abonnement Unibet Coolblue Bitvavo
pi_3373482
Femke Halsema (35, Amsterdam) werkte van 1993 tot 1997 bij de Wiardi Beckman Stichting, het wetenschappelijk bureau van de PvdA, en van 1996 tot 1998 bij politiek-cultureel centrum De Balie. Ze is sinds 1998 lid van de Tweede Kamer.

"Maatschappelijke verandering begint met kleine 'Haagse' stappen. Daar ligt de eerste verantwoordelijkheid van de fractie. Maar waar stroperigheid en achterkamertjespolitiek alternatieve voorstellen dwarsbomen, moet de fractie, meer nog dan voorheen, aansluiting zoeken bij de groene politieke beweging in Europa en daarbuiten, en deze helpen versterken."

====================================
Charmant, scherpe tong. En wat is ze mooooooi
dagboek over haar eerste onzekere stapjes in de campagne: http://www.writersblock.net/verkiezingen/dagboek-hals-001.html

pi_3373497
leuk voor je....
onder
  zondag 3 maart 2002 @ 19:58:10 #3
272 R@b
No-nonsens
pi_3373527
quote:
Op zondag 03 maart 2002 19:56 schreef Bazooka-Eend het volgende:
Femke Halsema (35, Amsterdam) werkte van 1993 tot 1997 bij de Wiardi Beckman Stichting, het wetenschappelijk bureau van de PvdA,
En toen wist ze het, en werd lid van GroenLinks
R@b is inderdaad één van de verschrikkelijkste personen die ik ken.
pi_3373601
quote:
Op zondag 03 maart 2002 19:58 schreef R@b het volgende:

[..]

En toen wist ze het, en werd lid van GroenLinks


inderdaad, ze was toch linkser dan de PvdA vond ze (ergens gelezen).
Ik vond haar in debatten altijd erg goed. Volkomen terecht dat ze op plaats 2 van GL staat, als Rosenmoller ermee kapt kan ze het goed overnemen denk ik.
pi_3373757
Ik vind haar stem lelijk...
I´m back.
pi_3373850
quote:
Op zondag 03 maart 2002 20:09 schreef Ryan3 het volgende:
Ik vind haar stem lelijk...
zwoel... maar ik heb haar nog niet vaak op de radio gehoord.
pi_3373880
quote:
Op zondag 03 maart 2002 20:14 schreef Bazooka-Eend het volgende:

[..]

zwoel... maar ik heb haar nog niet vaak op de radio gehoord.


Hees, schor eerder... En op tv praat ze toch ook...?
I´m back.
pi_3373977
quote:
Op zondag 03 maart 2002 20:15 schreef Ryan3 het volgende:

[..]

Hees, schor eerder... En op tv praat ze toch ook...?


ja maar dan let je automatisch minder op de stem. Wat is er verder nog te melden over dit meisje, is het gewoon een vrolijk draagstertje van modieuse jurkjes of zijn er nog belangrijke publicaties van haar verschenen in haar prille kamerbestaan?
pi_3374027
quote:
Op zondag 03 maart 2002 20:21 schreef Bazooka-Eend het volgende:

[..]

ja maar dan let je automatisch minder op de stem. Wat is er verder nog te melden over dit meisje, is het gewoon een vrolijk draagstertje van modieuse jurkjes of zijn er nog belangrijke publicaties van haar verschenen in haar prille kamerbestaan?


Kweet niet wat er over haar te vertellen valt... In discussies is het overigens wel een typisch vrouwtje heb ik altijd gemerkt. Laat zich makkelijk overrulen door een mannelijk schreeuwer...
I´m back.
pi_3375283
De enige Tweede Kamerbabe.
It is much easier to be critical than to be correct.
  maandag 4 maart 2002 @ 08:46:39 #11
2764 Trainspotter
Nu mèt goedkope zonnebril
pi_3378078
Ik heb bij de vorige verkiezingen op haar gestemd.
  maandag 4 maart 2002 @ 08:56:15 #12
6789 Strolie75
De reisGijs
pi_3378119
Ik zag haar bij Nieuws aan Tafel. Ik vond haar erg goed en erg sympathiek. Ze kon behoorlijk goed debateren en had niet die arrogantie en morele juistheid houding van Rosenmöller.

Sterkste troef van GL, als Rosenmöller niet zo'n groot ego had maakte hij haar wel lijsttrekker.

Maar ja, t'is eigenlijk net een non, lekker wijf maar bij de verkeerde club!

In de Nieuwe Revu van deze week staat trouwens een mooie foto van haar.

"Ik heb geen tijd voor leuk,... ik maak alleen tijd voor episch! - Chocobo
pi_3386164
Toevallig stond ik vanavond naast haar bij de Bruna op station Hollands Spoor (en voor de eventueel geïnteresseerden onder u: ze kocht het Parool,de nrc en de elegance..)

Ik vind haar vooral erg sterk en scherp in debatten over het asielbeleid (die volg ik meestal voor mijn werk), ik ben het daarin vrijwel altijd met haar eens.

god i want to get you out of here
you can ride in a pink mustang
pi_3386269
quote:
Op maandag 04 maart 2002 21:29 schreef RaisinGirl het volgende:
Ik vind haar vooral erg sterk en scherp in debatten over het asielbeleid (die volg ik meestal voor mijn werk), ik ben het daarin vrijwel altijd met haar eens.
Dat dacht ik al .
It is much easier to be critical than to be correct.
pi_3387636
Naast de verkeerde club waar ze zo nodig lid van moet zijn heeft ze haar stem ook niet mee.

Ik zie haar de laatste tijd weinig op TV, GL speelt iets te veel de pion Paul op dit moment.

pi_3388466
quote:
Op zondag 03 maart 2002 21:57 schreef Meneer_Aart het volgende:
De enige Tweede Kamerbabe.
Damn.

In het land van de blinden is éénoog koningin laten we maar zeggen.

  woensdag 6 maart 2002 @ 16:24:49 #17
930 Kimmie
mikro-zacht
pi_3405685
Ik vind haar echt een leuke meid om te zien, alleen als ze aan het woord is, is haar toontje zo...tja zo...bloedserieus altijd, er zit niet echt iets smeuigs in die meid, ik heb haar nog nooit zien lachen ofzo.
fake a dream
pi_3405779


Paultje opzouten... maak plaats

  woensdag 6 maart 2002 @ 16:40:51 #19
930 Kimmie
mikro-zacht
pi_3405852
quote:
Op woensdag 06 maart 2002 16:24 schreef Kimmie het volgende:
Ik vind haar echt een leuke meid om te zien, alleen als ze aan het woord is, is haar toontje zo...tja zo...bloedserieus altijd, er zit niet echt iets smeuigs in die meid, ik heb haar nog nooit zien lachen ofzo.
overdreven geengageerd zou je het ook kunnen noemen
fake a dream
  woensdag 6 maart 2002 @ 16:40:56 #20
14616 bluesparkle
Wat Suwannaphumaham
pi_3405856
ik ken haar niet, op de foto's ziet ze er wel leuk uit!
zit ze bij groen links? mmm absoluut niet mijn partij.
Explore the World
  woensdag 6 maart 2002 @ 20:00:21 #21
16466 BloodhoundFromHell
---------------------
pi_3407812
Als ik er één uit de kamer moet kiezen ga ik liever voor deze:

Agnes Kant

(__/)
(='.'=)
(")_(")
  woensdag 6 maart 2002 @ 21:39:02 #22
11402 ActaniA
Guggenheimer!
pi_3409086
mja bridget en katja willen ook de politiek in hoor jongens
Domheid is de moeder van alle zonden. Alle andere zonden en ondeugden zijn het gevolg van domheid.
pi_3410918
quote:
Op woensdag 06 maart 2002 20:00 schreef BloodhoundFromHell het volgende:
Als ik er één uit de kamer moet kiezen ga ik liever voor deze:

Agnes Kant


bah Agnes.
Stopzinnetje is "dat moet eerst onderzocht worden" stopwoordje "tweedeling", maar vervolgens wel beweren een mening te hebben. Zelden zo zielig persoon zo vaak voor de camera zien verschijnen onder het mom van ik heb een mening in de politiek want ik stel vragen.

doe dan maar Femke incl. stem en haar opvattingen.

pi_3436675
Nebahat Albayrak (PvdA)...

Ook Monique drinkt regelmatig een kopje Magic Tea : "Ik voel mij heerlijk in m'n vel na een kopje thee van Siegfried & Roy".
  zaterdag 9 maart 2002 @ 14:05:17 #25
930 Kimmie
mikro-zacht
pi_3436702
quote:
Op zaterdag 09 maart 2002 14:00 schreef Meril het volgende:
Nebahat Albayrak (PvdA)...

[afbeelding]


*rilt*

ik zag haar laasts in een discussie programma waarin ook Jort Kelder zat, nou ze bakte er niets van

Femke Halsema heeft tenminste werkelijk nog 'inhoud'

fake a dream
pi_3436740
Bij Barend & Van Dorp was ze dan beter in haar element.
(of praten we over hetzelfde programma?)

Dit vond ik net op het net...beetje zielig hoor (en dan niet van mevrouw Albayrak): http://members.ams.chello.nl/m.elfers/contra.htm

Ook Monique drinkt regelmatig een kopje Magic Tea : "Ik voel mij heerlijk in m'n vel na een kopje thee van Siegfried & Roy".
  zaterdag 9 maart 2002 @ 14:54:17 #27
930 Kimmie
mikro-zacht
pi_3436993
quote:
Op zaterdag 09 maart 2002 14:10 schreef Meril het volgende:
Bij Barend & Van Dorp was ze dan beter in haar element.
(of praten we over hetzelfde programma?)

Dit vond ik net op het net...beetje zielig hoor (en dan niet van mevrouw Albayrak): http://members.ams.chello.nl/m.elfers/contra.htm


Nee, het was een ander programma ben de naam vergeten.

Trouwens die getekende wenkbrauwen zijn erg leeluk

fake a dream
  zaterdag 9 maart 2002 @ 15:05:45 #28
20551 zodiaque
Epibreëer.
pi_3437093
quote:
Op zaterdag 09 maart 2002 14:54 schreef Kimmie het volgende:
Trouwens die getekende wenkbrauwen zijn erg leeluk
Die zijn natuurlijk net zo nep als jouw 'kunst'.
I wasn't supposed to BE here today!
  zaterdag 9 maart 2002 @ 15:54:48 #29
930 Kimmie
mikro-zacht
pi_3437397
quote:
Op zaterdag 09 maart 2002 15:05 schreef zodiaque het volgende:

[..]

Die zijn natuurlijk net zo nep als jouw 'kunst'.


tja, wat bedoel je hier nu weer mee
fake a dream
  donderdag 11 april 2002 @ 23:52:58 #30
13921 BdR
nu ook in ultra-lowres!
pi_3803636
nu op ned3, idd een mooie vrouw
tv not rot brain..
Life is something to do when you can't get to sleep..
The snoozebar.. cause there's nothing like starting the day with a little procrastination
  donderdag 11 april 2002 @ 23:56:29 #31
19775 Slam
The True AoD
pi_3803668
quote:
Op zondag 03 maart 2002 19:56 schreef Bazooka-Eend het volgende:
blaat
bah, nee. Agnes Kant is veel leuker, ze wordt misschien over 4 jaar lijsttrekker als Jan dan eventueel weggaat.
Es ist geil ein Arschloch zu sein!!!!
pi_3804307
quote:
Op zondag 03 maart 2002 19:56 schreef Bazooka-Eend het volgende:
haar eerste onzekere stapjes in de campagne:
quote:
Op zondag 03 maart 2002 20:09 schreef Ryan3 het volgende:
Ik vind haar stem lelijk...
quote:
Op zondag 03 maart 2002 20:21 schreef Bazooka-Eend het volgende:
Wat is er verder nog te melden over dit meisje, is het gewoon een vrolijk draagstertje van modieuse jurkjes
quote:
[quote]Op zondag 03 maart 2002 20:25 schreef Ryan3 het volgende:
In discussies is het overigens wel een typisch vrouwtje heb ik altijd gemerkt.
quote:
Op maandag 04 maart 2002 08:56 schreef Strolie75 het volgende:
Maar ja, t'is eigenlijk net een non, lekker wijf maar bij de verkeerde club!
In de Nieuwe Revu van deze week staat trouwens een mooie foto van haar.
quote:
Op woensdag 06 maart 2002 16:24 schreef Kimmie het volgende:
er zit niet echt iets smeuigs in die meid
Een aantal quotes uit het topic over mevrouw F. Halsema (35, Amsterdam) Ze werkte van 1993 tot 1997 bij de Wiardi Beckman Stichting, het wetenschappelijk bureau van de PvdA, en van 1996 tot 1998 bij politiek-cultureel centrum De Balie. Ze is sinds 1998 lid van de Tweede Kamer.
And it's only the giving
That makes you
What you are
pi_3804326
En nou een topic over jongetje Wouter Bos, met z'n strakke kontje en z'n leuke krullebol.
Hoe ie z'n eerste onzekere stapjes deed bij Shell.
En dat ie van die saaie overhemden aan heeft.
Maar dat je n'm best tussen je lakens zou willen vinden, als ie wat meer gevoel voor humor had.
Maar wel een typisch jongetje, met z'n brutale mond.
And it's only the giving
That makes you
What you are
pi_3808006
Ik vind zijn stem lelijk
  vrijdag 12 april 2002 @ 13:23:59 #35
7921 X-Ray
is opgekankerd
pi_3808351
In Kevin Masters was ze wel enorm suf bezig.
Nou dag he allemaal
Niet te veel huilen he?
Gegen die Mauer und Abschießen
  vrijdag 12 april 2002 @ 13:35:11 #36
20551 zodiaque
Epibreëer.
pi_3808525
Volgens mij heeft ze een hele mooie vulva.

