains than those of their fellow apes had not yet produced any big payoff. Human population numbers did not reach high levels until after the advent of agriculture.

Geneticists have long known that the ancestors of modern humans numbered as few as 10,000 at some time in the last 100,000 years. The critically low number suggested that some catastrophe, like disease or climate change induced by a volcano, had brought humans close to the brink of extinction.

If the new estimate is correct, however, human population size has been small and fairly constant throughout most of the last million years, ruling out the need to look for a catastrophe.

The estimate, reported in the issue on Tuesday of The Proceedings of the National Academy of Sciences, was made by a team of population geneticists at the University of Utah led by Chad D. Huff and Lynn B. Jorde.

The human population a million years ago was represented by archaic species like Homo ergaster in Africa and Homo erectus in East Asia. The Utah team says its estimate of 18,500 implies “an unusually small population for a species spread across the entire Old World.”

But that estimate would apply to the worldwide population only if there were inbreeding between the humans on the different continents. If not, and if modern humans are descended from just one of these populations, like Homo ergaster in Africa, then the estimate would apply only to that.

Richard G. Klein, a paleoanthropologist at Stanford, said it was hard to believe the population from which modern humans are descended was as small as 18,500 “unless they were geographically restricted to Africa or a small part of it.”

There is no independent way of assessing a genetics-based estimate of population size at this period, Dr. Klein said, although archaeologists have developed ways of assessing ancient populations of more recent times.

The Utah team based its estimate on the genetic variation present in two complete human genomes, one prepared by the government’s human genome project and the other by J. Craig Venter, the genome sequencing pioneer. The government decoded a single copy of a mosaic genome derived from a medley of people, apparently of European and Asian origin. Dr. Venter decoded both copies of his own genome, the one inherited from his father and the one from his mother.

The Utah team thus had three genomes to work with and looked at ancient elements known as Alu insertions, the youngest class of which appeared in the human genome around a million years ago. The amount of variation seen in the DNA immediately surrounding the Alu insertions gave a measure of the size of human population at that time.

Their estimate agrees almost exactly with an earlier one, also based on Alu insertions but with sparser data. The insertions tag ancient regions of the genome that are unaffected by the recent growth in population, Dr. Huff said.
NY Times
Volkorenbrood: "Geen quotes meer in jullie sigs gaarne."
pi_77034390
19-1-2010

‘Voeten gaven impuls aan evolutie handen’

AMSTERDAM – De evolutie van menselijke handen werd gedreven door veranderingen in de vorm van onze voeten. Dat suggereert een nieuwe studie van wetenschappers uit Canada.

De onderzoekers van de Universiteit van Calgary voerden precisiemetingen uit op de handen van een groep mensen en een groep chimpansees.

Ze vonden daarbij sterke overeenkomsten tussen de afmetingen van de voeten en handen van verschillende individuen.

De uitkomsten van het onderzoek gebruikten de wetenschappers om een wiskundig model te ontwikkelen, waarmee ze aantoonden dat de vorm van voeten gedurende de evolutie een grote invloed had op de ontwikkeling van de handen bij de eerste aapachtige mensen.


Gereedschap

Ook het vermogen van oermensen om stenen gereedschap te vervaardigen met hun handen zou indirect zijn voortgekomen uit de evolutie van de voeten. De uitkomsten van het onderzoek zijn gepubliceerd in het wetenschappelijk tijdschrift Evolution.

Volgens de wetenschappers bevestigt hun model een theorie van Charles Darwin, de bedenker van de evolutietheorie.

“Darwin was één van de eerste wetenschappers die een relatie legde tussen het ontstaan van steentechnologie en het moment waarop mensen op twee benen begonnen te lopen”, verklaart hoofdonderzoeker Campbell Rolian op BBC News.


Vrije handen

“Zijn idee was dat het twee aparte gebeurtenissen waren, die na elkaar plaatsvonden. Darwin geloofde dat het lopen op twee benen ervoor zorgde dat de handen vrij kwamen, zodat ze verder konden evolueren en andere doeleinden kregen”, aldus Rolian.

Het onderzoek van de Canadese onderzoekers suggereert echter een nog sterker verband tussen de twee lichaamsdelen.


Lange teen

“Wij hebben nu laten zien dat de veranderingen in handen en voeten vergelijkbare ontwikkelingen zijn", verklaart Rolian. "Een verandering in het ene lichaamsdeel heeft effecten die tot uiting komen in het andere lichaamsdeel. Als je bijvoorbeeld een lange grote teen hebt, heb je meestal ook een lange duim.”

© NU.nl/Dennis Rijnvis

(nu.nl)
Death Makes Angels of us all
And gives us wings where we had shoulders
Smooth as raven' s claws...
pi_77034786
19-1-2010

Evolutie tussen de sterren

De Chileense Andes: hoog en droog

De held van de evolutietheorie in de schijnwerpers

In de Chileense Andes is het goed sterrenkijken. Daar verrijst dan ook ALMA, een megaproject waarin ook Nederland een belangrijke rol speelt. Hoogleraar moleculaire astrofysica Ewine van Dishoeck: “De kans is groot dat we ergens de komende jaren aminozuren vinden in het heelal.”

Had Charles Darwin tijdens zijn vijf jaar durende reis om de wereld maar wat vaker omhoog gekeken. Dan was er voor sterrenkundigen tenminste ook iets te beleven geweest in zijn reisverslag, The Voyage of the Beagle. Want tussen alle passages met gedetailleerde landschapsbeschrijvingen, analyses van geologische formaties, beschrijvingen van opmerkelijk diergedrag en spectaculaire jachtpartijen, is het met een lantaarntje zoeken naar schaarse observaties van de sterrenhemel.

