Requiem voor een misèretrein
De populaire intercity tussen Amsterdam en Brussel moet over een jaar wijken voor een hogesnelheidstrein. Wie straks daarmee naar België reist, is mogelijk net zo lang onderweg, maar moet wél veel meer betalen voor zijn kaartje.
Beneluxtrein
Rotterdam Centraal, een druilerige doordeweekse avond. Verspreid langs perron 4 houden reizigers de wacht naast hun rolkoffers of weekendtassen. Keurig op tijd verschijnt de internationale IC-trein naar Brussel, de ‘Benelux'. 's Ochtends wordt de trein richting België hoofdzakelijk bevolkt door ambtenaren van de ministeries; vanaf Roosendaal door forensen uit Zeeland en Brabant die in Antwerpen werken of studeren. Vanavond zijn er vooral toeristen. En Belgen die teruggaan naar huis.
Ruim twee miljoen reizigers vervoert de ‘Benelux' per jaar. Geen enkele internationale trein, de Thalys noch de ICE, komt daarbij in de buurt. Een uur en vijftig minuten duurt de rit Rotterdam - Brussel.
Als ik onderweg op zoek ga naar het toilet, stuit ik één maal op een ondergelopen wc, één maal op een vergeelde sticker ‘defect' en één maal op een penetrante mestlucht.
Als de ‘Benelux' station Antwerpen Centraal binnenrijdt, heeft de trein een vertraging van tien minuten. Op het traject tot Brussel komen daar nog eens zeven minuten bij.
De ‘Benelux' is vies en vaak vertraagd. Dat zijn de meest gehoorde klachten bij de reizigersorganisaties. Als de trein vertraagd is, wordt de geplande grondige poetsbeurt in Amsterdam of Brussel geschrapt. Dat geeft de NS ruiterlijk toe. Dan worden hooguit de prullenbakken geleegd. ‘Het vervoeren van klanten krijgt dan prioriteit boven de geplande schoonmaakbeurt.' De kans dat uw ‘Bene-lux', waarvan vorig jaar alle rijtuigen volledig zijn gerenoveerd, vertraging heeft of gaat krijgen, is één op drie volgens de NMBS en één op vijf volgens de NS. (Het verschil wordt bepaald door de definitie van ‘vertraging': volgens de NMBS is drie minuten te laat een vertraging, de NS begint te rekenen bij vijf minuten.) Soms wordt een trein helemaal opgeheven. Dat gebeurt gemiddeld ongeveer één keer per dag.
De locomotieven van de ‘Benelux' zijn een beetje schizofreen. Om te beginnen moeten ze op twee soorten stroom kunnen rijden: drie kilovolt (in België) en anderhalve kilovolt (in Nederland). Ze hebben weinig broertjes en zusjes die hetzelfde kunnen, dus als er een stuk gaat, is er niet zo snel een vervanger gevonden. Om de identiteitscrisis van de locs nog verder te vergroten, rijdt elke ‘Bene-lux'-combinatie met twee stuurcabines: een in de locomotief en een geïntegreerd in een rijtuig, aan het andere einde van de trein. Dit is makkelijk met keren: de locomotief hoeft dan niet te worden losgekoppeld om aan het andere einde weer te worden aangekoppeld. Dat scheelt tijd. Maar soms drukt de machinist vruchteloos op de knop om de stuurrichting te veranderen. Dan heeft de locomotief (geleverd door de Belgen) moeite om met de stuurcabine in het rijtuig (geleverd door de Nederlanders) te communiceren.
De locs (van de serie 11, voor fijnproevers) zijn met 23 jaar in de herfst van hun leven. Ze hebben regelmatig onderhoud nodig. Maar moeten ook veel kilometers maken, waardoor er geen tijd is voor inspectie.
Nog even en de ‘Benelux' komt helemaal niet meer. Hij wordt namelijk opgeheven zodra de eerste hogesnelheidstrein door Neder-land raast, zo hebben de NS en de NMBS aangekondigd. En dat is waarschijnlijk over een jaar. In het voorjaar van 2009 -- bijna twee jaar later dan gepland -- zal de nieuwe hogesnelheidslijn (HSL) tussen Rotterdam en Brussel in gebruik worden genomen. Dan kun-nen reizigers naar Antwerpen en Brussel alleen nog met een hogesnelheidstrein (een opvolger van de Thalys) de grens over.