Maar ja als we alleen naar uiterlijk kijken dan is ze wel een stoot: als ze in een rode jurk in de Tweede Kamer zou komen dan zou ik Frank De Grave al snel met de handjes onder de tafel zien gaan. Bovendien zou Balkenende zenuwachtig gaan lachen, Dijkstal zou gewoon schaapachtig kijken, met zo'n halfopen mond en Melkert zie ik echt met een rode roos in zijn mond op zijn knieeen naar Femke zien kruipen. En tja, Rosemöller die is gay dus die loopt gewoon verder te ouwehoeren.

I wasn't supposed to BE here today!
  vrijdag 12 april 2002 @ 13:36:07 #37
7921 X-Ray
is opgekankerd
pi_3808541
quote:
Op vrijdag 12 april 2002 13:35 schreef zodiaque het volgende:
En tja, Rosemöller die is gay dus die loopt gewoon verder te ouwehoeren.
Die kan dan mooi met Fortuyn.
Nou dag he allemaal
Niet te veel huilen he?
Gegen die Mauer und Abschießen
  vrijdag 12 april 2002 @ 13:41:50 #38
17702 DaMSWer
Stuiterend Door Het Leven
pi_3808616
smaken verschillen blijkt wel weer
PoGo uitgespeeld LVL 40
Volgens sommige foksters een lieverd :)
Ik neuk je, beuk je, kreuk je, deuk je,ik steek je aan en stamp je uit als een peukje!!
pi_3811675
Ik vind het maar een troll hoor.
pi_3813863
Zij is een van de redenen waardoor het bekrompen vooroordeel, vrouwen in de politiek dat werkt niet, ineens weer tot leven komt. Ik heb een hekel aan hokjes-denken maar ik heb haar nu al vaak in de Kamer haar pleidooi zien geven en ze hoort wat mij betreft in het rijtje: lange verhalen maar het komt totaal niet over en werkt daardoor juist averechts. Je zou zomaar een hekel aan Groenlinks kunnen krijgen na een half uurtje naar haar luisteren.

Heel jammer want een 50-50 man/vrouw gehalte in de Kamer zou erg goed zijn. Alleen s.v.p. niet met zulke types. Zij hoort net als zovele in Den Haag bij de groep die het altijd beter weet en het laatste woord moet hebben. Haar stop-woordje na iemands betoog: " Ja maar, blahblah"

Dan maar Agnes Kant, maar das ook niet altijd alles. Ik mis het kernachtige, to-the-point betogen bij een hele hoop overbetaalde volksvertegenwoordigers te Den Haag.

"When the last tree is cut, the last river poisoned, and the last fish dead, we will discover that we can't eat money."
pi_3814813
Weer en zoveelste alochtoonse look-a-like a-la varma
Free people own guns! Slaves do not!
pi_3815151
quote:
Op vrijdag 12 april 2002 23:12 schreef Vampier het volgende:
Weer en zoveelste alochtoonse look-a-like a-la varma
Ja, Femke Halsema is idd weer zo'n excuus-allochtoon. De naam alleen al.
It is much easier to be critical than to be correct.
pi_3815284
Heeft ze nou al in de playboy gestaan?
pi_3815330
quote:
Op vrijdag 12 april 2002 23:52 schreef Aernout het volgende:
Heeft ze nou al in de playboy gestaan?
Mijn god, ik hoop toch van niet zeg.
  vrijdag 12 april 2002 @ 23:58:03 #45
13326 ROEN
Voer oorlog, geen eendjes.
pi_3815367
Ik vind haar wel lekker
I feel so right[br]Dancing all night[br]You blow my mind[br]'Cos you're so fine
pi_3815398
Ze zat gisteren bij Zaal Hollandia, eergisteren bij 10 lastige vragen... ze blijft mooi . (alleen die stem)
It is much easier to be critical than to be correct.
  zaterdag 13 april 2002 @ 00:03:29 #47
17283 Cheiron
Ho ho ho...
pi_3815440
quote:
Op vrijdag 12 april 2002 23:41 schreef Meneer_Aart het volgende:

[..]

Ja, Femke Halsema is idd weer zo'n excuus-allochtoon. De naam alleen al.


Too lazy to be an evil genius..
PSN ID: Cheironnl
  zaterdag 13 april 2002 @ 09:03:25 #48
930 Kimmie
mikro-zacht
pi_3817273
Ze krijgt concurrentie van euh....hoe heet dat Marokkaanse meisje dat gister bij Barend en Van Dorp zat en bij Fortuyn op de lijst staat...ook mooie donkere krullen!
fake a dream
  zaterdag 13 april 2002 @ 14:41:53 #49
10086 Heerlijkheid
gebiedt mij te zeggen
pi_3818994
Geef mij Agnes Kant maar, maar dan alleen om de uitstraling.

(SP)

pi_3819373
quote:
Op vrijdag 12 april 2002 21:35 schreef michelos het volgende:

Dan maar Agnes Kant, maar das ook niet altijd alles. Ik mis het kernachtige, to-the-point betogen bij een hele hoop overbetaalde volksvertegenwoordigers te Den Haag.


Agnes heeft nog nooit iets zinnigs gezegd. "Altijd maar arme mensen zijn zielig en ze kunnen er niets aan doen. Daarbij gaan ze eerder dood en zijn ze vaker ziek dan rijken. Daarom moeten rijken hard gestraft worden door veel belasting zodat iedereen gelijk is."

Da's ongeveer het hele levenswerk van Agnes. Of ze nu bij Theo, BvD of wat dan ook ziet in 5 minuten heb ik een godsgruwelijke hekel aan dat mens.

Femke is veel redelijker in haar betogen en geeft mensen de ruimte. Terwijl Agnes zonder ook maar 1 onderbouwing denkt dat zij godsgeschenk aan de mensheid is.

Femke is top, alleen van de verkeerde partij maar net als bij Jan van de SP vind ik haar wel aardig praten en soms gelijk hebben.

Alleen die stem van haar, maar dat is net als haar politieke voorkeur, iets waar je overheen moet stappen.

  zaterdag 13 april 2002 @ 15:44:33 #51
7921 X-Ray
is opgekankerd
pi_3819386
quote:
Op zaterdag 13 april 2002 14:41 schreef Heerlijkheid het volgende:
Geef mij Agnes Kant maar, maar dan alleen om de uitstraling.

[afbeelding]

(SP)


Ach ja Kameraad Agnes.
Die vindt dat je geen inkomen hebt maar een staatssubsidie.
Nou dag he allemaal
Niet te veel huilen he?
Gegen die Mauer und Abschießen
  zaterdag 13 april 2002 @ 15:48:30 #52
10086 Heerlijkheid
gebiedt mij te zeggen
pi_3819414
quote:
Op zaterdag 13 april 2002 15:44 schreef X-Ray het volgende:

[..]

Ach ja Kameraad Agnes.
Die vindt dat je geen inkomen hebt maar een staatssubsidie.


Oh ja, daarom is ze onaantrekkelijker.
  zaterdag 13 april 2002 @ 15:55:11 #53
7921 X-Ray
is opgekankerd
pi_3819456
quote:
Op zaterdag 13 april 2002 15:48 schreef Heerlijkheid het volgende:

[..]

Oh ja, daarom is ze onaantrekkelijker.


Ja wijfen die verschrikkelijk dom zijn vind ik onaantrekkelijk ja.
Nou dag he allemaal
Niet te veel huilen he?
Gegen die Mauer und Abschießen
pi_3819616
quote:
Op zaterdag 13 april 2002 14:41 schreef Heerlijkheid het volgende:
Geef mij Agnes Kant maar, maar dan alleen om de uitstraling.

[afbeelding]

(SP)


Brrr, nee.
It is much easier to be critical than to be correct.
pi_3827873
quote:
Op zaterdag 13 april 2002 15:44 schreef X-Ray het volgende:

[..]

Ach ja Kameraad Agnes.
Die vindt dat je geen inkomen hebt maar een staatssubsidie.


Wanneer je als manager of zelfstandige 100 uur per week werkt is het je hobby dus heb je geen recht op extra loon. Belonen op basis van soort werk en de viesheid ipv verantwoordelijkheid en kennis etc.

Dat kan ze nog met drogen ogen zeggen ook, best knap.

pi_3841697
Femke heeft zeer zeker inhoud: komt ie


Wetsvoorstel van het lid Halsema tot aanpassing van artikel 120 van de Grondwet (introductie van de bevoegdheid tot constitutionele toetsing door de rechter)


Geleidende brief


Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal,

Hierbij doe ik u overeenkomstig het bepaalde in artikel 114 van het Reglement van Orde een voorstel van wet toekomen tot aanpassing van artikel 120 van de Grondwet (introductie van de bevoegdheid tot constitutionele toetsing door de rechter).

De memorie van toelichting, met bijlage, die het wetsvoorstel vergezelt, bevat de gronden waarop het berust.


Halsema
Voorstel van wet van het lid Halsema houdende verklaring dat er grond bestaat een voorstel in overweging te nemen tot verandering in de Grondwet, strekkende tot invoering van de bevoegdheid tot toetsing van wetten aan een aantal bepalingen van de Grondwet door de rechter


VOORSTEL VAN WET

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje Nassau, enz. enz. enz.

Allen die deze zien of horen lezen, saluut!, te doen weten:
Alzo wij in overweging genomen hebben, dat er grond bestaat een voorstel in overweging te nemen tot verandering in de Grondwet, strekkende tot invoering van de bevoegdheid tot toetsing van wetten aan een aantal bepalingen van de Grondwet door de rechter;
Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:


ARTIKEL I

Er bestaat grond het hierna in artikel II omschreven voorstel tot verandering in de Grondwet in overweging te nemen.


ARTIKEL II

Artikel 120 wordt als volgt gewijzigd:

A

Voor de tekst wordt de aanduiding 1. geplaatst.

B

Er wordt een lid toegevoegd, luidende:
2. Wetten vinden evenwel geen toepassing voorzover deze toepassing niet verenigbaar is met de artikelen 1 tot en met 17, 18, eerste lid, 19, derde lid, 23, tweede lid, 54, 99, 113, derde lid, 114 en 121.


Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.

Gegeven
De Minister-president Minister van Algemene Zaken,
De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,

MEMORIE VAN TOELICHTING

Inleiding

Sinds 1848 bepaalt de Grondwet dat de rechter wetten niet aan de Grondwet toetst. De wetten zijn onschendbaar luidt het adagium waarop in Nederland de staatsrechtelijke verhoudingen zijn gestoeld.
Over de wenselijkheid van het verbod is ook sinds 1848 gediscussieerd. De ontwerper van onze Grondwet, Thorbecke, had als één van de eersten principiële bezwaren tegen de onschendbaarheidsbepaling in de Grondwet. De grondwettelijke bepaling uit 1848 dat de wetten onschendbaar zijn, was dan ook afkomstig van de regering en niet van de Staatscommissie waarvan Thorbecke deel uitmaakte.
Thorbecke vermocht niet in te zien waarom de rechter toetsing van de grondwettigheid van wetten moest worden onthouden. Volgens Thorbecke zou 'de Grondwet (..) ophouden Grondwet te zijn; en de gewone wetgever, die zijn bestaan en zijn regt enkel uit de Grondwet ontleent, boven de Grondwet wezen. Hij gaf ook een veelzeggende waarschuwing af: 'voor deze nieuwe spreuk zal, geloof ik, ieder als voor een gesloten deur blijven staan'.
Ruim anderhalve eeuw later, in 2000, klinkt deze waarschuwing in wat voorzichtiger bewoordingen door in het advies Grondrechten in het digitale tijdperk van de Commissie Franken. De commissie bepleit daarin de techniekonafhankelijke formulering van de grondrechten. Dat is noodzakelijk, zo stelt de Commissie, om de grondrechten ook in de informatiesamenleving als baken te laten functioneren voor wetgever, bestuur en rechter. De grondrechten dienen uitgelegd te kunnen worden op een, bij de ontwikkeling van de techniek passende wijze. De Commissie stelt daarbij dat aangezien de rechter tot die uitleg, meer dan andere instituties, geroepen zal zijn, rechterlijke toetsing tot de mogelijkheden moet behoren.
Met de grootst mogelijke meerderheid pleit de Commissie voor opheffing van het toetsingsverbod voor die grondrechten die naar hun aard directe werking hebben.
Het argument van de Commissie Franken kan ook worden uitgebreid naar de klassieke grondrechten die niet techniekafhankelijk zijn. Niet alleen technische maar ook maatschappelijke en economische ontwikkelingen, èn de daarbij horende rechtsopvattingen, bewegen zich langs lijnen van voortschrijdend inzicht. In de uitleg van grondrechten dient hiermee rekening te kunnen worden gehouden.
Onze samenleving wordt namelijk telkens pluriformer van bevolkingssamenstelling, culturen en opvattingen. Daarbij wordt het risico groter dat het collectieve belang dat de wetgever vertegenwoordigt in het individuele geval een tegengesteld, onrechtvaardig effect heeft.
Als dominante meerderheden snel wisselen en minder vanzelfsprekend worden is het eens te meer van belang dat democratische minderheden en individuen zich beschermd weten. Zeker als het gaat om onvervreemdbare individuele grondrechten zoals het recht op gelijke behandeling, op de vrijheid van meningsuiting, van godsdienst en van pers valt dan moeilijk te verdedigen dat de wetgever, die meestal uitdrukking geeft aan de opvatting van de democratische meerderheid, altijd het enige en het laatste woord heeft.
Pluriformiteit van de samenleving leidt onherroepelijk ook tot debatten over botsende belangen, en soms zelfs botsende grondrechten. Zeker als in aanmerking wordt genomen dat de mondigheid van de burger ten opzichte van de overheid de laatste decennia fors is toegenomen. Meer burgers kiezen de weg naar de rechter om bescherming van hun belangen af te dwingen. Door constitutionele toetsing wordt een publiek forum geschapen om deze noodzakelijke debatten op respectvolle en vreedzame wijze te kunnen voeren. Onze culturele basisstructuur in de vorm van grondwet, rechtsbeginselen en wetten, kan dan op een open manier worden geconfronteerd met nieuwe waarden en opvattingen, voordat de wetgever dwingend optreedt en de uitkomst van die debatten in nieuwe wetgeving dicteert.
Grondrechten noch wetten behoren statisch te zijn. In een zich snel ontwikkelende, meer en meer internationaal georiënteerde samenleving, dient de verhouding tussen burgers en overheid, en de wetten en grondrechten die deze verhouding bepalen, te kunnen worden herijkt. Zeker waar het de rechtsbescherming van de burger jegens de overheid raakt, laat de noodzaak van toetsing van een individuele zaak aan grondrechten zich gevoelen. Door middel van constitutionele toetsing kunnen de grondrechten dynamiek krijgen, zodat de Grondwet een levende wet en een dragend beginsel in onze rechtstaat kan zijn.

