Klopt; al werkt y=1+sqrt(x) en daaruit volgnd 2*sqt(x) =2(y-1) en dy=1/(2sqrt(x) dx ook.quote:Op maandag 18 februari 2008 22:47 schreef zuiderbuur het volgende:
[..]
Ik vind :
[ afbeelding ]
Ik stel ook sqrt(x)+1=y, maar dan doe ik :
x =(y-1)^2
en vervolgens :
dx = 2*(y-1)*dy
(Het werkt hoor, Maple geeft me gelijk)
Hoe werk je dat v erder uit? Dan heb je dy = 1/(2sqrt(x)), prima.quote:Op maandag 18 februari 2008 23:05 schreef Borizzz het volgende:
[..]
Klopt; al werkt y=1+sqrt(x) en daaruit volgnd 2*sqt(x) =2(y-1) en dy=1/(2sqrt(x) dx ook.
Levert exact hetzelfde antwoord op.
Ja. Dat is prima. D'oh.quote:Op maandag 18 februari 2008 23:23 schreef Borizzz het volgende:
ik had
y=1+sqrt(x)
dy=1/(2*sqrt(x)) dx
sqrt(x)=y-1
2*sqrt(x)=2(y-1)
sqrt(1+sqrt(x)) dx = sqrt(1+sqrt(x)) * 2*sqrt(x) * 1/(2*sqrt(x)) dx
substitutie toepassen
sqrt(y) * 2(y-1) * dy
uitwerken en integreren maar dacht ik....
Met substitutie:quote:Op dinsdag 19 februari 2008 13:47 schreef Borizzz het volgende:
Als je f(x)= (ln(x)/(x) dx integreert van vind je F(x)=ln^2(x) (via substitutie).
Hoe vind je dit met partiele integratie? Want deze moet m.i. ook kunnen.
Als je f=1/x neemt en g'=ln(x) dan vindt je dezelfde vorm terug achter het integraal teken, en lijk je niets op te schieten.
Zie mijn uitleg; je moet de afgeleide van ln|x| , oftewel 1/x voor de d zetten en primitieveren tot precies ln|x| , zodat je INT ln|x| d(ln|x|) krijgt. Je kan eventueel substitutie toepassen en u voor ln|x| schijven als je denkt het overzicht te verliezen, maar strikt genomen is dat niet nodig.quote:Op dinsdag 19 februari 2008 13:47 schreef Borizzz het volgende:
Als je f(x)= (ln(x)/(x) dx integreert van vind je F(x)=ln^2(x) (via substitutie).
Hoe vind je dit met partiele integratie? Want deze moet m.i. ook kunnen.
Als je f=1/x neemt en g'=ln(x) dan vindt je dezelfde vorm terug achter het integraal teken, en lijk je niets op te schieten.
Het gezwets dat hier stond kan weg. Maar nogmaals, wat is je eigen idee? Met integralen e.d. is het prima op te lossen, maar misschien is dat niet echt de bedoeling.quote:Op dinsdag 19 februari 2008 20:23 schreef thiamat het volgende:
Voor mij ogenschijnlijk een waardeloos simpel sommetje, maar ik kom er ff niet uit.
1 spoor, 2 treinen, beide in dezelfde richting. De een rijdt met 40 m/s (1), de ander met 30 m/s (2). De afstand tussen beide is 250 m als (1) begint te remmen. Deze negatieve versnelling is - als het gevolg van warmworden van de remmen- gelijk aan de volgende functie van de tijd:
a (t) = -2 + 0,01t
a. Botsen ze?
b. Zo ja, waar en na hoeveel tijd. Zonee, waar stopt trein 1 en waar stopt trein 2?
Ik zou jullie erg dankbaar zijn als dit opgelost kan worden
Ik zou zeggen "ja", maar ik kom geen mooie vergelijking uit.quote:Op dinsdag 19 februari 2008 20:23 schreef thiamat het volgende:
Voor mij ogenschijnlijk een waardeloos simpel sommetje, maar ik kom er ff niet uit.