Alleen tijdens een trektocht per muildier door de Chileense Andes laat Darwin zich merkbaar verrassen door de nachtelijke hemel. “De toegenomen helderheid van de maan en de sterren op deze hoogte, een gevolg van de volmaakte doorschijnendheid van de lucht, was heel opvallend,“ noteert hij op 20 maart 1835. En: “Vermoedelijk is die transparantie een gevolg van de gelijkmatige en vrijwel volmaakte graad van droogte.” Met die ene waarneming doet Darwin zijn naam als nauwkeurig observator gelukkig toch eer.

Kraamkamers
Want precies vanwege die kurkdroge lucht wordt op dit moment een fonkelnieuw sterrenkundig observatorium in diezelfde Andes gebouwd: ALMA, wat staat voor Atacama Large Millimeter Array. Met ALMA zullen astronomen recht in de kraamkamers van nieuwe sterren en jonge planeten kunnen kijken. Die geboorteprocessen spelen zich af in zogeheten moleculaire nevels, ijle gaswolken in de lege ruimte tussen de sterren.

Het domme toeval wil dat die kraamkamers vanaf de aarde nauwelijks zichtbaar zijn. De nevels zenden namelijk geen zichtbaar licht uit, maar submillimeterstraling. Dat is straling met een golflengte van 0,05 tot 1 millimeter, ergens tussen het infrarode lichtje van de afstandsbediening en de microgolven van de magnetron. En juist voor deze straling werkt de aardatmosfeer als een soort vochtige blinddoek. Hoe meer waterdamp de atmosfeer bevat, hoe minder van die geboortestraling het aardoppervlak bereikt.

Het alternatief ligt voor de hand: de ruimte in, weg van die klamme atmosfeer. Vorig jaar mei werd dan ook de Herschel-satelliet gelanceerd met aan boord een telescoop die dwars door de geboortenevels heen kan kijken.

Maar zo’n satelliet is peperduur (Herschel kost ruim 1 miljard euro), en als er iets stuk gaat, ben je niet zo snel ter plaatse met een schroevendraaier. Astronomen zijn daarom sinds 1995 op zoek naar een aards alternatief – een plek waar je wat gemakkelijker heen kunt met een gereedschapskist. Die plek vonden ze in de Chileense Andes, op het 5000 meter hoge Chajnantorplateau, vlakbij de grens met Bolivia. De atmosfeer is er zó droog, dat als je de hele luchtkolom zou samenpersen, er een uiterst dun laagje water overblijft van slechts een millimeter. Dat had Darwin dus goed gezien.

Herschel
Darwin zou zich evenwel rot hebben geschrokken van de omvang van het project. In zijn tijd waren sterrenkundigen veelal amateuronderzoekers, enkelingen in goeden doen die bovendien vaak hun eigen telescoop bouwden. Zoals William Herschel (1738 – 1822), naamgever van eerder genoemde satelliet. Herschel was van oorsprong hoboïst in het legerorkest van zijn vader in Hannover, maar spendeerde de tweede helft van zijn leven aan het in kaart brengen van de sterrenhemel. Dat deed hij, samen met zijn zus Caroline, met een zelfgebouwde telescoop, in de achtertuin. Herschels zoon John voltooide het onderzoek, en het werk van de drie Herschels vormt, tot op de dag van vandaag, de hoofdmoot van de zogeheten New General Catalogus. Veel nevels en sterrenstelsels hebben nog steeds zo’n NGC-nummer.

Maar vergeet het romantische beeld van de eenzame, 19e eeuwse sterrenkundige, die nachtenlang met zijn oog aan het kijkvenster van zijn telescoop gekluisterd zit: ALMA is een monsterproject van ongekende omvang, waarin Europa, de Noord-Amerika, Oost-Azië en Chili zich hebben verenigd. Zesenzestig telescopen moeten er de komende jaren verrijzen op het vijf kilometer hooggelegen plateau, elk met een schotel van maar liefst 12 meter. Elk van die telescopen zal bovendien afzonderlijk verplaatsbaar zijn. Astronomen zullen er zelden te zien zijn: vanwege de geringe hoeveelheid zuurstof op die hoogte – 50 procent van de hoeveelheid op zeeniveau – is er maar een paar uur achtereen te werken. De 66 telescopen zullen dan ook bestuurd worden vanuit het 2500 meter lager gelegen basisstation. Vanachter de computer. Om sterren te zien, moeten ook astronomen van de 21e eeuw gewoon naar buiten.

Nederland heeft een flinke vinger in de pap bij het ALMA-project: de Leidse hoogleraar Thijs de Graauw is sinds twee jaar directeur van ALMA, en de eveneens Leidse hoogleraar Ewine van Dishoeck, gespecialiseerd in onderzoek aan moleculaire nevels, is, namens de Europese Zuidelijke Sterrenwacht ESO, bestuurslid van het reuzenproject.

Gaten in de hemel
In haar Leidse werkkamer is een fors deel van de wand behangen met veelkleurige plaatjes van de sterrenhemel. Van Dishoeck laat me de ‘gaten in de hemel’ zien, zoals William Herschel de moleculaire nevels indertijd noemde. Ze loopt naar een prachtige plaat van de Orionnevel, maar haar wijsvinger landt nét op de saaiste plek: een pikzwarte vlek. “Hier, zie je?” zegt ze opgetogen. “Een donkere wolk ja, als je er met een gewone telescoop naar kijkt.” Iets verderop aan de wand hangt een foto van hetzelfde gebied, maar dan bekeken met een andere ‘bril’, een submillimetertelescoop. Het is bijna niet te geloven dat beide foto’s van hetzelfde gebied aan de hemel afkomstig zijn. De donkere vlek blijkt tjokvol lichtjes, vlekjes en streepjes te zitten: jonge sterren, kleine stofdeeltjes en grote moleculen.