Dit wetsvoorstel voorziet in de introductie van een beperkte bevoegdheid tot constitutionele toetsing door de rechter. De rechter zal de bevoegdheid krijgen formele wetten te toetsen aan een aantal, in een nieuw tweede lid van artikel 120 Grondwet met name genoemde grondrechten. In de onderhavige Memorie van Toelichting, in hoofdstuk 1, wordt ingegaan op de staatsrechtelijke verschuivingen die de aanleiding zijn voor dit wetsvoorstel. In hoofdstuk 2 worden de varianten van toetsingsrecht in Europa en de Verenigde Staten vergeleken en in hoofdstuk 3 worden de argumenten pro en contra gewogen.
In dit wetsvoorstel is gekozen voor een systeem van gespreide toetsing. Dat wil zeggen dat de toetsing gaat behoren tot de taakuitoefening van iedere rechter, die in een concreet geschil wordt geconfronteerd met mogelijke strijdigheid tussen een wet en een grondrecht. De keuze voor gespreide toetsing, die wordt toegelicht in hoofdstuk 4, is met name bepaald door de wenselijkheid om toetsing aan de grondwet en die aan internationaal recht op dezelfde wijze te regelen.
Ondergetekende heeft gekozen voor beperking van de rechterlijke bevoegdheid tot de klassieke grondrechten en de daarmee gelijk te stellen bepalingen. Het toetsingsverbod voor de sociale grondrechten, de overige grondwettelijke bepalingen en de ongeschreven fundamentele rechtsbeginselen, wordt dus in stand gelaten. De keuze om de sociale grondrechten voorlopig buiten beschouwing te laten, is gebaseerd op de gedachte dat deze een ander karakter hebben dan de klassieke. De onthoudingsplicht die het overheidsgedrag behoort te kenmerken bij de klassieke grondrechten geeft de rechter een scherper, indringender en meer begrensd toetsingskader dan het geval zou zijn bij de sociale grondrechten die inspanningsverplichtingen bevatten waarbij de overheid de vrijheid heeft deze nader in te vullen. Daarnaast staat ondergetekende op het standpunt dat van de wenselijkheid de rechter de bevoegdheid te geven te kunnen toetsen aan de overige, meer organisatorische en staatsrechtelijke bepalingen van de Grondwet, onvoldoende is gebleken. Hetzelfde geldt voor de toetsing aan ongeschreven rechtsbeginselen. In hoofdstuk 5 worden deze keuzes gemotiveerd.
De Memorie van Toelichting besluit met een artikelsgewijze toelichting (hoofdstuk 6), waarin met name de selectie van de grondrechten die voor toetsing in aanmerking dienen te komen, wordt gemotiveerd.
Opheffing van het toetsingsverbod voor de rechter, met de gelijktijdige beperking van die bevoegdheid tot een omschreven aantal klassieke dan wel daaraan gelijk te stellen grondrechten, leidt naar het oordeel van ondergetekende tot de verantwoorde uitbreiding van de individuele rechtsbescherming van de burger tegenover de overheid.

1. Het verloop van de discussie over het toetsingsverbod

1.1Inleiding
Weliswaar was Thorbecke een uitgesproken tegenstander van het toetsingsverbod, de voorstanders waren de afgelopen anderhalve eeuw rijker in aantal. Thorbecke hanteerde het zogenaamde constitutionele argument. Hij oordeelde dat bij gebreke aan de mogelijkheid wetten aan de Grondwet te toetsen, de Grondwet aan juridische kracht zou verliezen: deze 'houdt op Grondwet te zijn'.
Voorstanders van het toetsingsverbod stelden daar tegenover dat de wetgever als democratisch gelegitimeerde institutie souverein behoort te zijn in het maken van formele wetten. Dit wordt het democratische argument genoemd. De belangrijkste vooronderstelling is dat als een wettelijke bepaling en detail afwijkt van de Grondwet, hierover in het parlement een uitgebreide discussie heeft plaatsgevonden, die door de rechter te allen tijde dient te worden gerespecteerd. Inhoudelijk is deze vooronderstelling verbonden met het argument dat het in ons staatsrechtelijk bestel niet past dat de rechterlijke macht de wetgevende macht achteraf op de vingers tikt. Dit zou afbreuk doen aan de triasgedachte (het trias-politica argument). Voorstanders zetten daarnaast ook het rechtszekerheidargument in tegen opheffing van het toetsingsverbod: de mogelijkheid dat de rechter een door de wetgever vastgestelde wet terzijde kan schuiven, zou de rechtszekerheid van burgers ondermijnen.
Tot het midden van de twintigste eeuw bestond er een impasse in de discussie over het toetsingsverbod, doordat de voorstanders ervan zich overheersend wisten op de tegenstanders.

In 1953 is echter in de Grondwet de verplichting voor de rechter opgenomen om wettelijke voorschriften buiten toepassing te laten als deze niet verenigbaar zijn met de, een ieder verbindende bepalingen van verdragen en besluiten van volkenrechtelijke organisaties (oorspronkelijk artikel 65, nu artikel 94). Op initiatief van de Tweede Kamer, die daartoe het amendement Serrarens aannam, is toen aanvaard dat het beginsel van de onschendbaarheid der wetten uitsluitend betrekking had op de verhouding tussen wet en Grondwet en niet op die tussen wet en verdrag. Dit was overigens tegen de zin van de regering, die de kwestie van de toetsing aan verdragen 'nog niet rijp achtte' voor de Grondwetgever en wilde overlaten aan de rechtsontwikkeling. Het debat destijds in het parlement concentreerde zich vooral op het democratische argument (het primaat van de wetgever) tegenover het argument van internationale rechtszekerheid. Voorstanders van verdragstoetsing door de rechter vonden dat de rechtszekerheid niet was gediend met nationaal recht waardoor bescherming tegen schendingen van internationale verdragen zou worden afgesneden. Het amendement werd in de Tweede Kamer aangenomen met 46 tegen 40 stemmen.
Logischerwijs zorgde aanvaarding van het amendement voor verdragstoetsing voor een ketenreactie, doordat het toetsingsverbod in een ander daglicht kwam te staan. Vanaf de jaren zestig van de vorige eeuw ontstond een rechtsgeleerd debat over de onevenwichtigheid dat rechterlijke bescherming wel is gegeven voor de grondrechten die zijn neergelegd in verdragen, maar niet kan worden geboden voor de (klassieke) grondrechten uit de eigen Grondwet. Een nieuw argument vóór de rechterlijke toetsingsbevoegdheid zag het licht: het verdragsargument.

1.2 De aanloop naar de Grondwetsherziening van 1983
Bij de grondwetsherziening van 1983 is het toetsingsverbod bestendigd in het huidige artikel 120. Dit is vooraf gegaan door uitgebreid debat, beginnend bij de Proeve van een nieuwe Grondwet uit 1966. Daarin werd constitutionele toetsing aan de klassieke grondrechten voorgesteld. Het voorgestelde artikel 78 van de Proeve luidde aldus:
1.De rechter treedt niet in de beoordeling van de grondwettigheid van wetten en verdragen;
2.Wettelijke voorschriften vinden, behoudens het bepaalde van artikel 73, geen toepassing indien deze toepassing niet verenigbaar is met de bepalingen van hoofdstuk 1.
Volgens dit voorstel zou de rechter de betreffende wet buiten toepassing dienen te laten bij constatering van een schending van een van de bepalingen van hoofdstuk 1 van de Grondwet. De opstellers van de Proeve beargumenteerden het voorstel onder verwijzing naar de inwerkingtreding van het Verdrag van Rome. Zij constateerden dat de grondrechten in onze Grondwet een verdergaande en aanvullende betekenis hebben dan de rechtstreeks werkende verdragsrechtelijke grondrechten. Het kwam de opstellers ongerijmd voor dat de rechterlijke bescherming zich niet zou uitstrekken over het meerdere dat de eigen grondrechten te bieden hebben, terwijl die bescherming ten aanzien van de verdragsrechten wel wordt geboden. Burgers dienden ook de bijzondere bescherming van de Grondwettelijke grondrechten te kennen.
Wel maakten de opstellers van de Proeve bij de introductie van de toetsingsbevoegdheid een onderscheid tussen de in de Grondwet neergelegde grondrechten en de overige grondwettelijke bepalingen. Men achtte de algemene regel dat de wetten onschendbaar zijn namelijk van onverminderd belang. In algemene zin bleef het toetsingsverbod dan ook van kracht. Omwille van de rechtsbescherming van burgers, ook in internationaal opzicht, werd voor de klassieke grondrechten een uitzondering gemaakt. Men had daarmee voor ogen dat de rechter de bevoegdheid zou hebben de betreffende wet in een concreet geval buiten toepassing te laten, wanneer deze in botsing zou komen met een klassiek grondrecht. In hun ogen bewerkstelligde deze opzet 'een juist evenwicht tussen de staatsorganen'.

In 1969 verscheen het Tweede Rapport van de 'Staatscommissie van advies inzake de Grondwet en de Kieswet', de commissie Cals/Donner. Deze Commissie beoordeelde de, in de Proeve voorgestelde gedeeltelijke opheffing van het toetsingsverbod als één van de meest verstrekkende wijzigingsvoorstellen van de Proeve.
De Commissie signaleerde eerst een aantal bezwaren tegen de invoering van constitutionele toetsing. Men wees erop dat constitutionele toetsing soms dwingt tot beslissingen van politieke aard, waartoe uiteindelijk de Staten-Generaal meer dan de rechter gekwalificeerd is. Ook werd erop gewezen dat formele wetten en verdragen, anders dan lagere regelgeving, tot stand komen in samenwerking tussen de Staten-Generaal en de regering. Formele wetten en lagere regelgeving verschillen aldus wezenlijk van karakter. De Commissie vond dat, alhoewel ons constitutionele recht voorziet in een toetsingsbevoegdheid ten aanzien van die lagere regelgeving, dit niet zonder meer een argument is om ook formele wetten toetsbaar te maken. Totstandkoming van formele wetten vergt immers een zwaardere procedure, die met meer waarborgen is omkleed, waardoor ongrondwettige wetgeving kan worden voorkomen.
Voor de tegenstanders van de toetsingsbevoegdheid in de Commissie woog het politieke element in rechterlijke toetsingsbeslissingen zwaar. Zij achtten het gevaar niet denkbeeldig dat de rechter ook in individuele zaken politieke vragen zou moeten beantwoorden. Dit zou tot gevolg kunnen hebben dat de benoeming van rechters onder partijpolitieke druk komt te staan. Het zogenaamde verdragsargument overtuigde deze leden niet omdat zij de toetsing aan internationale verdragen, die bedoeld zijn om in uiteenlopende rechtstelsels een minimumniveau van rechtsbescherming te garanderen, van een geheel ander karakter achten dan de in de Grondwet neergelegde grondrechten. Het scheppen van een constitutionele toetsingsbevoegdheid beschouwden deze leden onvoldoende verantwoord, ook nu het verleden niet had uitgewezen dat het ontbreken van die bevoegdheid een leemte veroorzaakte.

