quote:
Heerlijke guerrilla bij Ajax is fascinerend achterhoedegevecht
In de eindeloze frustratie over het uitblijven van nieuw succes, blijkt het onlangs verschenen rapport ‘Ajax, de weg naar winst’ in en om die club een vrijbrief voor een klopjacht op reputaties. Algemeen directeur Maarten Fontein is een humorloze bal, voorzitter John Jaakke is een egoïstische ijdeltuit, technisch directeur Martin van Geel is een slimme solist die altijd bij de juiste brommer achterop springt en van Piet Keizer wist niemand of, en zo ja, sinds wanneer hij nu eigenlijk aan het werk was als technisch adviseur.
Het zijn kwalificaties waarvan in ieder geval de buitenwacht érg smult. Vooral voor niet-Ajacieden is het geweldig amusant wat er zich allemaal bij de Amsterdamse club afspeelt. Het doet ook haast zielig aan. Hier ligt een boegbeeld van het Nederlandse voetbal op apegapen zonder dat het boegbeeld de werkelijke reden ervan zelf in de gaten heeft.
De karikatuur is verleidelijk om tegenaan te schoppen. Hier ligt de erfenis van Johan Cruijff, het onweerstaanbare orakel zonder verantwoordelijkheden. Hier ligt de trots van de hoofdstad en alle geïmporteerde provincialen die zich ermee willen profileren. Het is het restant van de hoogmoed; ontwikkeld tussen 1969 en 1973, nog eens bevestigd tussen 1992 en 1996 en daarna nooit meer wat van gehoord.
Het onvolprezen instituut Ajax doet qua voetbal al tijden niet meer van zich spreken. Ajax doet mee, wint af en toe eens wat, maar indrukwekkend was het nooit meer om van aantrekkelijk maar te zwijgen. Dat vooral Ajacieden daarover treuren, siert die mensen. Ze hebben nooit genoegen willen nemen met de middelmaat. Het chagrijn zit nu echter zó diep, dat een executiepeloton klaar staat voor een afrekening in alle richtingen.
Duidelijk is dat Fontein het klimaat van een voetbalclub niet goed heeft aangevoeld. Duidelijk is ook dat Martin van Geel zich virtuoos solerend richting van Marco van Basten zijn eigen levensverzekering heeft veilig gesteld. Duidelijk is bovendien dat Jaakke er vooral voor zichzelf zit. Hij kwam niet zo lang geleden onder vuur te liggen, achter de schermen zocht zijn voorganger Michael van Praag zelfs frontaal de aanval. Jaakke werd echter gered door zijn vriend Uri Coronel én de belofte om een onderzoekscommissie in te stellen. Die kwam er, onder het veilige voorzitterschap van Coronel en Jaakke werd herkozen.
Maar heeft het zin om al die gasten één voor een af te schieten? Voor het juiste gevoel in de onderbuik zeker weten van wel. Ajax doet er niettemin verstandig aan ook te anticiperen op de initiatieven binnen zowel de UEFA als de FIFA om clubs op korte termijn te verplichten voortaan met een contingent van ten minste zes spelers uit eigen land te spelen. Als die regel van kracht wordt, overigens een regel waarvoor Johan Cruijff al heel lang pleit, raakt Ajax pas echt uit de zorgen. Dan betaalt zich het rendement uit van een goede, eigen jeugdopleiding. Daarmee komt Ajax in eigen land onmiddellijk bovendrijven. Op het internationale vlak zal de kloof tussen kleine en grote voetballanden kleiner worden. Ook hier kan het niet anders of clubs als Ajax profiteren ervan. Vanuit dat perspectief lijkt de heerlijke guerrilla in Amsterdam op een dom achterhoedegevecht. Wel een fascinerend achterhoedegevecht, trouwens.