De donkere wolken bevatten gemiddeld tienduizend deeltjes per kubieke centimeter, vertelt Van Dishoeck. Dat lijkt heel wat, maar naar aardse begrippen bestaan die wolken eigenlijk uit niets. Een ultrahoog vacuüm, het beste ‘niets’ wat door mensenhanden gemaakt kan worden, bevat altijd nog een miljoen keer méér deeltjes. Voeg daar de ijzingwekkend lage temperatuur van slecht tien graden boven het absolute nulpunt bij (min 263 Kelvin), en het is een wonder dat er in die moleculaire wolken iets gebeurt.

Scheikunde on the rocks
Maar het is de tijd die het ‘m doet, rekent Van Dishoeck voor. In de loop van zo’n 100.000 jaar – een kosmische oogwenk – kunnen er zoveel stofdeeltjes in zo’n wolk samenklonteren, dat de superklont onder zijn eigen gewicht bezwijkt, en als ster ontbrandt. De vorming van planeten neemt wat langer in beslag: in de loop van een miljoen jaar vegen steeds groter wordende rotsblokken langzaam maar zeker de planeetvormende schijf rondom zo’n jonge ster leeg.

Chemische reacties lijken al helemaal uitgesloten, in zulke ijskoude, ijler-dan-ijle wolken. Maar nee, vertelt van Dishoeck. “Eens in de maand botst zo’n deeltje met een ander deeltje. Pakweg één op de duizend, één op de tienduizend keer reageren die deeltjes met elkaar. Er ontstaan moleculen, die vastvriezen op minuscule zandkorreltjes. In dat ijslaagje ontstaan steeds complexere moleculen.” De afgelopen jaren zijn er meer dan 150 verschillende moleculen gevonden in het interstellaire gas. Water bijvoorbeeld, alcohol en waterstofcyanide, maar ook complexe koolstofverbindingen zoals HC11N. ALMA zou zelfs wel eens de eerste bouwstenen van prebiotische moleculen kunnen vinden, speculeert Van Dishoeck. “Glycine bijvoorbeeld, het eenvoudigste aminozuur. Ik kan eigenlijk geen reden bedenken waarom we dat níet zullen vinden. Zo’n bijzonder molecuul is het niet.”

Op dit moment staan er op de Chileense hoogvlakte drie telescopen in de droge lucht te wachten op hun meer dan zestig ALMA-broertjes en -zusjes. Die zullen de komende tijd een voor een omhoog worden getransporteerd over een speciaal aangelegde weg, dwars door het dorre woestijnlandschap, langs lama’s en reuzencactussen. Misschien ontdekken we de komende jaren dat de evolutie van het leven op de plek is ontstaan waar Charles Darwin nou juist níet keek: in het heelal.

Jacqueline de Vree

(Noorderlicht)
Death Makes Angels of us all
And gives us wings where we had shoulders
Smooth as raven' s claws...
pi_77079447
quote:
Draghi, J.A. et al. (2010) Mutational robustness can facilitate adaptation. Nature, 463, 463, 353-355.

Robustness seems to be the opposite of evolvability. If phenotypes are robust against mutation, we might expect that a population will have difficulty adapting to an environmental change, as several studies have suggested1, 2, 3, 4. However, other studies contend that robust organisms are more adaptable5, 6, 7, 8. A quantitative understanding of the relationship between robustness and evolvability will help resolve these conflicting reports and will clarify outstanding problems in molecular and experimental evolution, evolutionary developmental biology and protein engineering. Here we demonstrate, using a general population genetics model, that mutational robustness can either impede or facilitate adaptation, depending on the population size, the mutation rate and the structure of the fitness landscape. In particular, neutral diversity in a robust population can accelerate adaptation as long as the number of phenotypes accessible to an individual by mutation is smaller than the total number of phenotypes in the fitness landscape. These results provide a quantitative resolution to a significant ambiguity in evolutionary theory.

[..]

The relationship between robustness and evolvability is complex because robust populations harbour a large diversity of neutral genotypes that may be important in adaptation9, 10, 11. Although neutral mutations do not change an organism’s phenotype, they may nevertheless have epistatic consequences for the phenotypic effects of subsequent mutations12, 13, 14, 15, 16, 17, 18. In particular, a neutral mutation can alter an individual’s ‘phenotypic neighbourhood’, that is, the set of distinct phenotypes that the individual can access through a further mutation. Pioneering studies based on RNA folding and network dynamics suggest that genotypes expressing a particular phenotype are often linked by neutral mutations into a large neutral network, and that members of a neutral network differ widely in their phenotypic neighbourhoods1, 19, 20, 21. Numerous studies have documented the importance of neutral variation in allowing a population to access adaptive phenotypes5, 17, 18, 22, 23, 24, and neutral networks have consequently been proposed to facilitate adaptation9, 10, 11.

Here we analyse the relationship between robustness and evolvability using a population genetics model that specifies statistical properties of the fitness landscape.

[..]

Our results reveal a complex relationship between robustness and evolvability. In some situations, increasing robustness will decrease evolvability, whereas in other situations it will accelerate adaptation. The latter phenomenon can occur only when the number of phenotypes accessible to an individual, K, is smaller than the total number of alternative phenotypes in the landscape, P.
Volkorenbrood: "Geen quotes meer in jullie sigs gaarne."
pi_77080500
Nieuwe Theorie over de oorsprong van Primaten
(dat gaat dus ook over ons)
De eerste voorouders van de primaten al in het JURA tijdperk?
quote:
New Theory on the Origin of Primates

ScienceDaily, (jan 20 2010)

A new model for primate origins is presented in Zoologica Scripta, published by the Norwegian Academy of Science and Letters and The Royal Swedish Academy of Sciences. The paper argues that the distributions of the major primate groups are correlated with Mesozoic tectonic features and that their respective ranges are congruent with each evolving locally from a widespread ancestor on the supercontinent of Pangea about 185 million years ago.