Na nauwgezette afweging kwam een meerderheid van de Commissie (11 tegen 6) echter tot de conclusie dat de voordelen zwaarder wegen dan de nadelen. Voor deze meerderheid stond voorop dat de burger zoveel mogelijk in zijn vrijheid dient te worden beschermd. Aangezien juist de klassieke grondrechten de vrijheidssfeer van de burger tegenover de overheid waarborgen, beschouwden deze leden de invoering van rechterlijke toetsingsbevoegdheid als effectief en gerechtvaardigd. Zij oordeelden dat door het algemene karakter van een wettelijke regeling, de wetgever geen of onvoldoende rekening kan houden met de uitwerking ervan in een concreet geval. De rechter bevindt zich daarentegen bij uitstek in de positie om de toepassing van een wet in concreto op zijn grondwettelijke merites te kunnen beoordelen. Waar een wet in zijn uitwerking aan de burgerlijke vrijheden tegenover de staat onvoldoende recht doet, dient de rechter in te kunnen grijpen, aldus de meerderheid van de Commissie. Daarbij komt, en ook dat pleit voor uitbreiding, dat de toetsingsbevoegdheid van lagere regelgeving had bewezen een effectief instrument in individuele rechtsbescherming te zijn. Tot slot wees de (meerderheid van de) Commissie op het verdragsargument. Nu de onschendbaarheid van wetten de facto was doorbroken door de rechtstreekse werking van het Verdrag van Rome, is het grondwettelijke toetsingsverbod een anomalie geworden die uit het staatsrechtelijke systeem zou moeten worden verwijderd.

De (meerderheid van de) Commissie kwam tot de aanbeveling om het toetsingsverbod op te heffen als de klassieke grondrechten in het geding zijn, overeenkomstig het voorstel in de Proeve. Evenals de opstellers van de Proeve maakte de Commissie Cals/Donner een onderscheid tussen de grondrechten en de overige grondwettelijke bepalingen bij de beoordeling van de wenselijkheid van constitutionele toetsing. Anders dan bij de overige grondwettelijke bepalingen, komt de rechter bij toetsing van de klassieke grondrechten namelijk niet in het vaarwater van de staatsorganisatie terecht, noch doorkruist deze het primaat van de wetgever. De Commissie benadrukte daarbij dat zij de toetsingsbevoegdheid toespitst op de klassieke grondrechten en de sociale grondrechten buiten beschouwing laat. Aangezien beide categorieën grondrechten een geheel andere juridische en politieke betekenis hebben, zou rechterlijke toetsingsbevoegdheid van sociale grondrechten geheel andere implicaties hebben voor de wetgever en voor burgers.

In de aanloop naar de grondwetsherziening van 1983 schaarden de achtereenvolgende kabinetten (De Jong en Den Uyl) zich achter het minderheidsstandpunt van de Commissie Cals/Donner. Naast de door de commissie-minderheid aangevoerde argumenten, worden daarbij onder andere genoemd de mogelijkheid van langslepende rechtsonzekerheid, van uiteenlopende interpretaties over de grondwettelijkheid van wetten door verschillende hoogste rechterlijke colleges en van vertraging en verzwaring van rechtsprocedures. Het rechtszekerheidsargument kan ook worden teruggevonden in het tweede advies van de Hoge Raad aan de regering, naar aanleiding van het rapport van de Commissie Cals/Donner.
Bij de mondelinge behandeling van dit onderwerp in het kader van de grondwetsherziening van 1983 werd door de regering aan de bezwaren toegevoegd dat het wetgevingsproces voldoende instrumenten bevat om te voorkomen dat ongrondwettige wetgeving het licht ziet. Instrumenten die genoemd werden zijn de ambtelijke voorbereiding en de controle van de bewindslieden op het wetsvoorstel, de advisering door de Raad van State, de behandeling door het parlement en de inbreng op het wetsvoorstel van maatschappelijke zijde.

In de aanloop naar de grondwetsherziening van 1983 is, met name halverwege de jaren 70 in het parlement verschillende keren mondeling èn schriftelijk met de regering van gedachten gewisseld over rechterlijke toetsing. De politieke partijen waren verdeeld. Hoewel men gevoelig bleek voor het argument dat de bescherming van de vrijheidssfeer van de burger voorop dient te staan, accepteerde men in beide Kamers der Staten Generaal toch uiteindelijk in meerderheid de bestendiging van het bestaande stelsel. Amendementen of moties vóór invoering van een rechterlijk toetsingsrecht werden niet ingediend.

1.3 Het Harmonisatiewet-arrest als keerpunt in de discussie
Na de grondwetsherziening van 1983 bleef in de politiek en onder juristen de vraag leven of de nieuwe formulering van het toetsingsverbod betekende dat het de rechter wel was toegestaan de wet te toetsen aan fundamentele rechtsbeginselen. Immers, waar het de rechter duidelijk was verboden om de verenigbaarheid van wetten met de Grondwet te toetsen, was niet vanzelfsprekend het toetsen van wetten aan ongeschreven fundamentele beginselen uitgesloten. Onduidelijk bleef of een wet bijvoorbeeld mocht worden getoetst aan de, niet in de Grondwet opgenomen, beginselen van rechtszekerheid of vertrouwen. Ook was er verschil van mening of het een rechter was toegestaan om bij geconstateerde strijdigheid met deze beginselen, hieraan gevolgen te verbinden. De gekozen formulering van het nieuwe artikel 120 van de Grondwet, waarin wordt gesproken van de 'grondwettigheid der wetten', gaf daarover onvoldoende uitsluitsel.

Met het Harmonisatiewet-arrest kwam een voorlopig einde aan deze discussie. In dit arrest kwam de Hoge Raad tot het oordeel dat artikel 120 van de Grondwet toetsing van de wet aan elke hogere nationale regeling verbiedt, waaronder ook de toetsing aan algemene rechtsbeginselen diende te worden begrepen.
Interessant is evenwel dat de Hoge Raad er blijk van gaf zich te realiseren dat de rechtsontwikkeling zich sinds 1983 zodanig heeft ontwikkeld dat de argumenten voor een beperkte opheffing van het toetsingsverbod aan belang hadden gewonnen. De Hoge Raad noemde het toegenomen belang van de rechterlijke toetsing van wetten aan verdragen door het groter wordende beroep op internationale bepalingen ter bescherming van de mensenrechten tegen de overheid. Ook wees de Hoge Raad op de ontwikkeling van de zogenaamde contra-legem jurisprudentie: als strikte toepassing van de wet te zeer tegen fundamentele rechtsbeginselen indruist in het concrete geval, blijft toepassing in dat geval achterwege. Tot slot wees de Hoge Raad er op dat de veronderstelling die aan het toetsingsverbod ten grondslag ligt - namelijk dat de parlementaire procedure voor het tot stand brengen van wetten voldoende waarborg biedt voor hun rechtsgehalte - niet meer per definitie opgaat. De Hoge Raad verwees in dat verband naar literatuur waarin de ontwikkeling van het parlementaire stelsel in monistische richting, en de daarmee gepaard gaande toenemende invloed van de uitvoerende macht op de totstandkoming van wetten, wordt beschreven.
Tegenover het voorgaande stelde de Hoge Raad echter dat, gelet op de parlementaire geschiedenis, bij de grondwetswijziging van 1983 de argumenten voor de afschaffing dan wel beperking van het toetsingsverbod door de wetgever onder ogen zijn gezien, en kennelijk te licht waren bevonden. De Hoge Raad kwam daarom tot de conclusie dat hij de hem gestelde grenzen zou overschrijden door bevestigend te antwoorden op de vraag of aan rechtsbeginselen mag worden getoetst.

Hoewel de Hoge Raad er in het Harmonisatiewet-arrest expliciet voor koos om de rechtsvormende taak aan de wetgever over te laten, gaf hij met zijn weergave van de ontwikkeling in de rechtsopvattingen aan diezelfde wetgever een duidelijk signaal af de wet te heroverwegen. Na, in eerdere adviezen aan de regering over de wenselijkheid van de afschaffing van toetsingsverbod telkens tot een negatief advies te zijn gekomen, lijkt het Harmonisatiewet-arrest er op te wijzen dat de Hoge Raad 'om' is. In de jaren daarna bleek dit inderdaad het geval te zijn.

1.4Regeringsinitiatieven in de jaren 1990
Het Harmonisatiewet-arrest blies de discussie over het toetsingsverbod in rechtsgeleerde kring èn in de nationale politiek nieuw leven in. Ook de regering bleek het signaal van de Hoge Raad op te pakken. In 1989 kondigde de toenmalige regering bij haar aantreden aan de Tweede Kamer een notitie te zenden over de wenselijkheid van constitutionele toetsing. In februari 1991 kwam de regering met een voorlopig standpunt in de Nota inzake rechterlijke toetsing dat zij voor advies voorlegde aan de Raad van State, de Hoge Raad en diens procureur-generaal, en aan verschillende rechtsgeleerden. De vraag die in deze nota centraal stond was niet langer òf er een vorm van constitutionele toetsing moest worden ingevoerd maar op welke wijze deze gestalte zou moeten krijgen. Meer in het bijzonder ging het de regering om de omvang van de toetsingsbevoegdheid en de tot toetsing bevoegde rechterlijke instanties.
De voorkeur van de regering leek uit te gaan naar de toevoeging van een tweede lid aan artikel 120 van de Grondwet, waarin wordt bepaald dat een wet buiten toepassing blijft als dit in strijd is met een ieder verbindende bepalingen van de Grondwet. De regering stond voor ogen dat iedere rechter die zou overwegen een wet buiten toepassing te laten op grond van het bepaalde in dit lid, een prejudiciële vraag zou dienen voor te leggen aan de Hoge Raad.
De Hoge Raad en de procureur-generaal brachten bij monde van mr. J. Remmelink een gezamenlijk advies uit. Daarin werd de regering geadviseerd het toetsingsverbod op te heffen voor een aan aantal uitdrukkelijk op te sommen, overwegend klassieke grondrechten. In de hem toebedachte exclusieve positie als prejudiciële instantie zag de Hoge Raad echter niets. Hij stelde voor om de toetsing, net zoals bij de toetsing aan verdragen, over te laten aan iedere individuele rechter die daartoe wordt geroepen: de gespreide of diffuse toetsing. De Hoge Raad functioneert dan als hoogste appèlinstantie (ook in bestuursrechtelijke geschillen). De overige, gevraagde èn ongevraagde adviezen die in 1991 en 1992 aan de regering ter zake werden uitgebracht, waren grotendeels van gelijke strekking. Over het algemeen werd aangenomen dat het voorstel van de regering tot (beperkte) opheffing van het toetsingsverbod past in de rechtsontwikkeling en terecht de al eerder gesignaleerde anomalie met de toetsingsplicht van de rechter aan verdragen (artikel 94 van de Grondwet) opheft. Verschillen van inzicht concentreerden zich met name op de, ook door de regering in haar nota opgeworpen vragen. De verschillen van inzicht leidden er ten slotte toe dat de regering van het indienen van een wijzigingswet afzag en, opnieuw, besloot de rechtsontwikkeling haar beloop te laten.
De geschiedenis herhaalde zich bij het aantreden van het kabinet Lubbers-III. De regering kondigde aan het onderwerp opnieuw te willen onderzoeken en vroeg opnieuw advies aan onder andere de Hoge Raad en de Raad van State. Maar ook dit kabinet kon niet tot een standpunt komen en in 1994 meldt de regering dat de discussie van de baan is.
Ook in 1997 was het onderwerp weer aan de orde en vroeg het kabinet om advies aan de Hoge Raad. Een kabinetsstandpunt bleef echter weer uit. De Commissie Grondrechten in het digitale tijdperk zette in 2000 het onderwerp opnieuw op de agenda.


2Rechtsvergelijking

2.1 Inleiding
Een korte blik over de landsgrenzen leert dat Nederland op dit moment nagenoeg het enige land is in West-Europa dat een totaalverbod kent op constitutionele toetsing. Vrijwel alle ons omringende landen kennen inmiddels constitutionele rechtspraak in één of andere vorm. Er zijn landen waar de grondwet zwijgt over constitutionele toetsing, maar waar zich in de doctrine en de jurisprudentie toch een vorm van constitutionele rechtspraak heeft ontwikkeld (bijvoorbeeld Noorwegen en Denemarken). Ook zijn er landen die een meer of minder verstrekkende toetsingsplicht grondwettelijk hebben vastgelegd, meestal opgedragen aan de hoogste rechter (bijvoorbeeld Ierland en Zweden). Daarnaast is er een aantal landen dat een speciaal daartoe aangewezen gerecht heeft belast met de grondwettelijke toetsing. De omvang van de toetsing kan verschillen, net als de wijze waarop wordt getoetst (preventief, vooraf en abstract, of repressief en achteraf) of de selectie van degenen die zich tot het constitutionele gerecht mogen richten (iedere burger, een lagere rechter of alleen het parlement). Maar in al deze landen (bijvoorbeeld Frankrijk, Duitsland, Spanje, Oostenrijk en België) kan een wet door de rechter vanwege strijdigheid met de grondwet worden gepasseerd.
Dölle en Engels schrijven de diversiteit in constitutionele toetsing toe aan een aantal factoren. Landen die een uitgebreide en zwaarwegende variant van toetsing kennen, delen dikwijls een federale of semi-federale opbouw van de staat, een turbulent staatkundig verleden en een grondwet die pas nà de 19e-eeuwse verheerlijking van de wet en van de rechter als mechanische wetstoepasser ('la bouche de la loi'), tot stand is gekomen. In eenheidsstaten met een lang en relatief rustig staatkundig verleden is de traditie van grondwettelijke toetsing òf in lichtere mate aanwezig of zelfs afwezig, zoals in Nederland.

