Intermediair tussen God en jongerenDEN HAAG - Hij is zich ervan bewust dat zijn christelijke boodschap onrust kan veroorzaken in gezinnen.
![]()
Dat weerhoudt Guus Hoddenbagh (77) er niet van om jongeren op Gods pad te willen brengen tijdens de ponykampen die zijn stichting Baruch organiseert.
Het is immers Jezus Christus zelf geweest die zei dat er ruzies kunnen ontstaan tussen vaders en zonen of moeders en dochters wanneer iemand zou kiezen om Gods pad te bewandelen. „Staat in de bijbel,’’ zegt hij. „Mijn boodschap brengt een innerlijke reactie teweeg. Die kan tweespalt opleveren tussen een tiener en zijn ouders. Het heeft geen zin om dat te wíllen voorkomen, als iemand God in zijn hart heeft gesloten.’’
Hoddenbagh beschouwt zichzelf slechts als intermediair tussen God en deze tieners die op zoek zijn naar de zin van het leven. Nadat Hoddenbagh zijn boodschap heeft overgebracht, legt hij de verantwoordelijkheid in handen van zijn Schepper. Hij beseft dat hij met zijn charisma en bijbelkennis indruk maakt en invloed heeft op de tieners. „Ik dwing niemand om in God te geloven. Zover reikt mijn autoriteit niet. Het is de autoriteit van God die dat bewerkstelligt.’’
Voor ouders, ex-medewerkers en jongeren is niet God, maar ’oom Guus’ degene met wie ze zakendoen. Zij vinden hem soms té fanatiek in zijn missie en volgens sektedeskundige S. Drenth-Bruintjes vertoont Baruch sektarische trekjes.
Hoddenbagh ziet dat zelf anders. Hij neemt de bijbel ’gewoon serieuzer’ dan de meesten van zijn geloofsgenoten. Ja, hij is rechtlijnig. En ja, hij spreekt ze toe uit overtuiging. En nee, hij doet daarbij geen fluwelen handschoenen aan. Daar is hij eerlijk in. Maar een sekte? „Ik zou jongeren hun zelfbeschikkingsrecht ontnemen! Ha, wat moet ik daarmee? Volgens mij zijn ze op hun vijftiende oud en wijs genoeg om voor God te kiezen.’’
En die keuze is volgens Hoddenbagh nu eenmaal niet zonder gevolgen voor het dagelijks leven. „Dan besluiten ze bijvoorbeeld dat ze voldoende hebben aan twee keer douchen per week en de bijbel willen lezen, nadat ik hun heb verteld over onrechtvaardigheid en armoede in de wereld.’’
Helemaal smetteloos is het blazoen van de ruiter van God niet. In 2003 werd Hoddenbagh veroordeeld tot een taakstraf van dertig uur wegens een zedenmisdrijf. Ook was er een aanvaring met een homoseksuele rij-instructeur van stal Meyvliet in Rijswijk. Na dat incident - hij verbood de instructeur om les te geven bij His Horses - stapte een aantal medewerkers en leerlingen op. En dan is er het verhaal van de ouders van Erica. Ze zijn naar eigen zeggen het contact met hun dochter kwijtgeraakt door de invloed van ’oom Guus’.
Hij hoort de beschuldigingen zuchtend aan, in zijn karakteristieke huis aan de Stille Veerkade. Over de taakstraf zegt hij: ,,Het was bij de rechter haar woord tegen het mijne. Ze was opgestookt door haar ouders. We hadden een indringend gesprek over het geloof. Ik wilde een vriendschappelijke arm om haar schouder leggen en raakte daarbij met de palm van mijn hand de zijkant van haar borst. De woordenstrijd bij de rechter verloor ik.’’
De kwestie van rij-instructeur Dennis was volgens Hoddenbagh niet persoonlijk, maar principieel. ,,Hij is een praktiserende homo en dat keurt de bijbel af. Zo iemand kan geen lesgeven bij His Horses. Verder heb ik persoonlijk niets tegen hem of andere homo’s.’’
Dat de ouders van Erica met hun verhaal zijn stichting door het slijk halen, raakt hem diep. „Wat ze niet vertellen, is dat er spanningen thuis waren. Dat Erica’s moeder ziekelijk jaloers is, omdat Erica zoveel tijd doorbrengt op de ponyclub. Het is juist goed dat een meisje met allerlei problemen afleiding heeft bij de manage en steun heeft aan God.’’
Met ouders die na een ponykamp klagen, omdat hun kind is veranderd, heeft hij geen medelijden. „Op
www.baruch.nu staat wie we zijn en wat we willen. In sommige gevallen geven ze hun kind mee en denken ’het is christelijk en het zal dus wel goed zijn’. Kunnen zij lekker op vakantie terwijl oom Guus zich met de kinderen bezighoudt.’’