Goed nieuws, zou je denken: vieze, onbetrouwbare trein wordt vervangen door splinternieuwe, snelle. Maar reizigersorganisaties is het voornemen in het verkeerde keelgat geschoten. De Vlaamse Bond voor Trein-, Tram- en Busgebruikers (BTTB) en het Neder-landse ROVER vonden elkaar op de barricades. De NS, zo zeggen zij, doet alsof de hogesnelheidstrein een volwaardig alternatief is voor de ‘Benelux', alleen sneller. Maar voor velen ís ze geen alternatief: ze stopt niet op dezelfde plaatsen en ze is duurder. Sterker: gelet op alle beperkingen die er aan de flitstrein kleven, kun je je afvragen of er nog wel sprake is van ‘openbaar' vervoer. Je kunt niet meer zomaar instappen (reserveren is verplicht); je mag je fiets niet meenemen; je kortingskaart of abonnement is niet geldig; je moet misschien meer betalen en met een beetje pech moet je ook vaker overstappen.
De stations Brussel-Noord, Mechelen, Antwerpen-Berchem, Roosendaal en Dordrecht worden niet meer aangedaan. Den Haag blijft weliswaar rechtstreeks verbonden met de Europese hoofdstad, maar ambtenaren van de ministeries kunnen straks nog maar één keer per twee uur rechtstreeks naar Brussel, in plaats van eens per uur. En de hogesnelheidstrein gaat niet meer bij Roosendaal, maar bij Breda de grens over. Precies vijftig jaar zijn de grenssteden Roosendaal en Antwerpen door een intercity met elkaar ver-bonden geweest. Binnenkort rijdt er misschien alleen nog de vervallen stoptrein die nu ook al op en neer hobbelt.
De NS heeft een aantal verzachtende maatregelen aangekondigd: de Randstad blijft bereikbaar vanuit Roosendaal door een extra intercitytrein elk half uur. En met de NMBS wordt gekeken of er nog een pendeltrein tussen Roosendaal en Antwerpen komt.
In theorie wordt de reistijd tussen Amsterdam en Brussel door de nieuwe hogesnelheidstrein met bijna een uur bekort. Maar in de praktijk zullen veel reizigers die tijdwinst in rook zien opgaan. Reizigers uit Den Haag bijvoorbeeld. Nu kunnen ze van Hollands Spoor tot de Europese hoofdstad in de ‘Benelux' blijven zitten. Straks rijden er niet meer elk uur treinen van Den Haag naar Brussel. Wie toch op zo'n ‘tussenuur' naar België wil, zal eerst naar Rotterdam moeten, waar hij wel elk uur op een hogesnelheidstrein kan stap-pen. Volgens de NS bedraagt de tijdwinst tussen Rotterdam en Brussel straks nog altijd een aantrekkelijke 36 minuten. Maar de ervaren treinreiziger uit Den Haag weet dat hij beter wat speling kan nemen om zijn overstap niet te missen (zijn zitplaats in de hoge-snelheidstrein is immers gereserveerd) en gaat een half uur eerder van huis. Weg tijdwinst.
Hetzelfde geldt voor een forens uit westelijk Brabant of Zeeland: de tijdwinst tussen Breda en Antwerpen bedraagt straks zestien minuten, maar als hij eerst naar Breda moet reizen, gaat die tijdwinst weer verloren. ‘Je bent straks sneller van Rotterdam in Brussel dan vanaf Roosendaal', zegt Kees Rotteveel, specialist internationaal treinverkeer bij ROVER. ‘Treinverkeer is vooral een regionale kwestie: de meeste mensen reizen niet verder dan twintig tot dertig kilometer naar hun werk. Het is fijn dat je straks sneller van Am-sterdam naar Parijs kunt, maar dat doen jij en ik misschien maar één of twee keer per jaar.'
De Nederlandse en de Belgische overheid moeten ingrijpen, vinden de reizigersorganisaties, gesteund door een aantal fracties in het Nederlandse en Belgische parlement. Ze moeten zorgen dat er naast de hogesnelheidstrein een gewone intercitytrein tussen Neder-land en België blijft rijden.
Maar de verantwoordelijke bewindslieden -- minister Camiel Eurlings in Nederland en minister Inge Vervotte in België -- kunnen wei-nig uitrichten: grensoverschrijdend treinverkeer in Europa is geliberaliseerd. De ‘Benelux' is vorig jaar door de NS en de NMBS over-gedragen aan een particulier bedrijf, High Speed Alliance (HSA), hetzelfde bedrijf dat straks de hogesnelheidstrein gaat exploiteren. Formeel is de ‘Benelux' nu in particuliere handen - ondanks dat HSA negentig procent eigendom is van de NS, en de NS honderd procent eigendom van de staat.