Internationaal wordt wel grofweg een onderscheid gemaakt tussen het Europese en het Amerikaanse systeem van constitutionele toetsing. Het meest in het oog springende verschil zou het Constitutionele Hof in het Europese systeem zijn dat de exclusieve bevoegdheid heeft wetten aan de grondwet te toetsen, terwijl het oordeel over de grondwettigheid van formele wetten in het Amerikaanse systeem tot de discretie van iedere rechter behoort. Dat dit onderscheid niet zuiver is, blijkt wel uit de hierboven weergegeven diversiteit van Europese toetsingsmodellen. Ook in een aantal Europese landen is het oordeel over de grondwettigheid van wetten aan de rechter in de gewone rechtsgang toegekend, terwijl in andere Europese landen een mengvorm bestaat van geconcentreerde toetsing bij een apart Hof en gespreide toetsing door lagere rechters.
In die Europese landen waar een Constitutioneel Hof opereert, worden de leden van dat hof over het algemeen door politieke instituties gekozen en benoemd, wat vaak betekent dat de samenstelling van het Hof politiek gekleurd is. De benoeming van rechters en officieren van justitie in de Verenigde Staten is ook een politieke aangelegenheid, waardoor het onderscheid tussen het Europese en het Amerikaanse systeem verder aan helderheid inboet.
Alle Europese landen die constitutionele toetsing in enigerlei vorm kennen blijven niet verschoond van de meer of minder fundamentele discussie over de verhouding tussen de rechter en de politiek (of democratie), zoals die ook het debat over de rechterlijke toetsing in ons land sinds lang domineert. Het uitgangspunt in die landen is echter niet de vraag naar de wenselijkheid van beperking, of zelfs afschaffing van constitutionele toetsing. Veeleer ligt de nadruk op de gerechtvaardigde vraag naar de wenselijke vormgeving van die toetsing in een evenwichtig systeem van checks and balances.

2.2 Duitsland
In Duitsland is één van de meest duidelijke varianten van geconcentreerde constitutionele toetsing te vinden, opgedragen aan het Bundesverfassungsgericht. De rechter is verplicht wettelijke bepalingen van federaal of deelstaatsrecht toe te passen in overeenstemming met de grondwet, de Verfassung. Als hij in een concreet geschil stuit op mogelijke grondwetschending, dient hij om het oordeel van het Bundesverfassungsgericht te verzoeken. Bij wege van deze prejudiciële procedure wordt de lopende rechtsgang onderbroken. Als er sprake lijkt van een schending van grondrechten door de overheid in een concreet geval bestaat er ook voor burgers de mogelijkheid om rechtstreeks het oordeel van het Bundesverfassungsgericht in te roepen. Tot slot hebben ook staatsorganen de mogelijkheid om bij interpretatiegeschillen over grondwettelijke bepalingen deze voor te leggen aan dit gerecht.
Behalve deze vormen van grondwetstoetsing, is aan het Bundesverfassungsgericht ook de taak opgedragen om de verenigbaarheid van het bondsrecht en het deelstaatsrecht met de grondwet, los van een concreet geschil, te beoordelen. Deze abstracte toetsing kan worden ingeroepen door burgers (de 'Popularklage') en door (een deel van) een staatsorgaan zoals de Bondsregering, een deelstaatsregering, een aantal parlementsleden gezamenlijk (een derde deel) of een gemeente (de 'Parteiklage').
Als het Bundesverfassungsgericht in alle bovengenoemde gevallen strijdigheid met de grondwet constateert dan is het bevoegd de betreffende wet te vernietigen. Dit oordeel is voor een ieder, dus ook voor de wetgever, bindend.

2.3 Frankrijk
Frankrijk kent sinds 1958 (de totstandkoming van de vijfde republiek) de Conseil Constitutionnel. Met de oprichting daarvan is gebroken met een lange traditie, die teruggaat tot de Franse revolutie, waarin voor rechterlijke constitutionele toetsing geen plaats was. Deze traditie wortelde in de, nog niet geheel verstomde opvatting van de rechter als 'la bouche de la loi'. Van oudsher bestond, en bestaat er nog altijd, de angst dat toetsing de rechter op de stoel van de wetgever zou plaatsen ('gouvernement des juges').
In de Constitutie van 4 oktober 1958 is een toetsingsstelsel gecreëerd dat is getekend door de historische omstandigheden. Slechts een beperkte vorm van grondwettelijke toetsing werd verantwoord geacht ter bescherming van de scheiding tussen parlement en regering. Het Franse toetsingsmodel is preventief (en dus abstract) en geconcentreerd bij de Conseil constitutionnel. De Conseil heeft de bevoegdheid om (formele) wetten op hun grondwettigheid te beoordelen maar doet dit preventief: vòòr dat de wet in kwestie wordt uitgevaardigd door de regering en vòòr dat deze verbindende kracht krijgt. Eenmaal uitgevaardigde wetten zijn voor iedereen, dus ook voor de rechter, onaantastbaar. De Conseil kan slechts door politieke organen, namelijk door de president, de eerste minister, de voorzitters van beide kamers van het parlement en - sinds 1974 - door een minimumaantal van 60 afgevaardigden of senatoren van de Assemblée, worden geactiveerd. Ondanks deze beperkingen, is het bereik van de constitutionele toetsing, als een gevolg van het gepolariseerde Franse politieke klimaat en het gebruik dat parlementariërs hiervan maken, sterk toegenomen. Vrijwel ieder omstreden wetsvoorstel van de regering dat door haar parlementaire meerderheid is aanvaard, wordt door de gebundelde oppositie aan de Conseil ter toetsing voorgelegd. Deze rol als scheidsrechter tussen de parlementaire meerder- en minderheid heeft aan het werk van de Conseil onmiskenbaar politieke lading gegeven. Het behoeft dan ook weinig verbazing te wekken dat nu in Frankrijk de discussie wordt gevoerd of de Conseil als rechter of als politiek orgaan moet worden aangemerkt.
Ongetwijfeld vervult de Conseil een politieke rol in het Franse bestel. Zijn werkwijze, ingebed in de totstandkomingsprocedure van formele wetgeving, draagt daar aan bij. Toch heeft de Conseil in zijn toetsende arbeid een beduidend andere rol dan de wetgever. Hij dient slechts de grondwettigheid, en niet bijvoorbeeld de wenselijkheid, van wetten te beoordelen en houdt zich in zoverre slechts met rechtsvragen bezig. Door de benoemingsprocedure is de samenstelling van de Conseil echter in elk geval politiek gekleurd. Deze voorziet namelijk in een drietal benoemingsgerechtigden, alle politieke organen, die volledige discretie hebben ten aanzien van de door hen te benoemen leden, en daarnaast in het lidmaatschap van rechtswege van de oud-presidenten van de republiek.

2.4 Scandinavië
In Zweden is men bij de grondwetsherziening in de jaren zeventig van de vorige eeuw overgegaan tot codificatie van het in de rechtspraak erkende principe dat toetsing van de wet aan de grondwet tot de mogelijkheid dient te behoren. Uitgangspunt in de Zweedse wetgeving is dat bepalingen die strijdig zijn met een hogere regeling (waar onder derhalve ook de grondwet) voor die hogere regeling dienen te wijken en buiten toepassing dienen te blijven. Als het echter wetten of regeringsverordeningen betreffen, kan buiten-toepassing-verklaring slechts volgen als de inbreuk obvious and apparent is. Deze beperkte vorm van constitutionele toetsing is het resultaat van een compromis tussen de verdedigers van het primaat van de democratisch gekozen wetgever en degenen die individuele rechtsbescherming van de burger voorop wensten te stellen en daartoe de rechter optimaal wensten toe te rusten. De Zweedse rechtspraktijk heeft uitgewezen met deze enigszins open norm goed uit te voeten te kunnen.
Noorwegen en Denemarken kennen beiden rechterlijke toetsingsbevoegdheid op basis van het ongeschreven recht dat zich in de jurisprudentie heeft ontwikkeld en intussen stevige wortels in het staatsbestel heeft. De rechter heeft zich de bevoegdheid in deze landen zelf toegedicht want de grondwet zwijgt erover. De toetsing is gespreid (iedere gewone rechter komt de bevoegdheid toe) en concreet (alleen toetsing in voorliggende geschillen). Toetsing kan zowel op formele gronden (de totstandkoming van wetten bijvoorbeeld) plaatsvinden, maar ook op materiële gronden. Denemarken is daarin iets behoudender dan Noorwegen en beperkt de bevoegdheid van de rechter om een wet of de toepassing daarvan, niet constitutioneel te verklaren tot die gevallen waarin sprake is van grove fouten in de totstandkoming van die wet, of van manifeste schending van de grondwet.

2.5 De Verenigde Staten
In het Amerikaanse constitutionele bestel is de 'judicial review', de toetsing door de rechter van wetgeving aan de Constitutie, een essentieel en dragend onderdeel. Bij gebleken strijdigheid met de Constitutie kan de rechter de betreffende wet ongrondwettig verklaren. Deze bevoegdheid komt iedere federale rechter toe, maar het Supreme Court heeft het laatste woord. Gegeven de belangrijke plaats die de constitutionele toetsing in het bestel van de Verenigde Staten inneemt, is het verbazingwekkend dat de Amerikaanse Constitutie niet expliciet in deze mogelijkheid voorziet. Het Supreme Court heeft zich deze bevoegdheid aangemeten door interpretatie van de Constitutie in de belangwekkende uitspraak Marbury vs Madison (1803). Sindsdien is constitutionele toetsing niet meer weg te denken uit het Amerikaanse constitutionele systeem en uit de rechterlijke taakopvatting. Het staat voor de bescherming van het primaat van de wil van het volk, en de bescherming tegen inbreuken door de overheid daarop, zoals die is neergelegd in de Constitutie. Hoewel de behoefte aan bescherming tegen een almachtige overheid diep wortelt in de geschiedenis van de Verenigde Staten en haar Constitutie is de wijze waarop de Amerikaanse rechter de toetsingsbevoegdheid uitoefent, niet onomstreden. In de loop van de twintigste eeuw heeft het Supreme Court in toenemende mate blijk gegeven van grondwettelijk en politiek activisme, wat het functioneren van het instituut van constitutionele toetsing niet ten goede komt. De voorbeelden waarbij het Supreme Court stuurt in grote maatschappelijke kwesties (met name ten aanzien van burgerrechten zoals de rassenscheiding en abortus), zijn legio. Dit heeft van velerlei zijde geleid tot het verwijt dat het Supreme court aan 'law-making' of 'policy-making' doet, een fundamentele inbreuk op het beginsel dat het primaat daartoe bij 'the people' ligt. Geleidelijk brengt het Hof hiermee zijn bestaansrecht onder vuur, ondanks dat lippendienst wordt bewezen aan de noodzaak van terughoudendheid en er een flink aantal jurisprudentiële criteria zijn ontwikkeld die de uitoefening van de rechterlijke taak beperken. Onmiskenbaar is het Supreme Court echter uitgegroeid tot een politieke factor van betekenis. De politieke benoeming van magistraten in de Verenigde Staten is hieraan debet. De politieke kleur van de magistraat bepaalt namelijk mede of hij in een Federaal Hof, dan wel door de President van de Verenigde Staten in het Supreme Court wordt benoemd.