Michael Heads, a Research Associate of the Buffalo Museum of Science, arrived at these conclusions by incorporating, for the first time, spatial patterns of primate diversity and distribution as historical evidence for primate evolution. Models had previously been limited to interpretations of the fossil record and molecular clocks.

"According to prevailing theories, primates are supposed to have originated in a geographically small area (center of origin) from where they dispersed to other regions and continents" said Heads, who also noted that widespread misrepresentation of fossil molecular clocks estimates as maximum or actual dates of origin has led to a popular theory that primates somehow crossed the globe and even rafted across oceans to reach America and Madagascar.

In this new approach to molecular phylogenetics, vicariance, and plate tectonics, Heads shows that the distribution ranges of primates and their nearest relatives, the tree shrews and the flying lemurs, conforms to a pattern that would be expected from their having evolved from a widespread ancestor. This ancestor could have evolved into the extinct Plesiadapiformes in north America and Eurasia, the primates in central-South America, Africa, India and south East Asia, and the tree shrews and flying lemurs in South East Asia.

Divergence between strepsirrhines (lemurs and lorises) and haplorhines (tarsiers and anthropoids) is correlated with intense volcanic activity on the Lebombo Monocline in Africa about 180 million years ago. The lemurs of Madagascar diverged from their African relatives with the opening of the Mozambique Channel (160 million years ago), while New and Old World monkeys diverged with the opening of the Atlantic about 120 million years ago.

"This model avoids the confusion created by the center of origin theories and the assumption of a recent origin for major primate groups due to a misrepresentation of the fossil record and molecular clock divergence estimates" said Michael from his New Zealand office. "These models have resulted in all sorts of contradictory centers of origin and imaginary migrations for primates that are biogeographically unnecessary and incompatible with ecological evidence."

The tectonic model also addresses the otherwise insoluble problem of dispersal theories that enable primates to cross the Atlantic to America, and the Mozambique Channel to Madagascar although they have not been able to cross 25 km from Sulawesi to Moluccan islands and from there travel to New Guinea and Australia.

Heads acknowledged that the phylogenetic relationships of some groups such as tarsiers, are controversial, but the various alternatives do not obscure the patterns of diversity and distribution identified in this study.

Biogeographic evidence for the Jurassic origin for primates, and the pre-Cretaceous origin of major primate groups considerably extends their divergence before the fossil record, but Heads notes that fossils only provide minimal dates for the existence of particular groups, and there are many examples of the fossil record being extended for tens of millions of years through new fossil discoveries.

The article notes that increasing numbers of primatologists and paleontologists recognize that the fossil record cannot be used to impose strict limits on primate origins, and that some molecular clock estimates also predict divergence dates pre-dating the earliest fossils. These considerations indicate that there is no necessary objection to the biogeographic evidence for divergence of primates beginning in the Jurassic with the origin of all major groups being correlated with plate tectonics.
Bronartikel ScienceDaily

naar aanleiding van de wetenschappelijke publicatie:
Michael Heads.
Evolution and biogeography of primates: a new model based on molecular phylogenetics, vicariance and plate tectonics.
Zoologica Scripta, 2009; DOI: 10.1111/j.1463-6409.2009.00411.x
Huidige trend atmosf. CO2 Mauna Loa: 411 ppm ,10 jaar geleden: 387 ppm , 25 jaar geleden: 358 ppm
pi_77112527
quote:
Unieke fauna in Madagaskar spoelde aan

21/01/2010 09:00

De unieke fauna in Madagaskar, waaronder de exotische lemuren, dreef via natuurlijke vegetatie over zee naar het eiland, zeggen wetenschappers in het magazine 'Nature'.

De herkomst van de unieke lemuren, civetkatten, mangoesten en knaagdieren op Madagaskar is lang een mysterie geweest. Maar onderzoekers van de Purdue University in Indiana (VS) en de University of Hong Kong hebben nu ontdekt dat de voorouders van deze dieren het eiland zo'n 60 miljoen jaar geleden bereikten via drijvende stukken vegetatie, zoals boomstammen, die door de zeestromen werden meegevoerd.

'Drijftheorie'
70 jaar geleden suggereerde de paleontoloog George Gaylord Simpson al een gelijkaardige 'drijftheorie'. Dat zou verklaren waarom er enerzijds zo weinig diersoorten op het eiland aanwezig zijn en er anderzijds geen grote diersoorten voorkomen, omdat die te zwaar waren om zo'n reis te ondernemen.

Maar de theorie werd door wetenschappers lang gecontesteerd omdat de zeestromen rond het eiland van het eiland zijn weggericht.

Uit een computersimulatie blijkt echter dat de zeestromen vroeger heel anders waren. In de periode waarin de dieren aan land kwamen, zo'n 60 miljoen jaar geleden, waren de stromingen naar het land toe gericht. 20 miljoen jaar geleden verschoven de tektonische platen die Afrika en Madagaskar dragen, naar het noorden, waardoor de stroming veranderde.

Madagaskar brak 120 miljoen jaar geleden af van het Afrikaanse vasteland. Door zijn geïsoleerde ligging ontwikkelde het eiland een bijzondere biodiversiteit. Meer dan 90 procent van de zoogdieren, reptielen en amfibieën komen nergens anders voor.
http://knack.rnews.be/nie(...)45-article45310.html
pi_77336908
quote:
Evolution of Adaptive Behaviour in Robots by Means of Darwinian Selection

Ever since Cicero's De Natura Deorum ii.34., humans have been intrigued by the origin and mechanisms underlying complexity in nature. Darwin suggested that adaptation and complexity could evolve by natural selection acting successively on numerous small, heritable modifications. But is this enough? Here, we describe selected studies of experimental evolution with robots to illustrate how the process of natural selection can lead to the evolution of complex traits such as adaptive behaviours. Just a few hundred generations of selection are sufficient to allow robots to evolve collision-free movement, homing, sophisticated predator versus prey strategies, coadaptation of brains and bodies, cooperation, and even altruism. In all cases this occurred via selection in robots controlled by a simple neural network, which mutated randomly.