Onlangs presenteerde de NS de resultaten van een eigen onderzoek. Daarin werd gesteld dat ruim zestig procent van de huidige ‘Benelux'-reizigers gebruik zou gaan maken van de hogesnelheidstrein. Maar volgens de SP waren de vragen in het onderzoek mis-leidend. De SP trok er zelf op uit en interviewde ruim vierhonderd passagiers in de ‘Benelux'. Conclusie: zelfs wanneer de hogesnel-heidstrein geen cent duurder wordt dan de ‘Benelux', heeft tweederde van de reizigers liever de huidige trein, simpel omdat de hoge-snelheidstrein hun station niet aandoet.
De zaak zit nu in een impasse. Iedereen wacht op de volgende zet van de NS.
De aantrekkelijkheid van de nieuwe hogesnelheidstrein zal vooral afhangen van de prijs van het kaartje. De NS heeft aangekondigd de prijzen pas drie maanden voordat de hogesnelheidstrein gaat rijden te zullen bekendmaken.
Voor de huidige Thalys wordt, net als voor andere hogesnelheidstreinen, een flexibel prijssysteem gehanteerd. Wat je voor een ticket betaalt, hangt af van het moment van boeken en van de beschikbaarheid van stoelen. De NS zegt: voor slimme reizigers is de Thalys goedkoper dan de ‘Benelux'. Dat klopt. Het goedkoopste tarief van de Thalys (Mezzo+) is in de eerste klas 17 en in de tweede klas 22 procent goedkoper op het traject Amsterdam-Brussel. Niemand weet echter hoeveel goedkope tickets er zijn. HSA kan de be-schikbaarheid van moment tot moment veranderen.
De goedkoopste tickets zijn niet weggelegd voor de zakenreiziger, die zich onmogelijk drie maanden van te voren kan engageren. Of voor de romanticus die op donderdag besluit zijn geliefde in het weekend mee te nemen naar Parijs. Zij betalen straks voor de nieu-we hogesnelheidstrein van zes -- voor een tweedeklas kaartje in de goedkoopste tariefgroep -- tot vijftig procent -- voor een eerste-klas kaartje in de duurste tariefgroep -- meer. Amsterdam-Brussel retour eerste klas kost nu met de Thalys als je pech hebt 157 euro, tegen 104,80 euro met de ‘Benelux'. Welke prijs je ‘trekt', kun je niet zelf beïnvloeden. Het is een tombola.
OV- en andere kortingskaarten zijn in de Thalys niet geldig, waardoor vaste klanten van de NS en NMBS daar ruim drie keer zoveel moeten betalen voor een retourtje Amsterdam-Brussel dan in de ‘Benelux'.
Natuurlijk kan HSA heel andere prijzen gaan vragen voor de nieuwe hogesnelheidstrein dan voor de huidige Thalys. Maar of die prijzen lager zullen zijn? Twee dingen doen het tegendeel vermoeden.
Allereerst ziet het ernaar uit dat er een stoelendans zal ontstaan om de zitplaatsen in de hogesnelheidstrein. De NS denkt dat het aantal belangstellenden voor een ticket naar België of verder de komende jaren zal toenemen van 3,5 naar 5,7 miljoen per jaar. Maar voor lang niet al die reislustige is er een zitplaats. Terwijl de vraag met 64 procent toeneemt, stijgt het aantal stoelen dat per dag de grens overgaat door de komst van de hogesnelheidstrein maar met 26 procent. Er ontstaat dus schaarste. En die schaarste zal het grootste zijn in de piekuren, omdat de hogesnelheidstrein een beperkt aantal plaatsen heeft: alleen gereserveerde zitplaatsen im-mers, en geen ‘staanplaatsen' zoals de ‘Benelux'.
Ten tweede heeft de klant straks geen keus meer: hij met wel met de hogesnelheidstrein. ROVER vreest dat de NS misbruik zal maken van die machtspositie en heeft de Nederlandse Mededingingsautoriteit gevraagd op te treden. Maar deze kan niets doen, zolang de NS zijn prijzen niet bekendmaakt.
Bron: Intermediair, schrijver Luuk Sengers