N.a.v. het atheïsme topic dat een beetje dreigde te ontsporen hier maar een discussie over de oorsprong van de moraliteit. De vraag is "Hoe en waarom zou moraliteit bij dieren ontstaan?"
Allereerst wat interessant leesvoer:
quote:
The evolution of morality
Donald Maurice Broom
Complex animal societies are most successful if members minimise harms caused to one another and if collaboration occurs. In order to promote this, a moral structure inevitably develops. Hence, morality has evolved in humans and in many other species. The attitudes which people have towards other humans and individuals of other species are greatly affected by this biologically based morality. The central characteristic of religions is a structure which supports a moral code, essentially the same one in all religions. A key obligation to others is to help to promote their good welfare and to avoid causing them to have poor welfare. Human views as to which individuals should be included in the category of those to whom there are moral obligations have broadened as communication and knowledge have progressed. Many people would now include, not only all humans but sentient animals, e.g. vertebrates and cephalopods, as well. Amongst sentient animals, coping with adversity may be more difficult in those with less sophisticated brain processing.
bronquote:
Five Rules for the Evolution of Cooperation
Martin A. Nowak
Cooperation is needed for evolution to construct new levels of organization. Genomes, cells, multicellular organisms, social insects, and human society are all based on cooperation. Cooperation means that selfish replicators forgo some of their reproductive potential to help one another. But natural selection implies competition and therefore opposes cooperation unless a specific mechanism is at work. Here I discuss five mechanisms for the evolution of cooperation: kin selection, direct reciprocity, indirect reciprocity, network reciprocity, and group selection. For each mechanism, a simple rule is derived that specifies whether natural selection can lead to cooperation.
bronquote:
In his response, de Waal does just this. He outlines three levels of morality, comparing humans and apes—moral sentiments, social pressure, and reasoned judgement. According to his analysis, other primates have the first, aspects of the second, and only a little of the third. Put more specifically, most animals show Functional Altruism (perform acts that are costly to the performer but benefit the recipient).
Many social (group-living?) animals show Socially Motivated Helping (empathic responses to the distress of their fellows). Some large-brained animals (primates, cetaceans, elephants?) go further, and show Intentional Targeted Helping (which entails awareness of how the other will benefit from being helped). Finally, only some large-brained animals engage in ‘Selfish’ Helping, in which the helper is intentionally seeking return benefits. All four variants are forms of altruism, and are often confused.
bronquote:
Moral Agency in Other Animals
Paul Shapiro
Some philosophers have argued that moral agency is characteristic of humans alone and that its absence from other animals justifies granting higher moral status to humans. However, human beings do not have a monopoly on moral agency, which admits of varying degrees and does not require mastery of moral principles. The view that all and only humans possess moral agency indicates our underestimation of the mental lives of other animals. Since many other animals are moral agents (to varying degrees), they are also subject to (limited) moral obligations, examples of which are provided in this paper. But, while moral agency is sufficient for significant moral status, it is by no means necessary.
bronVijf mechanismen waarvan wordt geacht dat ze verantwoordelijk zijn voor het ontstaan van 'samenwerking' in dieren zijn "kin selection", "group selection", "network selection", "direct reprocity" en "indirect reprocity". Kin selection is een concept dat inhoudt dat het evolutionair voordelig is voor genen als zij het helpen van familie ondersteunen. De gedachte daarachter is dat familie in meer of mindere mate dezelfde genen hebben (afhankelijk van de relatie, bij de relatie broer-zus is dit aandeel groter dan bij neef-nicht). Simpel gezegd worden dus door het helpen van familie ook 'de eigen genen' geholpen.
Bij de overige vier mechanismen wordt vaak het zogenaamde speltheoretische "Prisoner's dilemma' gehanteerd. Dit is een hypothetische situatie waarbij er sprake is van 2 verdachten. Deze hebben beide de mogelijkheid om "samen te werken" of "de ander te verraden". Laten we de twee verdachten even A en B noemen. Dan hebben we bijvoorbeeld de volgende situatie:
-A en B werken beiden samen. Dan gaan ze beiden 3 maanden de gevangenis in.
-A werkt samen, maar B pleegt verraad. A gaat voor 3 jaar de gevangenis in en B gaat vrijuit.
-B werkt samen, maar A pleegt verraad. B gaat voor 3 jaar de gevangenis in en A gaat vrijuit.
-A en B plegen beiden verraad. Ze gaan beiden voor 1.5 jaar de gevangenis in.
Het 'voordeligst' voor beide verdachten is om zelf verraad te plegen, terwijl de ander samenwerkt. A heeft echter niet in de hand wat B doet en vice versa, dus ze lopen daarbij wel het risico dat de ander ook verraad pleegt.
Dit probleem wordt vaak gehanteerd om te kijken welke 'gedragsstrategieën' het beste werken.
Stel nu dat elke keer dat twee dieren elkaar herhaaldelijk treffen in een dergelijke situatie (Vaak worden dergelijke situaties de straffen niet beschreven in gevangenisstraffen, maar bijvoorbeeld in energiekosten). Dan kan er sprake zijn van "direct reprocity". De zogenaamde 'tit-for-tat' strategie is een hele simpele strategie die vrij effectief is. Een dier zal dan in eerste instantie altijd samenwerken, maar 'onthoudt' de actie van het andere dier in de vorige situatie en 'kopieert' die actie. Als dier B bijvoorbeeld de vorige keer samenwerkte, dan zal dier A dat nu samenwerken, maar als dier B de vorige keer verraad pleegde, dan zal dier A nu verraad plegen. De acties van dier B hebben dus effect op de acties van dier A. Een vorm van "wie goed doet, goed ontmoet" dus.
Bij "indirect reprocity" is niet direct sprake van herhaaldelijke ontmoetingen tussen dezelfde twee dieren. Het gaat hier meer om "reputatie". Als dier A en dier B elkaar tegenkomen, dan zal dier A zijn actie niet zozeer baseren op de vorige keer dat ze elkaar tegenkwamen, maar op de "reputatie" die dier B heeft. Bij "tit-for-tat" zal dier A bijvoorbeeld verraad plegen Als dier B "bekend staat" als verrader.
"Network reprocity" komt voor uit de grafentheorie. Een graaf is simpel gezegd een verzameling 'puntjes' die al dan niet met elkaar verbonden zijn door 'lijntjes'. Het is dus eigenlijk de formele wiskundige representatie van een netwerk. "Network reprocity" gaat er vanuit dat in een 'samenleving' niet ieder dier met elk ander dier in contact komt, maar een soort van 'sociaal netwerk' vormt. Hierbij kan het voordeel van samenwerken zijn, dat samenwerkers 'netwerken gaan vormen', terwijl verraders geïsoleerd raken.
Een andere reden dat samenwerken voordelig kan zijn is zogenaamde "group selection". Hierbij gaat men uit van 'afzonderlijke 'groepen dieren' die onderling concurreren. Nageslchat wordt opgenomen in dezelfde groep. In een dergelijk scenario is het selectief gezien soms voordeliger voor het individu om verraad te plegen, maar voor de groep juist nadelig. Dat heeft uiteindelijk dus ook weer consequenties voor de groep.
Op basis van onder andere deze vijf mechanismen zijn de "biologische basisgereedschappen" voor moraliteit ontstaan zoals de neiging om 'sociale normen' te ontwikkelen en te handhaven, empathie en sympathie, wederzijds samenwerken en een gevoel voor 'eerlijkheid', mechanismen voor conflictoplossing, etcetera.
[ Bericht 0% gewijzigd door Monolith op 17-04-2008 15:57:58 ]