Van internet:
Benodigdheden: een onweer, een fototoestel en liefst nog een statief, of een object in de buurt waar je je toestel op kan zetten zodat het niet beweegt.
Instellingen en compositie: over de meeste instellingen, wordt in het volgende puntje ‘praktijk’ teruggekomen, vermits er daar de uitleg gegeven wordt. Echter kan al wel een goede diafragmawaarde gegeven worden. Voor DSLR-camera’s ligt de beste diafragmawaarde rond de F/8-waarde, voor compactjes en prosumers ligt dit iets lager. Daar zijn door de kleinere sensor scherpere foto’s mee te maken op kleine f-waarden.
Voor de compositie ligt het volledig bij de fotograaf zelf, zijn persoonlijke voorkeur. Wil je een overzicht, of juist een gebouw waarachter je de bliksem wil laten zien (op goed geluk hopen dat er daar dan juist een is), en noem maar op. De compositie veranderen en aanpassen naar keuze, kan bijvoorbeeld gebeuren door scherp te stellen op de voorgrond, dan inzoomen of de compositie veranderen, en dan afdrukken.
Praktijk: een bliksem vastleggen is niet zo heel moeilijk. Dé bliksem vastleggen, is een andere zaak, vermits de natuur bepaalt waar de bliksem komt en hoe ie eruit zal zien. Maar begin met een aantal ‘gewone’ bliksemfoto’s, en gaandeweg ontdek je de beste instellingen, en leer je het gedrag van een bliksem kennen.
Hoe gaat het nu in zijn werk? Eenvoudig, stel gewoon een hoge sluitertijd in en richt ze naar de plek waar je een bliksem verwacht. Bijvoorbeeld 30 seconden belichten: uiteraard heb je dan nood aan een statief, of een vaste ondergrond. Anders zal je foto er volledig bewogen uitzien, en rijp voor de prullenbak. Bij langere sluitertijden spelen hoge iso-waarden ook geen grote rol meer, dus kan je gerust naar een lage iso-waarde gaan, zoals 100 of 200. Dit om onnodige ruis te voorkomen. Het diafragma werd reeds besproken: rond de F/8 moet dat goed zijn.
Om beweging te voorkomen, maken we een onderscheid tussen compactjes en prosumers enerzijds, en DSLR’s anderzijds. Voor de compactjes en prosumers kan je gebruik maken van de shutterlag en de scherpstellingvertraging. Daardoor is er enige tijd tussen het afdrukken en het belichten, waardoor beweging geen kans krijgt. Voor DLR’s is dit niet toepasbaar, maar zijn afstandsbedieningen voorhanden. Een tip die voor beide soorten toestellen geldt: gebruik de zelfonstpanner! Ook dit helpt zeer goed tegen de beweging.
Dus trek bij een onweer naar een veilige plaats, waar je toch nog een mooie compositie kan vormen. Daar kijk je naar enkele mooie bliksems, en dan weet je waar je de volgende kan verwachten. Wanneer is echter veel moeilijker, en daarom maken we gebruik van de lange sluitertijd. Als je ongeveer weet waar ie komt en de compositie hebt bepaald, neem je een lange sluitertijd. Dertig seconden is mooi, meestal heb je er dan wel één of zelfs meerdere te pakken. Uiteraard kan het met vier seconden ook, maar dan ben je continu bezig met op de knopjes te drukken, en zullen de bliksems meestal komen terwijl het toestel de foto aan het wegschrijven is op het geheugenkaartje.
Na de dertig seconden (of meer of minder), is het dan maar even afwachten of je er eentje had. Blijven proberen is in elk geval de boodschap. De grillen van de natuur zijn onvoorspelbaar, ook voor fotografen. Maar als je dan die ene mooie bliksem hebt weten vast te leggen, mag je wel trots zijn. Veel geluk alvast, en blijf voorzichtig!
Tip: wie een afstandsbediening gebruikt, hoeft niet altijd de volledige sluitertijd af te wachten. Het kan zijn dat je na vijf seconden belichten al een bliksem hebt. Om dan een ruizige foto te voorkomen, kan je met de afstandsbediening de sluiter terug dicht laten gaan en heb je je bliksem vastgelegd. Met andere toestellen, zonder afstandsbediening, kan dit ook, maar riskeer je je toestel te bewegen, en die bliksem die je dus zeker had, kan dan niet zo goed gelukt zijn…
Veiligheid: denk eraan: je bent nog altijd met een uiterst gevaarlijk natuurfenomeen aan het spelen. Voorzichtigheid is dus geboden! Je kan veilig van thuis uit fotograferen, vanuit de living, het terras of je kamer. Maar uiteraard, de beste en mooiste foto’s zijn in de natuur zelf getrokken, of met een mooi bouwwerk in de buurt. Dan stel je jezelf wel bloot aan de bliksem, wat gevaarlijk is. Je zou niet de eerste mens zijn waarop de bliksem inslaat.
Daarom nog enkele veiligheidstips voor als je dan buitenshuis zou gaan. In je wagen ben je veilig (werkt als een ‘kooi van Faraday’), dus je zou kunnen stellen vanuit de auto te werken. Hier heb je echter niet voldoende manoeuvreerruimte, en met een gewone stadswagen kan je je ook niet midden in een veld begeven. Wat je dan zou kunnen doen, is je toestel in het veld op het statief plaatsen, en omringen met paraplu’s en paraplu’s erboven hangen, terug naar de wagen lopen, en met de afstandsbediening werken. Dikwijls zal er echter bij een onweer flink wat wind staan, en vervalt de optie met paraplu’s. Daarenboven worden dat mooie bliksemafleiders op die manier. Ook je statief met toestel erop is groter dan de grassprieten, dus is een mogelijke bliksemafleider! Oppassen geblazen!
Ga ook niet in het midden van een veld staan, of onder een boom. Een bliksem zoekt de kortste weg: als jij in het midden van het veld staat, wint de bliksem ongeveer 1,7 meter, en slaat ie in op jou! Of in de boom naast je, en krijg je een deel te verwerken, of valt de boom op je, of verbrand je je door het vuur.
Extra: soms hoor je spreken over een zwart papier voor de lens te houden. Dit is als je lang belicht, en je niet wil gaan overbelichten. Werken met zo’n papier is evenwel hetzelfde als werken met de ontspanknop als je slechts één bliksem wil vastleggen op één foto. Als je meerdere bliksems op één foto wil vastleggen, kan het handig zijn. Na de eerste bliksem houd je dan het papier voor de lens, je telt even het interval af tussen de bliksems, en iets voor het verschijnen van de bliksem doe je het papier weer weg. Zo heb je geen overbelichte foto, maar wel enkele bliksems op één foto. Let op, de rest van de foto wordt dan niet ten volle belicht, en kan dan mogelijk onderbelicht zijn!