Op speciaal verzoek van Burakius en Viking, neem ik de (bijbelse) goddelijkheid van Jezus onder de loep. Sprak Jezus wel echt over zichzelf als god en messias?
Noot vooraf:
- Ik zal vooral uit Markus quoten omdat dit, volgens velen, het oudste evangelie is. Als in het oudste evangelie de goddelijkheid van Jezus al duidelijk aanwezig is, verkleint dit dus de kans op geleidelijke mythologisering.
- Dit topic is niet te bedoeld om te bewijzen dat Jezus Goddelijk is. Maar slechts om te bewijzen dat Jezus zichzelf goddelijk vindt.
DE GODDELIJKHEID VAN JEZUS
Allereerst is het terecht om te stellen dat Jezus niet rijkelijk strooit met uitlatingen dat hij God en/of de Messias is. Vermoedelijk is dit omdat deze opmerkingen zijn evangelisatie niet bepaald goed zouden doen. Expliciet zeggen dat hij God zelf is had hem een directe steniging opgeleverd, en zeggen dat hij de messias is zou allerlei militaire en politieke complicaties met zich meebrengen, en dat was nou juist wat Jezus niet wilde.
Jezus was dus subtieler, maar desalniettemin, overduidelijk!
1. De acties van Jezus
In Jezus' acties vinden wij zijn unieke gezag duidelijk terug. Jezus vond dat hij gezag had over de tempel, over demonen, over de prins der demonen, over ziektes, over de natuur, over de sabbat en uiteindelijk ook over de dood.
Dit soort acties van Jezus brachten toeschouwers vaak tot de vraag: 'Met wat voor autoriteit doet hij deze dingen?"
Markus 11:
27 Ze kwamen weer in Jeruzalem aan. Toen Jezus zich in de tempel ophield, kwamen de hogepriesters, de schriftgeleerden en de oudsten van het volk naar hem toe 28 en vroegen hem: ‘Op grond van welke bevoegdheid doet u die dingen? Wie heeft u het recht gegeven om zo te handelen?’
Soms deed Jezus dingen die eigenlijk exclusief toebehoorden aan God. Jezus vergaf bijvoorbeeld zonden, ongekend voor die tijd! Ronduit blasfemisch zelfs!
Markus 2:
5 Bij het zien van hun geloof zei Jezus tegen de verlamde: ‘Vriend, uw zonden worden u vergeven.’ 6 Er zaten ook een paar schriftgeleerden tussen de mensen, en die dachten bij zichzelf: 7 Hoe durft hij dat te zeggen? Hij slaat godslasterlijke taal uit: alleen God kan immers zonden vergeven! 8 Jezus had meteen door wat ze dachten en dus zei hij: ‘Waarom denkt u zoiets? 9 Wat is gemakkelijker, tegen een verlamde zeggen: “Uw zonden worden u vergeven” of: “Sta op, pak uw bed en loop”? 10 Ik zal u laten zien dat de Mensenzoon volmacht heeft om op aarde zonden te vergeven.’ Toen zei hij tegen de verlamde: 11 ‘Ik zeg u, sta op, pak uw bed en ga naar huis.’ 12 Meteen stond hij op,
pakte zijn bed en ging weg; allen die dit zagen, stonden versteld en loofden God. ‘Zoiets hebben we nog nooit gezien,’ zeiden ze.
Hier gebruikt Jezus ook de gevleugelde titel 'de Mensenzoon', hier komen we later nog op.
Ook Jezus' wonderen lieten een glimp van zijn goddelijkheid zien. Zijn wonderen zorgen ook weer voor verwarring bij de toeschouwers:
Markus 4:
39 Toen hij wakker geworden was, sprak hij de wind bestraffend toe en zei tegen het meer: ‘Zwijg! Wees stil!’ De wind ging liggen en het meer kwam helemaal tot rust. 40 Hij zei tegen hen: ‘Waarom hebben jullie zo weinig moed? Geloven jullie nog steeds niet?’ 41 Ze werden bevangen door grote schrik en zeiden tegen elkaar: ‘Wie is hij toch, dat zelfs de wind en het meer hem gehoorzamen?’
Jezus liet ook zijn gezag over demonen blijken. De geestuitdrijvingen die Jezus uitvoerde gingen niet gepaard met ingewikkelde rituelen of spreuken, maar simpelweg met een commando.
Markus 1:
25 Jezus sprak hem streng toe en zei: ‘Zwijg en ga uit hem weg!’ 26 De onreine geest deed de man stuiptrekken en verliet hem met een luide schreeuw. 27 Iedereen was zo verbijsterd dat ze tegen elkaar zeiden: ‘Wat is dit allemaal? Een nieuwe leer met groot gezag! Zelfs als hij onreine geesten een bevel geeft, wordt hij gehoorzaamd.’
Er staan 34 verschillende wonderen van Jezus in de evangeliën. En de wonderen zijn te vinden in alle verschillende bronnen (Markus, het hypothetische 'Q' en het unieke materiaal van Matteus, Lukas en Johannes). Ook getuigt Josephus van Jezus wonderen. Zelfs vijanden van Jezus (joodse Talmud, Celsus) ontkenden zijn wonderen niet, maar noemden hem een 'tovenaar'. Kortom, dat Jezus wonderen heeft verricht is een van de best gedocumenteerde gegevens over de historische Jezus.
Nou zijn er meer mensen op de wereld die wonderen verrichtten, ook al in het Oude Testament bijvoorbeeld. Maar de manier waarop Jezus het deed was uniek. "Zoiets hebben we nog nooit gezien" (Markus 2).