Genes do not specify behaviours directly but rather encode molecular products that lead to the development of brains and bodies through which behaviour is expressed. An important task is therefore to understand how adaptive behaviours can evolve by the mere process of natural selection acting on genes that do not directly code for behaviours. A spectacular demonstration of the power of natural selection comes from experiments in the field of evolutionary robotics [1],[2], where scientists have conducted experimental evolution with robots. Evolutionary robotics has also been advocated as a method to automatically generate control systems that are comparatively simpler or more efficient than those engineered with other design methods because the space of solutions explored by evolution can be larger and less constrained than that explored by conventional engineering methods [3]. In this essay we will examine key experiments that illustrate how, for example, robots whose genes are translated into simple neural networks can evolve the ability to navigate, escape predators, coadapt brains and body morphologies, and cooperate. We present mostly—but not only—experimental results performed in our laboratory, which satisfy the following criteria. First, the experiments were at least partly carried out with real robots, allowing us to present a video showing the behaviours of the evolved robots. Second, the robot's neural networks had a simple architecture with no synaptic plasticity, no ontogenetic development, and no detailed modelling of ion channels and spike transmission. Third, the genomes were directly mapped into the neural network (i.e., no gene-to-gene interaction, time-dependent dynamics, or ontogenetic plasticity). By limiting our analysis to these studies we are able to highlight the strength of the process of Darwinian selection in comparable simple systems exposed to different environmental conditions. There have been numerous other studies of experimental evolution performed with computer simulations of behavioural systems. Reviews of these studies can be found in [4]–[6]. Furthermore, artificial evolution has also been applied to disembodied digital organisms living in computer ecosystems, such as Tierra [7] and Avida [8], to address questions related to gene interactions [9], evolution of complexity [10], and mutation rates [11],[12].
Hele artikel
Volkorenbrood: "Geen quotes meer in jullie sigs gaarne."
pi_77702981
quote:
Seven habits of highly successful toads

Toads are an evolutionary success story. In a relatively short span of time, they diversified into around 500 species and spread to every continent except Antarctica. Now, Ines van Bocxlaer from Vrije University has uncovered the secrets of their success. By comparing the most home-bound toads with the most invasive ones, she has outlined seven qualities that enabled these amphibians to conquer the world. In a common ancestor, these seven traits came together to create an eighth - a pioneer's skill are colonising new habitats.

Some, like the harlequin toads, are restricted to such narrow tracts of land that they are vulnerable to extinction. Others, like the infamous cane toads, are highly invasive and notoriously resistant to extinction despite the best efforts of Australians and their sporting equipment. This diversity of lifestyles allowed Bocxlaer to search for characteristics shared by the most pioneering of toad species.

She compared over 228 species, representing just under half of all the known toads, and constructed a family tree that charts their relationships. She showed, as others before have suggested, that the family's fortunes kicked off in South America, around 35-40 million years ago. This was the start of their global invasion.

Seven qualities make for wide-ranging toads. For a start, the adults don't have the typical amphibian dependency on constant water or humidity. They have skins that can cope with the drier side of life, giving them a chance to seek out new habitats away from the safety net of moist environments. Secondly, they tend to have fat deposits near their groin, which act as a back-up energy source when food is scarce. Thirdly, they tend to be larger (meaning at least 5 centimetres in length), which also helps to conserve water. Larger animals have larger bladders so they retain more water, and they lose less of it because they have small surface areas for their size.

Fourthly, the most wide-ranging species have parotid glands, large sacs that are usually armed with poisons called bufotoxins. Those of the cane toads have claimed the lives of many would-be predators, and even some humans. The defensive benefits are obvious but they also help toads to, once again, break their water habit. The glands secrete molecules that are extremely attracted to water, allowing the animals to store large amounts in the dry season.

The final three traits all affect the toads' reproductive life. Some species have to lay their eggs in very specific locations. But the widest-ranging ones opportunistically lay in all sorts of environments as long as there is some water, such as the brief puddles that form during sporadic rainfall. Pioneering species also tend to have tadpoles that get their food from their environment, rather than from yolk or other food sources packaged by their parents. Finally, toads with the largest egg clutches (up to 45,000 in the great plains toad) are more widely distributed than those that lay few eggs, like the flathead toads that only lay five.

By their powers combined, these seven attributes make a toad optimally poised to expand its range. By mapping the presence of these traits across the toad family tree, Bocxlaer showed that they slowly accumulated in the earliest toads. The point where all seven had been checked off the list coincided with the dramatic expansion of the dynasty out of South America and into other continents.

As these ancestral species hopped across the world, so they diversified into new forms. As the toads reached new continents and colonised new niches, they rapidly gave rise to new species. In the Old World, several lineages independently lost their ancestors' globe-trotting abilities, in favour of being more specialised and locally adapted.

But many retained the pioneering qualities. Today, many toads still have all seven traits to the extent that even distantly related species look very similar. They're relatively large, land-living animals with fat deposits and parotid glands, and they opportunistically lay large clutches of eggs that hatch into independent tadpoles. That's certainly a fair description of the cane toad. Bocxlaer's study shows that this pest's remarkable skill at invading Australia was rooted deep in its ancestry, a "remnant of the period when toads colonised the world".
bron
Volkorenbrood: "Geen quotes meer in jullie sigs gaarne."
pi_77723929
07-02-2010

Hoge evolutiedruk drijft vlinders naar gelijk vleugelpatroon

Twee verschillende Amerikaanse vlindersoorten hebben in de loop van de evolutie niet alleen hetzelfde vleugelpatroon gekregen, ze gebruiken er ook dezelfde genen voor. Dat is frappant, want beide vlinders zijn eerder in de evolutie ver uit elkaar gegroeid. De paar plaatsen op het genoom die coderen voor de vleugelpatronen zijn evolutionaire hot spots die bij beide soorten nu sterk op elkaar lijken (PLoS Genetics, online 5 februari).