3Naar constitutionele toetsing in Nederland

3.1 In tred met de Europese Unie
Een belangrijk argument voor constitutionele toetsing is gegeven in 1953 met de introductie van (het huidige) artikel 94 in de Grondwet, de mogelijkheid van verdragstoetsing. Sindsdien wordt het voortbestaande verbod op grondwettelijke toetsing door velen als een anomalie in ons staatsrechtelijke systeem beschouwd. De toetsing aan internationale verdragen is de afgelopen decennia bovendien een effectief instrument gebleken ter bescherming van de individuele vrijheidsrechten van de burger tegen de overheid. Dit blijkt ook wel uit de vlucht die de jurisprudentie op het terrein van de grondrechten de laatste decennia heeft genomen. Door het in stand houden van het grondwettelijke toetsingsverbod heeft het internationale recht een centrale positie gekregen in de nationale rechtsontwikkeling van de grond- en mensenrechten. In plaats van de Nederlandse Grondwet is in toenemende mate het Europese Verdrag voor de Rechten van de Mens en de fundamentele vrijheden (EVRM) van belang voor de inrichting van onze rechtsorde. Ongewild vermindert daarmee ook het rechtstatelijke belang van de grondwet voor onze samenleving. Witteveen stelt in dit verband zelfs: 'Het toetsingsverbod is niet zozeer zelf een anomalie, het maakt de Grondwet tot een anomalie'. De rechtsfilosoof Cliteur verwoordde het zo mogelijk nog steviger: het grondwettelijk recht wordt symbolisch recht of hoogstens een handleiding voor het erfelijk koningschap; een dode letter, grondwettelijk recht dat op een bepaald moment eenvoudigweg geen recht meer is. (..) Een interessante vraag is natuurlijk hoe lang het nog zal duren voordat de grondwet definitief zal wegglijden in vergetelheid. (..) Zij ligt aan het infuus, zieltogend.
Daar waar fundamentele vragen van rechtsbescherming aan de orde zijn, wordt vaker rechtstreeks verwezen naar het EVRM en naar andere verdragen waarin grond- en mensenrechten zijn neergelegd, zoals het Internationaal verdrag inzake burgerrechten en politieke rechten (IVBPR). De uitleg van de (Europese) mensenrechten door internationale of supranationale organen zoals het EHRM en het Europese Hof van Justitie werkt rechtstreeks door in ons nationale rechtstelsel door overname ervan door de nationale rechter.
In navolging van Witteveen en Cliteur kan gesteld worden dat Thorbecke gelijk heeft gekregen toen hij stelde dat door het toetsingsverbod de Grondwet aan juridische kracht zou inboeten en, daarmee zou ophouden Grondwet te zijn. De beperkte betekenis van de Grondwet in de rechtsontwikkeling doet zich eens te meer voelen nu in de Europese Unie de aandacht zich concentreert op de constitutionele benadering van grondrechten. Het op 7 december 2000 in Nice geproclameerde Handvest van de Grondrechten van de Europese Unie illustreert dit. Opheffing van het grondwettelijke toetsingsverbod past in de Europese ontwikkeling van vergroting van de rechtsbescherming van de burger, die door de Nederlandse overheid als wenselijk wordt beschouwd. In het bijzonder dient dit te gelden voor de klassieke grondrechten die naar hun aard beogen de burger te beschermen tegen ongeoorloofde inmenging door de overheid. De waarde van onze Grondwet ten opzichte van verdragsgrondrechten mag ook niet gemakkelijk worden onderschat. Het EVRM en andere mensenrechtenverdragen behelzen slechts minimumnormen van rechtsbescherming. Het staat alle verdragsstaten vrij in hun nationale wetgeving méér waarborgen te bieden.
Constitutionele toetsing doet daarbij ook recht aan het vertrouwen in de integriteit van de Nederlandse rechtspraak. Het is moeilijk te rechtvaardigen dat de Nederlandse rechter geen oordeel mag vellen over de grondwettigheid van de eigen wetten terwijl internationaal-rechterlijke colleges met rechters uit landen met zeer afwijkende rechtstelsels, die soms deels nog rechtstatelijk in ontwikkeling zijn en pas onlangs tot de Raad van Europa zijn toegetreden (zoals Moldavië en Georgië), bevoegd zijn verklaard om de rechtstatelijkheid en de eerbiediging van mensenrechten van Nederlandse wettelijke bepalingen te toetsen.

3.2 Uitdijende en diffuus wordende overheidsbevoegdheden
De afgelopen decennia is de klassieke taakstelling van de overheid, met name door de ontwikkeling van de verzorgingsstaat, veranderd. De overheid heeft er vele nieuwe taken bij gekregen met aanzienlijke effecten op de hoeveelheid en de aard van wetgeving.
Paradoxaal is de verzwaring van het takenpakket van de overheid hand in hand gegaan met een terugtred van de wetgever. Het overheidsoptreden wordt minder door formele wetten gereguleerd, in ruil voor een vloedgolf aan (beleids)instrumentele wet- en regelgeving. In formele wetten worden doorgaans geen, enkel open of vage materiële normen neergelegd, waarbij de materiële normstelling wordt overgelaten aan uitvoerende bestuursorganen. Delegatie van regelgevende bevoegdheid en het toekennen van discretionaire bevoegdheden door de wetgever aan het bestuur, zijn aan de orde van de dag. Instrumentele kader- en ordeningswetgeving met open normen die door lagere overheden en andere bestuursorganen met de hen toegekende beleids- en beoordelingsruimte worden ingevuld, dragen bij aan een groeiende roep van de burger om rechtsbescherming tegen de overheid. De rechter is daardoor nadrukkelijker zijn stempel gaan drukken op de invulling van open bestuurlijke normen en wettelijke termen als 'redelijkheid' en 'billijkheid'. Een deel van de rechtsvormende taak die bij de wetgever hoort is daarmee verschoven naar de rechter die veel interpretatieve vrijheid heeft gekregen. Deze ontwikkeling manifesteert zich vooral in het bestuursrecht maar ook in het straf- en het privaatrecht.
Met de veranderende aard van wetgeving is de kracht van het democratieargument tegen constitutionele toetsing sterk afgenomen. De soevereiniteit van de formele wetgever is namelijk onder druk komen te staan. De wetgever die de totstandkoming van wet- en regelgeving toetst op de verenigbaarheid met de Grondwet en de uitkomst daarvan die door de rechter dient te worden geaccepteerd, blijkt in de praktijk meer en meer een, moeilijk houdbare, formele veronderstelling te zijn. Een groot deel van de, voor burgers bindende normen en regels komt immers buiten de wetgever om tot stand. Daarmee is de formele wetgever op afstand gezet van de grondwettelijke gevolgen van een belangrijk deel van nieuwe wetgeving.
Het staat de rechter vrij lagere wet- en regelgeving te toetsen aan de wet en de Grondwet. Maar bij die toetsing zal hij zich moeten onthouden van een grondwettelijke interpretatie van de wet die er aan ten grondslag ligt. Bovendien zal hij doorgaans in het concrete geval zich verstoken weten van de opvatting van de formele wetgever over de grondwettigheid van die wet aangezien de wetgever aan die discussie dikwijls niet of onvoldoende is toegekomen.
Echter ook in die, nog altijd talrijke gevallen dat de formele wet de belangrijkste rechtsbron is voor de rechter, is er aanleiding om de exclusiviteit van de toetsing aan de grondwet door de wetgever te relativeren. In veel gevallen wordt de mogelijkheid van strijd met een grondwettelijke bepaling tijdens de voorbereiding van een wet namelijk niet onderkend of voorzien, waardoor bij de totstandkoming van een wet toetsing aan de grondwet achterwege blijft.
Voor de wetgever is het bovendien vaak moeilijk, zo niet onmogelijk, om de concrete uitwerking van een wet en de rechtsvragen die daaruit kunnen voortkomen in alle concrete gevallen te voorzien en vooraf vorm te geven. Het instrument van wetswijziging schiet tekort in de individuele rechtsbescherming in concrete, bij de rechter voorliggende geschillen. Als geconstateerde ongrondwettigheid van een wet enkel door de wetgever via tijdrovende wetswijziging kan worden gerepareerd, blijft voor langere tijd de rechtsbescherming tekortschieten. Tot de wijziging wet wordt behoudt de oude wet zijn ongrondwettige uitwerking in concrete gevallen; ongrondwettigheid die door de wetgever bij de voorbereiding dikwijls niet is voorzien. Constitutionele toetsing biedt de mogelijkheid van een (relatief) snelle aanpassing van wetten op gewijzigde maatschappelijke en rechtstatelijke omstandigheden. Het staat de wetgever bovendien altijd vrij een hem onwelgevallige ingreep van de rechter te corrigeren met wetgeving die ook recht doet aan het grondrecht dat volgens de rechter in het geding is.

3.3 De machtenscheiding
Het rapport van de Commissie Franken en het daarin vervatte advies ten aanzien van het toetsingsverbod (dat in de inleiding is besproken), heeft het debat opnieuw op de politieke agenda geplaatst. Het rapport was voor de Tweede Kamer aanleiding om bij de schriftelijke behandeling ervan op dit punt vele vragen aan de regering voor te leggen. De regering laat in haar beantwoording opmerken dat opheffing van het toetsingsverbod het afgelopen decennium nog niet rijp is gebleken voor besluitvorming, maar dat de beschouwingen van de Commissie voor het kabinet aanleiding zijn om een en ander opnieuw te overwegen.
Aangezien de regering de discussie over het vraagstuk van de constitutionele toetsing op haar eigen merites en gestructureerd wil voeren heeft zij in de beantwoording van genoemde vragen een afzonderlijke notitie over dit onderwerp aangekondigd. Deze nota was aangekondigd na het zomerreces van 2001 maar blijft tot dusver uit.
De traagheid van de regering is jammerlijk. Wij kijken terug op ruim dertig jaar intensief rechtsgeleerd en politiek debat dat telkens sterker tendeert naar opheffing van het toetsingsverbod. Als daarbij de toenemende onevenredige invloed van de internationale rechter op de nationale rechtsorde, de groeiende macht van de overheid tegenover de burger en de nieuwe eisen van de informatiesamenleving worden genomen, dan wordt slecht houdbaar dat de wetgever nog het alleenrecht heeft op grondwettelijke toetsing. Grondwettelijke toetsing vindt op deze wijze alleen vóóraf en in abstracto plaats, áls de toetsing al plaatsvindt. Toetsingsrecht door de rechter in concreto vergroot de actuele betekenis van een wet en de grondrechten. Rechterlijke toetsingsbevoegdheid naast de toetsing door de wetgever zal dan ook uit een oogpunt van rechtsbescherming een belangrijke aanvulling zijn.
Dit neemt niet weg dat ook in een stelsel van rechterlijke constitutionele toetsing, de grondwettelijke beoordeling van een wet allereerst de taak blijft van de wetgever. Toetsing door de rechter in voorkomende, concrete gevallen zal daaraan steeds complementair zijn. Daarbij spreekt vanzelf dat de rechter aan de weloverwogen toetsing door het parlement in de voorbereiding van een wet grote waarde zal (moeten) toekennen. Hij dient zich terughoudender op te stellen naarmate de wetgever actiever gebruik heeft gemaakt van de hem gegunde afwegingsruimte.
Tegelijkertijd verdient het argument dat de onafhankelijke, voor het leven benoemde en niet democratisch gekozen rechter op de stoel zou gaan zitten van de democratisch gekozen en aan politieke controle onderworpen wetgever, relativering.
Anders dan dikwijls wordt gesuggereerd kent het Nederlandse staatsrecht geen absolute scheiding der machten. Onze staatsorganen functioneren niet gescheiden van elkaar, maar in een zorgvuldig gebalanceerd machtsevenwicht. De inrichting van de overheid staat niet stil en daarmee is ook de verhouding van de wetgevende, uitvoerende en de rechterlijke macht een dynamische. Het noodzakelijke evenwicht lijkt de laatste jaren echter te verminderen als gevolg van de toenemende verschuiving van de macht van de wetgever naar het bestuur (als klassieke vertegenwoordiger van de uitvoerende macht). Een belangrijke aanwijzing hiervoor is de, eerder genoemde, terugtred van de wetgever (en dus ook van de democratisch gelegitimeerde volksvertegenwoordiging) ten gunste van het bestuur door middel van verregaande delegatie. In een systeem van machtsevenwicht dienen de checks and balances aan onevenwichtige verschuivingen tegenwicht te bieden. Waar de macht van de klassieke volksvertegenwoordiging dreigt te verminderen, dient de rechter een taak toe te komen in individuele rechtsbescherming.
Ook het vaak geschetste gevaar dat de rechter die zich mengt in vragen van groot maatschappelijk belang daarmee in politiek vaarwater terechtkomt, tegen de staatsrechtelijke verhoudingen in, is betrekkelijk. De Hoge Raad heeft in zijn advies van 31 oktober 1991 erkend dat het een vergissing is te veronderstellen dat dergelijke vragen eerder bij de wetgever dan bij de rechter thuishoren, als de bescherming van de burger in een concreet geschil in geding is. De betrokken belangen bij een grondwetstoetsing hoeven ook niet altijd zwaarder te wegen of verder strekkend te zijn dan die welke deel uitmaken van de rechtsvormende taak van de rechter op andere gebieden, aldus de Hoge raad. Daarbij kunnen ook bij de toepassing en interpretatie van gewone wet- en regelgeving zwaarwegende maatschappelijke belangen in het geding zijn.
In de Nederlandse rechtstraditie blijkt de rechter over het algemeen bescheiden vorm te geven aan zijn plaats in het machtsevenwicht door grenzen te stellen aan zijn rechtsvormende taak bij de interpretatie van wetten. Naarmate de wetgever meer met open en gelede normstellingen werkt verschuift die taak wel meer naar de rechter. De rechter heeft die taak in ingewikkelde maatschappelijke discussies opgepakt, maar voornamelijk in die gevallen waarin de wetgever dat meer of minder expliciet aan hem heeft overgelaten. Te denken valt aan de jurisprudentie op het gebied van euthanasie en het stakingsrecht.
Naar de opvatting van de ondergetekende schept opheffing van het constitutionele toetsingsverbod voor de rechter dan ook geen competentiestrijd tussen de wetgever en de rechter over de beoordeling van de grondwettelijkheid van een wet. Een voorwaarde is evenwel dat de wetgever blijft doen wat hij altijd al deed en dit wellicht zelfs intensiever doet dan voorheen: namelijk er voor te waken dat ongrondwettelijke wetgeving het licht ziet.