1 spoor, 2 treinen, beide in dezelfde richting. De een rijdt met 40 m/s (1), de ander met 30 m/s (2). De afstand tussen beide is 250 m als (1) begint te remmen. Deze negatieve versnelling is - als het gevolg van warmworden van de remmen- gelijk aan de volgende functie van de tijd:
a (t) = -2 + 0,01t
a. Botsen ze?
b. Zo ja, waar en na hoeveel tijd. Zonee, waar stopt trein 1 en waar stopt trein 2?
Ik zou jullie erg dankbaar zijn als dit opgelost kan worden
o wacht, ik lul poep.....quote:Op dinsdag 19 februari 2008 20:50 schreef de_priester het volgende:
errr die treinen kunnen maar 1x batsen
tis een lineaire vergelijking, geen derdegraads
Heb ik ook gedaan, mijn resultaten zijn dan waarschijnlijk ook correct....alleen vraag ik me af of je dit wel met de hand kan doen...(de mooiste oefeningen worden met de hand gedaanquote:Op dinsdag 19 februari 2008 20:51 schreef de_priester het volgende:
[..]
o wacht, ik lul poep.....
zet gewoon even een leuke integraal op joh
wff.,...
| 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20 21 22 23 | a (t) = -2 + 0,01t v (t) = -2t + 0,005t^2 + C1 (integreer a(t) naar t ) s(t) = -t^2 + (0,005/3)t^3+C1t+C2 (integreer v(t) naar t ) Trein 2 a(t) = 0 v(t) = C3 s(t) = C3t + C4 nu ff constanten invullen: C1 = 40 C2 = 250 C3 = 30 C4 = 0 Uitgaande dat je de positie van trein 2 op t=0 neemt: s=0 dusssss: s(t) = -t^2 + (0,005/3)t^3+40t+250 s(t) = 30t + 0 ofteweellll s(t) = -t^2 + (0,005/3)t^3+10t+250 |
Je maakt dezelfde fout als ik.quote:Op dinsdag 19 februari 2008 20:47 schreef zuiderbuur het volgende:
[..]
Ik zou zeggen "ja", maar ik kom geen mooie vergelijking uit.![]()
De treinen botsen volgens mij na 4.03 seconden (en ook nog eens 33.03 seconden en zelfs een derde keer na 562.93 seconden, maar dat heeft fysisch totaal geen betekenis)
In dezelfde richting, woopsquote:Op dinsdag 19 februari 2008 21:15 schreef Iblis het volgende:
[..]
Je maakt dezelfde fout als ik.De treinen rijden in dezelfde richting.
Ik was ook met integralen aan het knoeien.. van versnelling naar snelheid naar plaats kon ik wel integreren maar ik wist niet goed wat te doen met de constanten.quote:Op dinsdag 19 februari 2008 20:46 schreef Iblis het volgende:
[..]
Het gezwets dat hier stond kan weg. Maar nogmaals, wat is je eigen idee? Met integralen e.d. is het prima op te lossen, maar misschien is dat niet echt de bedoeling.
Op zich is dat logisch als je de fysische interpretatie erbij pakt, dan blijkt dat de integratieconstante de beginsnelheid is. Uitgebreid:quote:Op dinsdag 19 februari 2008 21:29 schreef thiamat het volgende:
[..]
Ik was ook met integralen aan het knoeien.. van versnelling naar snelheid naar plaats kon ik wel integreren maar ik wist niet goed wat te doen met de constanten.
De_Priester , bedankt! Hoe wist jij wel wat je met de constante's moest doen?
Dankje, erg verhelderend!quote:Op dinsdag 19 februari 2008 21:40 schreef Iblis het volgende:
[..]
Op zich is dat logisch als je de fysische interpretatie erbij pakt, dan blijkt dat de integratieconstante de beginsnelheid is. Uitgebreid:
Je weet:
d v(t)/dt = a(t), ofwel v(t) = ∫ a(t) dt
Dat geeft het idee, maar a(t) geeft alléén de verandering van snelheid. Als je hebt dat v(t) = t^2 + 30, om maar eens iets buitensporings te noemen, dan zie je dat die beginsnelheid verdwijnt als je differentieert. De snelheidsverandering is 2t. Dat geldt echter ook voor t^2 + 15000. Terwijl op zich de daadwerkelijke snelheid heel ander is.