Twee soorten vlinders evolueerden naar hetzelfde, tegen predatoren beschermende kleurenpatroon. Boven Heliconius erato en onder H. melpomene aglaope.
Cambridge university



De vlindersoorten Heliconius erato en Heliconius melpomene leven in Zuid-Amerika en het zuidelijk deel van Noord-Amerika. Beide soorten hebben regionale rassen met verschillende vleugelpatronen. Vogels laten zich afschrikken door de felle kleuren die gif of een vieze smaak suggereren. Vlinders met een aangeboren afwijking van de regionaal gebruikelijke vleugelkleuren hebben tot wel 50 procent meer kans om door een vogel te worden gepakt. Zo is er een hoge evolutionaire druk op het ontstaan van gelijke vleugelpatronen. H. erato en H. melpomene zijn nauwelijks van elkaar te onderscheiden, maar de individuen van de verschillende soorten paren niet met elkaar.

Het verwerven van hetzelfde uiterlijk (fenotype) bij soorten die in de evolutie uit elkaar waren gegroeid heet convergente evolutie. De vleugelpatronen van H. erato is waarschijnlijk al tussen de 2,5 en 5 miljoen jaar geleden ontstaan, terwijl H. melpomene waarschijnlijk later dezelfde kant op ging. De Amerikaanse en Europese vlinderonderzoekers schrijven dat hun beschrijving van evolutionaire hot spots de natuurlijke gang van zaken beter weergeeft dan het idee van plotselinge grote mutaties die onder evolutionaire druk soms ook bepalend zijn. Die zijn van de laatste 20.000 jaar en betroffen vaak domesticaties, van bijvoorbeeld de hond.

(nrc)
Death Makes Angels of us all
And gives us wings where we had shoulders
Smooth as raven' s claws...
pi_78085495
16-02-2010

'Mens gaat genetisch achteruit'



De mens gaat op de lange termijn genetisch achteruit. En daar is weinig aan te doen, het is het onvermijdelijke gevolg van steeds verder toenemende medische mogelijkheden.
Dat zegt hoogleraar erfelijkheidsleer Rolf Hoekstra, die donderdag afscheid neemt van de Wageningen Universiteit.

Volgens Hoekstra versnelt medisch ingrijpen de natuurlijke selectie van de soort. Hij noemt het helpen van mensen die langs de natuurlijke weg geen kinderen kunnen krijgen als voorbeeld. Op den duur zal genetische onvruchtbaarheid door de beschikbaarheid van kunstmatige voortplantingstechnieken vaker voorkomen. Dat is weliswaar een proces van eeuwen, maar natuurlijke evolutie zou nog veel langer duren, aldus de hoogleraar.

Dat de mens zich genetisch aanpast aan de omstandigheden, is volgens Hoekstra te zien aan de consumptie van melk. Noord-Europese volkeren bestonden heel lang voornamelijk uit veehouders. Daardoor was er veel melk beschikbaar. Een genetische mutatie zorgde ervoor, dat Europeanen hun hele leven melk kunnen drinken zonder daar ziek van te worden. Aziatische volkeren missen dat gen en verdragen daardoor geen melk.

Hoekstra is niet tegen het versnellen van de evolutie door medisch handelen. Hij waarschuwt er echter voor dat in de loop der eeuwen zoveel nadelige genetische effecten kunnen ontstaan dat behandeling onbetaalbaar wordt. ,,Maar dat zullen we moeten accepteren als de keerzijde van gewenst handelen'', zegt hij. ,,De vorige eeuw heeft ons laten zien tot welke barbarij eugenetische maatregelen van de overheid kunnen leiden.'' Hij verwijst daarmee naar maatregelen van nazi-Duitsland om het menselijk ras te 'verbeteren', zoals de gedwongen sterilisatie van verstandelijk gehandicapten.

(depers.nl)
Death Makes Angels of us all
And gives us wings where we had shoulders
Smooth as raven' s claws...
pi_78129018
17-02-2010

Verschillen tussen Afrikanen onderling groter dan die tussen Europeaan en Aziaat



De genetische verschillen tussen Afrikanen onderling zijn groter dan die tussen een Europeaan en een Aziaat. Dat blijkt uit een onderzoek van de universiteit van New South Wales in Sydney.


Desmond Tutu

Wetenschappers onderzochten het genoom van de Zuid-Afrikaanse aartsbisschop Desmond Tutu en nog vier andere Afrikaanse mannen. De gensequentie van de Nobelprijswinnaar voor de Vrede zal er onder andere voor zorgen dat de verwantschappen tussen volksstammen in Zuid-Afrika worden uitgeklaard.

Afstamming
"Tutu is door zijn afkomst een ideale vertegenwoordiger voor de meeste mensen in Zuid-Afrika", zegt onderzoekster Vanessa Hayes. De aartsbisschop - die behoort tot de Bantoe - en een stamoudste uit de Kalahari-woestijn werden volledig 'gedecodeerd'. Hun genoom werd aangevuld met talrijke genetische gegevens van drie andere stamoudsten, die elk tot een gemeenschap van jagers en verzamelaars behoren.