3.5 De rechtszekerheid
Tegen opheffing van het toetsingsverbod wordt vaak ingebracht dat dit de rechtszekerheid van burgers niet ten goede komt. Van een eenmaal in werking getreden wet zal dan de onzekerheid kunnen blijven bestaan dat de rechter deze op enig moment alsnog in strijd met de grondwet acht.
Deze onzekerheid is met de invoering van een vorm van constitutionele toetsing onvermijdelijk maar raakt eerder het principe van rechterlijke toetsing in het algemeen, dan dat het een overtuigend argument tegen constitutionele toetsing in het bijzonder is. Dezelfde vorm van rechtsonzekerheid bestaat namelijk al doordat de rechter wetten aan verdragsgrondrechten toetst. Tot op heden heeft dit niet tot onaanvaardbare, voortdurende rechtsonzekerheid over de geldingskracht van nationale wetgeving geleid. Het ligt niet in de rede aan te nemen dat toetsing aan onze eigen grondrechten veel verder strekkende gevolgen zal hebben. En hetzelfde geldt voor de al bestaande bevoegdheid van de rechter om lagere wet- en regelgeving te toetsen. Wel dient uitdrukkelijk de schijn te worden vermeden dat een wet 'vogelvrij' is zolang deze niet de grondwettelijke zegen van de rechter heeft. De enkele mogelijkheid van rechterlijke toetsing doet aan de geldingskracht van een wet niet af. Dat zou onderschatting van de taak en de arbeid van de wetgever zijn en miskenning van de complementaire taak van de rechter. In het geval dat een rechter in een voorliggende zaak een (onderdeel van) een wet toch strijdig met een grondrecht oordeelt, betekent dit ook niet dat de wet en alle rechtsgevolgen die deze tot dan toe heeft gehad, te niet worden gedaan. De rechter krijgt immers niet de mogelijkheid de wet te vernietigen. De wet wordt slechts aangetast voor zover de geconstateerde strijdigheid dat vereist. De rechter zal dan in een concreet geval de wet in zoverre buiten toepassing kunnen laten. In de rechtspraak zijn inmiddels verschillende technieken ontwikkeld om aan een geconstateerde strijdigheid beperkte rechtsgevolgen te verbinden. Deze variëren bijvoorbeeld van het categoriaal buiten toepassing laten van een wet in bepaalde, specifiek genoemde gevallen, terwijl de wet voor het overige volledig van kracht blijft, tot het stellen van een termijn aan de wetgever om het probleem zelf op te lossen alvorens aan strijdigheid met een grondrecht gevolgen te verbinden. Verwacht mag worden dat de rechter, met inachtneming van zijn rol in het staatsbestel, deze instrumenten zal inpassen. Het initiatief tot het structureel opheffen van een geconstateerde strijdigheid, tot vernietiging of verandering van een wet, blijft te allen tijde primair bij de wetgever.
Gelet op de rechterlijke vrijheid die ons rechtstelsel kent is denkbaar dat verschillende rechters tot verschillende oordelen zullen komen over de grondwettigheid van een wet. Op het oog valt dit het meest eenvoudig te verhelpen door te kiezen voor een vorm van geconcentreerde toetsing, waarbij deze wordt opgedragen aan één daartoe aangewezen - al dan niet nog in het leven te roepen - rechterlijk college. Dit wetsvoorstel voorziet daarin echter niet. Gekozen is voor een systeem van gespreide toetsing waarbij iedere rechter zelfstandig kan oordelen over de verenigbaarheid van een wet met een van de genoemde grondrechten. In de volgende paragraaf zal deze keuze worden toegelicht.

4Gespreide toetsing

Een systeem van gespreide toetsing behelst de keuze voor de toetsingsbevoegdheid van iedere rechter. Daarbij worden, ook bij constitutionele toetsing, de gescheiden rechtsgangen (straf-, civiel -, bestuurs-, en fiscaalrecht) met hun afzonderlijke hoogste rechtscolleges in stand gelaten. Nadrukkelijk wordt dus niet gekozen voor een systeem waarin de constitutionele toetsing in handen wordt gelegd van een nog in het leven te roepen constitutioneel hof of een daartoe aan te wijzen reeds bestaand rechterlijk college. Evenmin wordt gekozen voor het systeem dat de regering in de besproken conceptnota Inzake rechterlijke toetsing van februari 1991 voor ogen stond: een lagere rechter dient zich bij een geconstateerde schending te wenden tot een daartoe aan te wijzen rechterlijk college voor prejudicieel advies alvorens zelf vonnis te wijzen.
Voor de keuze van gespreide toetsing zijn verschillende argumenten van doorslaggevend belang. Voorop staat dat gespreide toetsing past in het bestaande rechtsstelsel waarbij iedere rechter lagere rechtsnormen (en daarmee vanzelf ook algemeen verbindende voorschriften) toetst op verenigbaarheid met hogere. Ook de toetsing aan internationaal recht valt al in dit kader en is, zoals eerder werd opgemerkt, een aan iedere rechter toekomende bevoegdheid. Ondergetekende beschouwt het als onwenselijk om twee stelsels naast elkaar te introduceren: terwijl voor de toetsing aan internationaal recht het systeem van gespreide toetsing in stand wordt gelaten, zou voor constitutionele toetsing een geconcentreerd toetsingsstelsel worden geïntroduceerd. Dat zou namelijk een spagaat in de rechterlijke competentie kunnen opleveren die de rechterlijke macht èn de rechtspleging kan ontwrichten. Daarbij moet bedacht worden dat als een verdragsgrondrecht in het geding is, in veel gevallen ook een constitutioneel grondrecht van gelijke strekking in geding is of kan zijn en vice versa. Er is dan ook geen sprake van zuiver van elkaar te onderscheiden toetsingsgronden. Het verdient de voorkeur voor beide toetsingsgronden hetzelfde toetsingsstelsel te hanteren.
Het systeem van gespreide toetsing aan internationaal recht functioneert bovendien naar behoren. Er zijn geen inhoudelijke redenen aan te voeren om die toetsing bij de lagere rechters weg te halen. Integendeel, het argument dat het juist deze rechter is die het beste in staat is tot het bieden van effectieve individuele rechtsbescherming aan de burger doet hier opgeld. Voor de toetsing aan een belangrijk deel van internationaal recht, namelijk aan het EU-recht, geldt zelfs dat geconcentreerde toetsing juridisch onmogelijk is. Dat zou in strijd komen met het Europeesrechtelijke stelsel zoals dat wordt uitgelegd door het Europese Hof van Justitie. Dat heeft namelijk uitgemaakt dat elke nationale rechter verplicht is bepalingen van gemeenschapsrecht toe te passen en daarmee strijdige nationale wetgeving, eventueel na prejudicieel advies, buiten toepassing te laten. Zelfs als zou het wenselijk worden bevonden, kan deze bevoegdheid de lagere rechter niet worden ontnomen. Indien geopteerd zou worden voor één geconcentreerd toetsingsstelsel zou voor toetsing aan Europees gemeenschapsrecht dus een uitzondering moeten worden gemaakt. Dat zou alsnog leiden tot naast elkaar functionerende toetsingsstelsels.
Eén stelsel van geconcentreerde toetsing voor zowel de constitutionele toetsing als die aan internationaal recht zou daarnaast het belangrijke nadeel hebben dat dit de feitelijke beslechting van geschillen in de gewone rechtsgang, vertraagt. Ieder rechtsgeding waarin een toetsingsvraagstuk aan de orde komt zal immers moeten worden onderbroken teneinde die toetsing bij de bevoegde instantie te doen plaatsvinden. Daar waar het spoedeisende procedures betreft of de redelijke termijn van een berechting in het geding dreigt te raken, klemt dit eens te meer. Bovendien valt te voorzien dat de hoeveelheid zaken waarin toetsing aan internationaal recht een rol speelt, en waarvan mag worden verwacht dat dit in de toekomst slechts in belang en omvang zal toenemen, de toetsingsinstantie zwaar zal belasten, wat tot verdere vertragingen zal leiden en uiteindelijk wellicht aan behoorlijke rechtspleging in de weg kan staan.
Tot slot kan worden opgemerkt dat de keuze voor gespreide toetsing het meest soepel kan worden ingepast in de bestaande rechterlijke organisatie. Iedere rechter is al vertrouwd met de verdragstoetsing en de stap naar constitutionele toetsing is dan ook inhoudelijk voor de rechter goed te overzien. Daarnaast vergt gespreide toetsing geen aanpassing van de structuur en de organisatie van de rechterlijke macht. In het licht van de recente veranderingen in de organisatie als een gevolg van de Wet op de Raad voor de Rechtspraak en de Wet Organisatie en bestuur gerechten, waardoor de verhoudingen zich nog opnieuw moeten zetten, zal gespreide toetsing op een voor de rechterlijke macht verder weinig belastende manier op een korte termijn gestalte kunnen krijgen.

Als argument tegen deze toetsingsvariant wordt wel ingebracht dat de rechtseenheid daaronder zou kunnen leiden. Zoals eerder is opgemerkt is inderdaad niet denkbeeldig dat verschillende rechters aanvankelijk tot verschillende interpretaties van een grondrecht, en haar verenigbaarheid met een wet, zouden komen. Rechtsonzekerheid door verschillende uitkomsten van rechterlijke oordelen is echter inherent aan de rechterlijke arbeid en speelt op alle terreinen van het recht, niet alleen daar waar de grondrechten in geding zijn. Uitgangspunt in de rechterlijke macht is het streven naar rechtseenheid. Daarbij hebben de diverse hoogste rechtscolleges (de Hoge Raad, de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State, de Centrale raad van Beroep en het College van Beroep voor het bedrijfsleven) een corrigerende werking op elkaar. De praktijk heeft uitgewezen dat als de oordelen van de hoogste burgerlijke, en de strafrechter enerzijds en de administratieve rechter anderzijds uiteenlopen, één der rechters zijn jurisprudentie ter zake aanpast. Door aan alle hoogste rechtscolleges de bevoegdheid te laten tot constitutionele toetsing wordt ruimte gelaten aan een natuurlijk proces van evenwichtige rechtsontwikkeling, vergelijkbaar met een vorm van dissenting opinions. Daarbij kan elk rechtscollege zijn bijzondere expertise aanwenden. Aanvankelijke verscheidenheid in rechtsoordelen kan juist de kracht van het systeem blijken te zijn als het eindresultaat stevig maatschappelijk verankerde rechtseenheid is.
De bij sommigen levende angst voor een gouvernement des juges wordt voorkomen als

You only live once
pi_3841826
Je denkt toch niet dat ik dit ga lezen he?
"Ik heb geen tijd voor leuk,... ik maak alleen tijd voor episch! - Chocobo
pi_3841910
quote:
Op maandag 15 april 2002 17:17 schreef Strolie75 het volgende:
Je denkt toch niet dat ik dit ga lezen he?
Ik vind het anders wel een helder betoogje, hoor.
pi_3872741
quote:
Op maandag 15 april 2002 17:06 schreef kezmania het volgende:-knipperdeknip-
Dat bedoel ik nu met het gebrek aan vermogen in de politiek iets in korte heldere zinnen uiteen te zetten. Hoe complex de materie ook is, dit moet veel korter kunnen.

En zo gaat dat ook veel te vaak in de Kamer. Kijk maar naar een gemiddelde uitzending 's middags. Lange verhalen, met als doel dat je je tegenstanders overtuigd die op hun beurt juist meestal al binnen de kortste keren hun aandacht verliezen, niet in de laatste plaats omdat hun partij-programma en standpunt al vaststaat en dus niet te overtuigen zijn van externe kant.

Diegene die met de behandelde problematiek vertrouwd zijn en meedoen met een debat hebben juist vaak geen uitvoerige uitleg nodig, terwijl de rest-meerderheid alleen hun partij-programma achterna loopt. Dus het doel om zieltjes te winnen bij niet-ingewijden Kamerleden in bepaalde onderwerpen is heel vaak pure energie en tijdverspilling. Een klacht die de politici zelf ook steeds vaker laten doorschemeren, dus er moet onderhand iets veranderen aan het systeem denk ik zo.
En dan heb ik het nog niet eens over de interesse van het kijkerspubliek die met dergelijke betogen vaak zakt tot het nulpunt.

"When the last tree is cut, the last river poisoned, and the last fish dead, we will discover that we can't eat money."
pi_3878860
quote:
Op donderdag 18 april 2002 03:57 schreef michelos het volgende:

iets waarmee hij eigenlijk wilde zeggen:


Het is zwaar irri dat Femke dan heel lang praat, want haar stem is niet om aan te horen. Erger wordt het nog als Agnes het doet want die wil je niet eens zien.

aardige vrije vertaling

maar je hebt wel gelijk hoop luchtverplaatsing in de tweede kamer en dan pas bij de tweede keer dezelfde vraag een redelijk antwoord geven.

pi_3884967
quote:
Op donderdag 18 april 2002 17:13 schreef fisico het volgende:
Het is zwaar irri dat Femke dan heel lang praat, want haar stem is niet om aan te horen. Erger wordt het nog als Agnes het doet want die wil je niet eens zien.
Agnes draagt anders wel als een van de weinige een strakke leren broek in de Kamer en op zich mag der figuur er wel zijn.

De stem van iemand zegt trouwens wel wat over hoe men daadwerkelijk is qua karakter, toch iets wat ik persoonlijk ook belangrijk in de politiek vind. Het gaat niet altijd alleen om programmapunten.

En als je het toch hebt over 'het oog wil ook wat' en irritante stemmen, je moet toch toegeven dat nagenoeg alles beter is als een zekere VVD'er die Jorritsma heet. Dat mens ( of die zeug ? ) die de JSF nu even tussen neus en lippen slinks erdoor wil drukken als niemand oplet en qua stemgeluid de kroon spant in de categorie ergelijk.