Als je het nu wiskundig bekijkt zeg je: Gegeven a(t) = - 2 + 0.01t, dan heb ik v(t) = -2t + 0.005t^2 + C. Waarbij C zo gekozen moet worden dat het overeenkomt met de snelheid op v(0), en die is gegeven, voor de trein is dat 40m/s. Je moet hebben:
40 = -2*0 + 0.005*0^2 + C => C = 40.
Zoiets wordt een randvoorwaarde genoemd, en dat is eigenlijk wat je integratieconstante bepaalt. Meestal is dat de beginsnelheid, maar het zou kunnen zijn dat je b.v. zoiets krijgt:
"Een automobilist rijdt met hoge snelheid over de weg, hij ziet in de verte een flitspaal, en trapt vol op de rem, na 10s komt hij langs de flitspaal met een snelheid van 40 m/s, en hij remde met a(t) = -2 + 0.01t. Bereken z'n oorspronkelijke snelheid.
Dan kom je dus weer op v(t) = -2t + 0.005t^2 + C, maar nu met het gegeven dat v(10) = 40. En dan krijg je dat C 59.5 moet zijn geweest (rekenfouten voorbehouden), ofwel dat hij 214km/h reed op t=0.
het moet zijn: "waar is trein 2 op het moment dat trein 1 stil komt te staan" .. in het geval dat ze niet botsen natuurlijk.quote:Op dinsdag 19 februari 2008 21:42 schreef Iblis het volgende:
Het is met trouwens nog niet duidelijk of trein 1 nou de enige is die remt, of niet. Je zegt: "b. Zo ja, waar en na hoeveel tijd. Zonee, waar stopt trein 1 en waar stopt trein 2?"
Waarom zou trein 2 stoppen?
Ik zie het zo:
Trein 1 rijdt 2 achterop, ontdekt dat 250m voor trein 1, en begint te remmen. Trein 2 rijdt gewoon door, dus stopt niet. Knalt 1 erachterop, of niet? Dat is de vraag toch?
Erg bedankt hoor. 't Waren ook maar een paar inleidende sommetjes voor wat mechanica maar toch vreemd dat ik hier zo'n moeite mee had. Thermodynamica van onze atmosfeer gaat me vreemd genoeg beter af.quote:Op dinsdag 19 februari 2008 22:10 schreef Iblis het volgende:
Ik kom nu op het volgende:
a1 = -2 + 0,01t
v1 = ∫a(t) dt = -2t + 0,005t2 + C
C wordt door de beginsnelheid gegeven, 40m/s, dus:
v1 = -2t + 0,005t2 + 40
s1 = ∫v(t) dt = 40t -t2 + (0,005)/3 t3
Merk op dat we de integratieconstante nu 0 kiezen, want ik kies zelf dat trein 1 op afstand 0 begint.
Voor s2 vinden we eigenlijk direct: 250 + 30t
Dan krijgen we als afstand tussen de twee treinen:
s2 - s1 = 250 - 10t + t2 - (0,005)/3 t3
We kunnen eerst oplossen wanneer trein 1 (vooropgesteld dat er niet gebotst wordt) stilstaat.
We kunnen 21.11s invullen in s1 en s2. Dan blijkt dat s1 op 414m is, en s2 op 883.4m. s1 heeft s2 dus niet ingehaald. Dat zegt strict-genomen niet dat ze niet botsen, maar aan de hand van de afgeleide van s1 (v1) is te zien dat op het interval van 0..21.11 de functie monotoon stijgend is. En dat geldt ook voor s2.
Als ze wel zouden botsen zou het moeilijker worden, want s2 - s1 is een derde graads vergelijking en die is weliswaar met de hand op te lossen met Cardano's manier, maar dat is niet triviaal.
| Forum Opties | |
|---|---|
| Forumhop: | |
| Hop naar: | |