Resultaten
Uit het genoom blijkt dat de verschillen tussen de Afrikanen onderling groter zijn dan die tussen een Europeaan en een Aziaat. Nog volgens het onderzoektsteam komt uit het twee jaar durende onderzoek naar voren dat de nomadische Bosjesmannen bij een verandering van hun levensstijl vatbaarder werden voor sommige aandoeningen, zoals malaria. "Deze studie kan een nieuw licht werpen op de vroege ontwikkeling van de mens", zeggen de onderzoekers.

Bosjesmannen
Het DNA-onderzoek toonde voorts aan dat Desmond Tutu in directe lijn van de Bosjesmannen afstamt. De aartsbisschop, die zich daar niet van bewust was, verklaarde daar "zeer gelukkig" over te zijn. De resulaten van het onderzoek staan in vakblad Nature. (belga/sam)

(HLN)
Death Makes Angels of us all
And gives us wings where we had shoulders
Smooth as raven' s claws...
pi_78220331
19-02-2010

Streepjescode van het leven

Beetje DNA vertelt meteen welke soort je voor je hebt

Wetenschappers hebben een paar jaar geleden een nieuwe manier ontwikkeld om het ene soort organisme van de ander te onderscheiden. Deze methode maakt het in veel gevallen overbodig om, zoals Darwin, uitgebreid met een loep te speuren naar details die iets verraden over de soort. Een beetje bloed of weefsel levert voldoende informatie.

Iedereen kan een mug van een olifant onderscheiden. Maar hoe zie je of die mug die door je kamer zoemt een malariamug is, of een onschuldig exemplaar? En hoe weet je of die minuscule opkomende plukjes groen in je tuin behoren tot planten die je zelf gezaaid hebt, of onkruid zijn? Het is niet altijd even makkelijk om verschillende soorten dieren en planten uit elkaar te houden. Sterker nog, dit is zo lastig dat mensen die gespecialiseerd zijn in het uit elkaar houden van soorten – taxonomen – vaak gespecialiseerd zijn in een enkele soortgroep. Bijvoorbeeld boomkevers, of varens.

Hoeveel makkelijker zou het zijn als er een apparaatje bestond dat je met een druk op de knop kon vertellen met welke soort je te maken had. Dat klinkt misschien als science fiction, maar zo’n apparaatje kan er over een jaar of vier al zijn. “Technisch gezien is het haalbaar. Er bestaat ook al een prototype van,” vertelt Freek Bakker van de Wageningen Universiteit. Hij is betrokken bij de Nederlandse tak van het Barcode of Life project. Een van zijn specialismen: DNA barcoding.

DNA barcoding is een erg jonge wetenschap. Het begon allemaal in 2003. De Canadese bioloog Paul Hebert ergerde zich eraan dat het zo lastig was om te herkennen welke soorten insecten en planten hij tegenkwam op zijn veelvuldige tropische reizen. Op een dag liep hij door de supermarkt en bedacht hij hoe mooi het systeem van streepjescodes eigenlijk is. Op basis van deze vrij simpele code kan je alle producten uit elkaar houden. Hij kreeg een ingeving: zou je niet ook zo’n streepjescodesysteem kunnen maken voor levende wezens, gebaseerd op hun DNA?

Snel en goedkoop

Heberts idee sloeg aan, en een paar jaar later was Barcode of Life geboren. Het doel van dit internationale project: een database aanleggen waarin de DNA-streepjescode van zoveel mogelijk soorten ligt opgeslagen. Freek Bakker was enige tijd voorzitter van het wetenschappelijke adviescomité van het internationaal DNA barcoding consortium (CBOL). Dit consortium moest het dna-barcoding wereldwijd in goede banen leiden.

Een van de belangrijkste uitdagingen was om een stukje DNA te vinden dat elk organisme heeft en waarin tussen verschillende soorten redelijk wat variatie zit, maar tussen individuen van een zo’n soort niet. “Het moest bovendien een klein stukje DNA zijn, zodat het snel en goedkoop geanalyseerd kan worden,” vult Bakker aan.

Voor dieren was zo’n stukje DNA vrij snel gevonden. Een gen genaamd COI uit de mitochondriën, de energiemachientjes van cellen, bleek bijzonder geschikt als streepjescode voor allerlei soorten dieren. “Je kunt op basis van het COI-gen zelfs moeilijk onderscheidbare soorten organismen zoals kwallen uit elkaar houden,” aldus Bakker. Voor planten is uiteindelijk, na veel debat en onderzoek, afgelopen november internationaal afgesproken om twee stukjes DNA uit bladgroenkorrels te gebruiken als streepjescode. Voor bacteriën is zo’n gestandaardiseerde DNA barcode er nog niet.

Sinds de start van het Barcode of Life project zijn de dna-streepjescodes van zo’n 70.000 soorten vastgesteld. Die zijn allemaal opgeslagen in een grote, vrij toegankelijke online database. Belangstellenden kunnen deze database gebruiken om op te zoeken tot welke soort een door hen gevonden organisme behoort. Al wat je nodig hebt is een beetje bloed of ander weefsel van het organisme. Haal hier het DNA uit en bepaal de DNA-sequentie van dat ene afgesproken stukje gen. Die DNA-code kun je dan invoeren op de site, waarna de naam en allerlei aanvullende details over het organisme verschijnen.

Half miljoen

Als de soort tenminste al in de database staat. Want 70.000 klinkt misschien als een groot getal, maar het is peanuts vergeleken met de miljoenen soorten die onze aarde rijk is. Er lopen dan ook allerlei deelprojecten om de database verder te vullen. Zo is er een project om de DNA-streepjescode van alle vissen ter wereld te bepalen (FishBOL). En op het Polynesische eilandje Moorea wordt het volledige ecosysteem in kaart gebracht via het streepjescode-systeem. Het grootste project gaat dit jaar van start en heet iBoL. Het doel: in vijf jaar tijd de streepjescode van een half miljoen soorten vaststellen.