[Dit bericht is gewijzigd door michelos op 19-04-2002 07:11]

"When the last tree is cut, the last river poisoned, and the last fish dead, we will discover that we can't eat money."
  zaterdag 20 april 2002 @ 19:46:56 #62
26915 Aspirientje
treurt om Bart de Graaff
pi_3902175
quote:
Op zondag 03 maart 2002 21:57 schreef Meneer_Aart het volgende:
De enige Tweede Kamerbabe.
Nou... meneer Aart. Na Erica Terpstra, hè!
Ik snap niet waarom zoveel mensen haar stem zo vervelend vinden. Heb je liever de stem van Agnes Kant? Wat een tang is dát met dat schelle gegil!
Oog om oog maakt de wereld blind - Koningin Beatrix in 2001
  maandag 20 mei 2002 @ 23:27:17 #63
17283 Cheiron
Ho ho ho...
pi_4259467
quote:
Op maandag 15 april 2002 17:24 schreef Gellius het volgende:

[..]

Ik vind het anders wel een helder betoogje, hoor.


Leuk ook dat het zo abrupt stopt ..
Too lazy to be an evil genius..
PSN ID: Cheironnl
pi_4259751
Femke praat een beetje raar maar dat komt omdat ze zo veel slikt.
Dat was geen gewoon rechts, dat was extreem-rechts.
  maandag 20 mei 2002 @ 23:49:13 #65
18170 WinXP_sux
Extreem rechtse racist
pi_4259794

tis maar wat je lekker vind

How do you want to crash today?
pi_4259852
quote:
Op maandag 20 mei 2002 23:49 schreef WinXP_sux het volgende:
[afbeelding]

tis maar wat je lekker vind


Oude foto vriend.
Echte hardcore materiaal heb ik op mijn eigen pc staan. Maar hier staat ook wel wat: Centraal Femke Halsema Topic
Dat was geen gewoon rechts, dat was extreem-rechts.
pi_4259877
Femke wetsvoorstel: "Met de grootst mogelijke meerderheid pleit de Commissie voor opheffing van het toetsingsverbod voor die grondrechten die naar hun aard directe werking hebben."

'Directe werking?' Ik weet niet of wat andere (quasi)-juristen dit lezen, maar speelt het hele 'directe werking' vraagstuk niet alleen bij verdragen en besluiten van volkenrechtelijke organisaties?

Ik zie niet in wat de commissie bedoeld met grondrechten in de Grondwet die directe werking zouden (moeten) hebben?

edit: Ze maakt het later nog bonter:
De voorkeur van de regering leek uit te gaan naar de toevoeging van een tweede lid aan artikel 120 van de Grondwet, waarin wordt bepaald dat een wet buiten toepassing blijft als dit in strijd is met een ieder verbindende bepalingen van de Grondwet

Ieder verbindende bepalingen? Gaan we de hele Grondwet maar als verdrag behandelen?

[Dit bericht is gewijzigd door ratpack op 21-05-2002 00:02]

Voetbal?
pi_4260232
quote:
Op zondag 03 maart 2002 19:56 schreef Bazooka-Eend het volgende:
Femke Halsema (35, Amsterdam) werkte van 1993 tot 1997 bij de Wiardi Beckman Stichting, het wetenschappelijk bureau van de PvdA, en van 1996 tot 1998 bij politiek-cultureel centrum De Balie. Ze is sinds 1998 lid van de Tweede Kamer.

"Maatschappelijke verandering begint met kleine 'Haagse' stappen. Daar ligt de eerste verantwoordelijkheid van de fractie. Maar waar stroperigheid en achterkamertjespolitiek alternatieve voorstellen dwarsbomen, moet de fractie, meer nog dan voorheen, aansluiting zoeken bij de groene politieke beweging in Europa en daarbuiten, en deze helpen versterken."
[afbeelding]

====================================
Charmant, scherpe tong. En wat is ze mooooooi
dagboek over haar eerste onzekere stapjes in de campagne: http://www.writersblock.net/verkiezingen/dagboek-hals-001.html


Seksisme is een term die je zeker niet veel zegt.
pi_4260367
quote:
Op maandag 20 mei 2002 23:55 schreef ratpack het volgende:
Femke wetsvoorstel: "Met de grootst mogelijke meerderheid pleit de Commissie voor opheffing van het toetsingsverbod voor die grondrechten die naar hun aard directe werking hebben."

'Directe werking?' Ik weet niet of wat andere (quasi)-juristen dit lezen, maar speelt het hele 'directe werking' vraagstuk niet alleen bij verdragen en besluiten van volkenrechtelijke organisaties?

Ik zie niet in wat de commissie bedoeld met grondrechten in de Grondwet die directe werking zouden (moeten) hebben?

edit: Ze maakt het later nog bonter:
De voorkeur van de regering leek uit te gaan naar de toevoeging van een tweede lid aan artikel 120 van de Grondwet, waarin wordt bepaald dat een wet buiten toepassing blijft als dit in strijd is met een ieder verbindende bepalingen van de Grondwet

Ieder verbindende bepalingen? Gaan we de hele Grondwet maar als verdrag behandelen?


Je formulering is wat ongelukkig, maar de essentie van het voorstel is dat de Grondwet wordt verheven tot een wet van een hogere statuur dan andere formele wetten.

Het genoemde deel van de Grondwet krijgt daarmee inderdaad een karakter dat meer op dat van internationale verdragen lijkt in het huidige Nederlandse rechtsstelsel. Staat tegenover dat dit wel meer recht doet aan het idee van de Grondwet als een 'contrat social'.

De terminologie is in dat opzicht juist gekozen.

pi_4260434
Niet te serieus mensen.
Het gaat hier om de andere kwaliteiten van Femke Halsema.
Dat was geen gewoon rechts, dat was extreem-rechts.
pi_4260526
quote:
Op dinsdag 21 mei 2002 00:44 schreef Paul_Rosenmuller het volgende:
Niet te serieus mensen.
Het gaat hier om de andere kwaliteiten van Femke Halsema.
Ik denk dat dit uitermate serieus te nemen is. Vrouwen in de politiek worden altijd beoordeeld op hun babe-gehalte en kleedgedrag. Zolang dat alleen met vrouwen gebeurt hangt daar voor mij een vies luchtje omheen.
pi_4262835
quote:
Op dinsdag 21 mei 2002 00:36 schreef HiZ het volgende:

[..]

Je formulering is wat ongelukkig, maar de essentie van het voorstel is dat de Grondwet wordt verheven tot een wet van een hogere statuur dan andere formele wetten.

Het genoemde deel van de Grondwet krijgt daarmee inderdaad een karakter dat meer op dat van internationale verdragen lijkt in het huidige Nederlandse rechtsstelsel. Staat tegenover dat dit wel meer recht doet aan het idee van de Grondwet als een 'contrat social'.

De terminologie is in dat opzicht juist gekozen.


De Grondwet heeft al een 'hogere statuur' dan een wet (in formele zin of enig andere). Het feit dat een wet van regering en Staten-Generaal niet kan worden getoetst aan de Grondwet doet hier in principe niks aan af daar de bevoegdheid van de regering en Staten-Generaal om wetten uit te vaardigen in de eerste plaats al uit die Grondwet voortkomt.

Ik heb toch het gevoel dat de formulering in het wetsvoorstel wat ongelukkig is hoor en niet mijn formulering

'Ieder verbindende bepalingen' wekt de indruk dat er bepalingen in de Grondwet staan (en dan m.n. in het grondrechtenhoofdstuk) die zich puur en alleen tot de overheid richtten (de niet ieder verbindende bepalingen). Het komt toch vreemd voor dat een overheid zichzelf verplichtingen gaat opleggen waar de burger verder geen beroep op kan doen (geheel afgezien van het toetsingsverbod).

Voetbal?
pi_4262901
quote:
Op dinsdag 21 mei 2002 11:16 schreef ratpack het volgende:

[..]

De Grondwet heeft al een 'hogere statuur' dan een wet (in formele zin of enig andere). Het feit dat een wet van regering en Staten-Generaal niet kan worden getoetst aan de Grondwet doet hier in principe niks aan af daar de bevoegdheid van de regering en Staten-Generaal om wetten uit te vaardigen in de eerste plaats al uit die Grondwet voortkomt.

Ik heb toch het gevoel dat de formulering in het wetsvoorstel wat ongelukkig is hoor en niet mijn formulering

'Ieder verbindende bepalingen' wekt de indruk dat er bepalingen in de Grondwet staan (en dan m.n. in het grondrechtenhoofdstuk) die zich puur en alleen tot de overheid richtten (de niet ieder verbindende bepalingen). Het komt toch vreemd voor dat een overheid zichzelf verplichtingen gaat opleggen waar de burger verder geen beroep op kan doen (geheel afgezien van het toetsingsverbod).


You lost me, heb je het tekstuele deel van het voorstel wel gezien? Het voorstel heeft betrekking op nagenoeg uitsluitend de op de burger betrekking hebbende artikelen.
  dinsdag 21 mei 2002 @ 11:26:41 #74
7966 eRR_
______________________________
pi_4262924
ik vind het maar een muts.
the internet makes you stupid
pi_4263050
quote:
Op dinsdag 21 mei 2002 11:24 schreef HiZ het volgende:

[..]

You lost me, heb je het tekstuele deel van het voorstel wel gezien? Het voorstel heeft betrekking op nagenoeg uitsluitend de op de burger betrekking hebbende artikelen.


Ja, nee, Ik heb het niet helemaal doorgelezen. Maar ik snap dat het artikel betrekkingen heeft op het grondrechtenvraagstuk en dan met name de klassieke grondrechten (art 1 t/m 17 Grw.)

Ik moet zeggen, het is voornamelijk een gevoel dat 'ieder verbindend' gewoon een verkeerde benaming is. Een 'ieder verbindende bepaling' uit een verdrag heeft rechtsgevolg voor een burger en moet door bestuur en rechter worden toegepast. Ik zie niet in dat er in het grondrechtenhoofdstuk van de Grondwet 'niet ieder verbindende bepalingen' zouden staan. Als een gemeente jou verbiedt een vereniging op te richten kan jij gewoon het 'recht van vereniging' inroepen om maar een voorbeeld te noemen. Zo 'ieder verbindend' als maar zijn kan.

De term 'directe werking', die ook gebruikt word in het voorstel, duidt in de normale leer op verdragsbepalingen die zonder tussenkomst van de wetgever doorwerken in de rechtsorde. De Grondwet is onderdeel (!) van onze rechtsorde. Zouden daar artikelen in kunnen staan die niet direct doorwerken?

Voetbal?
  donderdag 23 mei 2002 @ 14:45:47 #76
24861 Riooo
Land of sun, samba and wine
pi_4294006
Voor alle Femke-fans, helaas, Femke is bezet.

Hier een foto van haar nieuwe vriend:

pi_4297666
quote:
Op donderdag 23 mei 2002 14:45 schreef Riooo het volgende:
Hier een foto van haar nieuwe vriend:

[afbeelding]


doet me aan iemand denken.. hmmzz..
  donderdag 23 mei 2002 @ 19:52:28 #78
25060 hounddog
Don't worry be happy
pi_4298447
Rioo ,jij hebt humor.
Mag dat zomaar?
sing a song and dance along the boulevard of broken dreams
  donderdag 23 mei 2002 @ 19:54:07 #79
24861 Riooo
Land of sun, samba and wine
pi_4298467
quote:
Op donderdag 23 mei 2002 19:52 schreef hounddog het volgende:
Rioo ,jij hebt humor.
Mag dat zomaar?
Waarom zou dat niet mogen?
  woensdag 5 juni 2002 @ 11:34:09 #80
25060 hounddog
Don't worry be happy
pi_4456330
Van mij mag alles,maar men edit hier nogal snel
sing a song and dance along the boulevard of broken dreams
  FOK!-Schrikkelbaas woensdag 29 september 2004 @ 22:56:32 #81
862 Arcee
Look closer
pi_22297148
Femke heeft d'r prachtige lange haren afgeknipt.
Never in the entire history of calming down did anyone ever calm down after being told to calm down.
  woensdag 29 september 2004 @ 23:12:28 #82
52589 sjun
uit solidariteit
pi_22297613
quote:
Op woensdag 29 september 2004 22:56 schreef Arcee het volgende:
Femke heeft d'r prachtige lange haren afgeknipt.
Moest je daarvoor deze draad omhoog trappen

Je ziet zoiets vaker bij vrouwen die tegen de veertig lopen. Ineens moet het kittig kort, dat scheelt uren treuren voor de spiegel om gespleten haarpunten en in de pecunia gespendeerd aan haarverf.

Dat haar afknippen heb je tegen die leeftijd nog wel zelf in de hand. Soms helpt het dan een daad te stellen. Je ziet dit verschijnsel ook wel voorkomen bij vrouwen die moeder worden en ineens vinden dat er nog wel een daad verricht mag worden om het nieuwe leven fris te beginnen. Men kortwiekt of doet kortwieken.
Niets is dommer te censureren dan hetgeen men niet begrijpt.
pi_22297737
onnodige topickick. Verdere adoratietopics, mits inhoudelijk, mogen in SHO of B&H.

Desnoods in SEX.
"I reject your reality and substitute my own"- Adam Savage
abonnement Unibet Coolblue Bitvavo
Forum Opties
Forumhop:
Hop naar:
(afkorting, bv 'KLB')