De voornoemde site van ‘the tenth dimension’ heeft weinig wetenschappelijke basis. Het is iemand die zich op zijn manier voorstelt hoe 10 dimensies zouden kunnen zijn en dat dan combineert met wat flarden die hij heet opgevangen over snarentheorie, en het geheel leidt tot een brei waar een wetenschapper niet wijs uit wordt en een leek waarschijnlijk misleid door wordt.
Grof gezegd is, wiskundig gezien, het aantal dimensies van een ‘ruimte’ gelijk aan het aantal coördinaten dat je nodig hebt om een punt in die ruimte te beschrijven. Stel dat je een afbeelding hebt op de PC, dan heb je een x en y-coördinaat nodig, en een r, g en b waarde en eventueel een alpha waarde om een pixel te beschrijven. Je zou dus kunnen stellen dat je voor elke pixel
zes waarden nodig hebt om een punt in de tekening te beschrijven. Dan kun je zo’n afbeelding als een zesdimensionale ruimte modelleren, alhoewel het uiteindelijk intuītief een ‘plat’ object is.
Een ander bekend voorbeeld waar intuītie en mathematische beschrijving niet helemaal opgaan is de bol. Om een punt
op de bol te beschrijven (dus niet erop of erin, alleen
erop) heb je slechts twee coördinaten nodig, lengte- en breedtegraad. Een bol is in die zin dus
twee dimensionaal te noemen ook al heeft een bol zowel breedte als hoogte en diepte, fysisch gezien.
Als je het over tijd-ruimte hebt, kun je dit ook ook met vier coördinaten beschrijven: drie voor de plek in de ruimte, en de vierde voor de tijd. Maar je kunt ook je coördinaten puur geometrisch, d.w.z. ruimtelijk uitbreiden. Een bekend voorbeeld is de constructie van de hyperkubus (de vier dimensionale kubus). Zie onderstaand plaatje:
![]()
Een één-dimensonale kubus is een lijn. Twee punten, één verbindingsstuk. In twee dimensies krijg je een vierkant: vier punten, vier verbindingsstukken. In drie dimensies krijg je 8 punten, en 12 verbindingsstukken (ook wel ribben genoemd). Dit patroon kun je voortzetten: je construeert in feite een vierkant uit een lijn door de lijn te verdubbelen en elk punt met z'n kopie te verbinden. Het vierkant kopieer je, en je verbindt elk punt met z'n kopie, dan heb je een kubus. Hiervoor moet je ‘de hoogte in’ (in 3 dimensies is dat de ongebruikte dimensie). In vier dimensies kopieer je de kubus en verbind je elk punt weer met z'n kopie. Dit kunnen wij ons niet direct voorstellen, omdat dit in de 4e dimensie gebeurt, maar er valt wel af te leiden wat er gebeurt: de hyperkubus heeft 8 + 8 = 16 punten en 2*12 + 8 = 32 ribben. Aan elk punt grenzen vier ribben. Wat je ziet op het plaatje is echter een
projectie van de hyperkubus op twee dimensies. Afhankelijk hoe de hyperkubus gedraaid is krijg je een andere projectie, zoals dat ook voor een drie dimensionale kubus geldt: zie je die recht van voren, dan zie je slechts één vierkant, zie je ’m van opzij dan zie je twee vierkanten die overlappen.
Over deze geometrische vierde dimensie kun je ook online een film kijken, namelijk
dimensions. Het behandelt stereografische projectie, en hoe Schläfli de vierde dimensie verkende etc.
Hier onder is nog een animatie van een roterende vier-dimensionale kubus die geprojecteerd wordt in drie (en uiteindelijk in twee) dimensies. Je ziet dat ribben ‘door elkaar heen‘ gaan doordat wij in feite een soort schaduw van deze vierdimensionale kubus zien: een drie dimensionale kubus heeft ook een schaduw waarin de ribben door elkaar heen lijken te gaan.
Link naar animatie (625 kb).
Is dit je allemaal te ingewikkeld, dan kun je ook beginnen met
Flatland, a romance of many dimensions, of
Flatterland.
Daher iſt die Aufgabe nicht ſowohl, zu ſehn was noch Keiner geſehn hat, als, bei Dem, was Jeder ſieht, zu denken was noch Keiner gedacht hat.