Ons land zal een belangrijke rol spelen bij het verder ophelderen van de streepjescodes van het leven. Bakker: “Het Centraal Bureau voor Schimmelcultures in Utrecht is een grote speler. Zij hebben DNA barcoding in Nederland op de kaart gezet. Daarnaast hebben we in ons land, mede door ons rijke koloniale verleden, een aantal belangrijke natuurhistorische collecties.” Zoals Darwin tijdens zijn tocht op de Beagle talloze exotische dieren en planten verzamelde, namen Nederlandse naturalisten talloze soorten mee uit onze overzeese gebieden. Die verzamelwoede leverde ons land uitgebreide soortcollecties op.

Die collecties worden binnenkort samengevoegd in het eind januari geopende Nationaal Centrum voor Biodiversiteit, behorend bij Naturalis in Leiden, dat al een enorme toren vol soortcollecties heeft. Het nieuwe centrum zal straks de op vier na grootste natuurhistorische collectie ter wereld bevatten. En van al die keurig opgeslagen en gedocumenteerde soorten kan de DNA barcode worden bepaald.

Bakker is zeer enthousiast over de mogelijkheden die DNA barcoding zal bieden zodra de database verder volloopt. “De douane kan dan op een eenvoudige manier bepalen of producten die ons land binnenkomen schadelijke organismen bevatten. Zoals houtkevers of eitjes van de witte vlieg; dieren die een vervelende plaag kunnen veroorzaken. Voedsel- en warenautoriteiten kunnen gaan controleren of de vis die wordt geserveerd in dure restaurants wel echt de vis is die ze zeggen, of een goedkope variant. Vliegtuigmaatschappijen kunnen uit de bloedige resten in hun vliegtuigmotoren afleiden met welke vogelsoort het toestel een aanvaring heeft gehad. Biologen kunnen makkelijker bepalen of het insect dat ze aantreffen op een tropische boom een nieuwe soort is of niet.”

Kartonnen mapjes

Toch zal zo’n enorme database, met streepjescodes en aanvullende informatie over zo veel mogelijk soorten op aarde, klassieke soortcollecties niet overbodig maken. Aan het eind van ons gesprek nemen we een kijkje bij de Wageningse vestiging van het Nationaal Herbarium. Deze voldoet aan het klassieke beeld van natuurhistorische verzamelingen: in grote ruimtes staan enorme kasten, met in elke kast talloze dozen en in elke doos meerdere kartonnen mapjes met gedroogde planten. Ook zijn er kasten vol planten en vruchten op alcohol.

“DNA-barcodes zijn enorm handig om soorten te identificeren, maar je kan er bijvoorbeeld niet uit af leiden hoe een soort er precies uitziet”, legt Bakker uit. “Je kunt wel ook foto’s opnemen in zo’n database, maar ook die zeggen niet alles. En zelfs al zou je van elke soort ook het volledige genoom uitpluizen en online zetten, dan nog is er veel dat je daar niet uit kunt afleiden. “ Zo kun je uit DNA niet één op één afleiden welke stoffen een plant zoal aanmaakt.

Bakker: “Wie weet wat voor mogelijkheden de planten die hier opgeslagen liggen nog zullen bieden. Misschien komt er bijvoorbeeld in de toekomst nog wel een techniek om eenvoudig voor al deze planten te kijken of ze geneeskrachtige stoffen bevatten. Het is daarom belangrijk collecties als deze te koesteren. Je moet dit herbarium zien als een moleculaire schatkamer.”

Nadine Böke

(Noorderlicht)
Death Makes Angels of us all
And gives us wings where we had shoulders
Smooth as raven' s claws...
  maandag 1 maart 2010 @ 20:31:40 #199
61891 zakjapannertje
rijksmonument
pi_78607525
quote:
Dr Satoshi Kanazawa, an evolutionary psychologist from the London School of Economics and Political Science, said the smarter a man is, the less likely he is to cheat on his partner.

His theory is based on the assertion that through evolutionary history, men have always been "mildly polygamous".

That has changed today, however, and Dr Kanazawa explained that entering a sexually exclusive relationship is an 'evolutionarily novel' development for them.

According to his theory, intelligent people are more likely to adopt what in evolutionary terms are new practices - to become "more evolved".

Therefore, in the case of fidelity, men who cannot adapt and end up succumbing to temptation and cheating are likely to be more stupid.

"The theory predicts that more intelligent men are more likely to value sexual exclusivity than less intelligent men," he explained.

According to his theory, the link between fidelity and intelligence does not apply to women because they have always been expected to be faithful to one mate - even in polygamous societies.
http://www.news.com.au/en(...)frfou0-1225835778798

[ Bericht 36% gewijzigd door zakjapannertje op 02-03-2010 05:56:09 ]
pi_78766384
quote:
Changes in Hox genes’ structure and function during the evolution of the squamate body plan

Hox genes are central to the specification of structures along the anterior–posterior body axis1, 2, and modifications in their expression have paralleled the emergence of diversity in vertebrate body plans3, 4. Here we describe the genomic organization of Hox clusters in different reptiles and show that squamates have accumulated unusually large numbers of transposable elements at these loci5, reflecting extensive genomic rearrangements of coding and non-coding regulatory regions. Comparative expression analyses between two species showing different axial skeletons, the corn snake and the whiptail lizard, revealed major alterations in Hox13 and Hox10 expression features during snake somitogenesis, in line with the expansion of both caudal and thoracic regions. Variations in both protein sequences and regulatory modalities of posterior Hox genes suggest how this genetic system has dealt with its intrinsic collinear constraint to accompany the substantial morphological radiation observed in this group.
Nature
Volkorenbrood: "Geen quotes meer in jullie sigs gaarne."
abonnement bol.com Unibet Coolblue
Forum Opties
Forumhop:
Hop naar:
(afkorting, bv 'KLB')