Jezus laat d.m.v. zijn wonderen duidelijk zien een unieke autoriteit te hebben.
2. De woorden van Jezus
Jezus laat ook uit zijn woorden blijken dat hij meer is dan een gewone mens. Zo laat hij merken gezag te hebben over Gods wet (Markus 10: 2-12)
Matteus 5:
38 Jullie hebben gehoord dat gezegd werd: “Een oog voor een oog en een tand voor een tand.” 39 En ik zeg jullie je niet te verzetten tegen wie kwaad doet, maar wie je op de rechterwang slaat, ook de linkerwang toe te keren.
Besef dit: het was in Jezus' tijd een doodzonde als je de wet ook maar een klein beetje aanpaste. Maar Jezus voelde zich vrij om de wet hier en daar te vernieuwen en uit te breiden. En niet omdat dit gebaseerd was op traditie of logica, maar simpelweg omdat hij (Jezus) het was die het zei.
En hier komen we bij een ander punt. Waar in Jezus' tijd religieuze leiders het gewend waren om te zeggen: "De wet zegt...", "De profeten zeggen..." of "God zegt...", zei Jezus simpelweg: "Voorwaar, Ik zeg u..."
Weer iets dat zijn unieke gezag liet blijken. Wij denken misschien: 'nou lekker boeiend', maar de mensen in die tijd viel dit wel degelijk op.
Markus 1:
27 Iedereen was zo verbijsterd dat ze tegen elkaar zeiden: ‘Wat is dit allemaal? Een nieuwe leer met groot gezag!
Matteus 7:
28 Toen Jezus de Bergrede had uitgesproken, waren de mensen diep onder de indruk van zijn onderricht, 29 want hij sprak hen toe als iemand met gezag, en niet zoals hun schriftgeleerden.
Wat gezag betreft: Jezus vertelt dat hij 'profeten, wijzen en schriftgeleerden' zendt. Wie zendt er nou mensen behalve God?
Matteus 23:
34 Dat is de reden waarom ik profeten en wijzen en schriftgeleerden naar jullie zal sturen. Jullie zullen sommigen van hen doden, kruisigen zelfs, en anderen in jullie synagogen geselen en van stad tot stad vervolgen.
In sommige situaties vergeleek Jezus zichzelf met de grote mannen uit het Oude Testament. Hij noemde zichzelf 'groter' dan Salomon, Jonas, Abraham, Jakob en zelfs de tempel!
Jezus liet ook zijn uniekheid zien d.m.v. zijn wijsheid.
Markus 6:
2 Toen de sabbat was aangebroken, gaf hij onderricht in de synagoge, en vele toehoorders waren stomverbaasd en zeiden: ‘Waar haalt hij dat allemaal vandaan? Wat is dat voor wijsheid die hem gegeven is? En dan die wonderen die zijn handen tot stand brengen!
En dit was niet zomaar wijsheid. De manier waarop de mens op Jezus wijsheid reageert, kan zijn/haar zielsbehoud bepalen.
Matteus 10:
32 Iedereen die mij zal erkennen bij de mensen, zal ook ik erkennen bij mijn Vader in de hemel. 33 Maar wie mij verloochent bij de mensen, zal ook ik verloochenen bij mijn Vader in de hemel.
Markus 8:
34 Hij riep de menigte samen met de leerlingen bij zich en zei: ‘Wie mijn volgeling wil zijn, moet zichzelf verloochenen, zijn kruis op zich nemen en zo achter mij aan komen. 35 Want ieder die zijn leven wil behouden, zal het verliezen, maar wie zijn leven verliest omwille van mij en het evangelie, zal het behouden.
3. De titels van Jezus
Wat in Jezus' acties en woorden impliciet naar boven komt, wordt expliciet duidelijk in de titels die Jezus gebruikte of accepteerde. Ik heb al eerder aangegeven dat Jezus niet overdadig was met deze titels i.v.m. het gevaar en de misvattingen die ermee gepaard gingen. De grootste ontboezemingen van Jezus op dit gebied vonden daarom ook plaats in privé-sfeer.
A. Zoon van God
Mensen zeggen vaak: "Dat Jezus de Zoon van God werd genoemd, zegt niks, deze titel werd namelijk ook vaak voor mensen gebruikt." Dit klopt als een bus. Het werd bijvoorbeeld gebruikt om koningen of simpelweg 'gelovigen' aan te duiden.
Echter, in sommige gevallen wordt 'Zoon van God' wel op een unieke manier gebruikt.
Markus 13:
31 Hemel en aarde zullen verdwijnen, maar mijn woorden zullen nooit verdwijnen. 32 Niemand weet wanneer die dag of dat moment zal aanbreken, de engelen in de hemel niet en de Zoon niet, alleen de Vader.
Hier noemt Jezus zichzelf specifiek 'de Zoon'. Hij schaart zichzelf niet bij de mensen of bij de engelen, hij is 'de Zoon'.
Dat dit een later bedachte tekst door de kerk bijvoorbeeld, lijkt zeer onwaarschijnlijk. Vooral omdat hier naar voren komt dat zelfs Jezus ook niet alles weet.
Ook de parabel van de wijngaard laat Jezus unieke positie zien.
Markus 12:
1 Hij begon tegen hen te spreken in gelijkenissen: ‘Een man legde een wijngaard aan en omheinde die. Hij groef een kuil voor de wijnpers en bouwde een uitkijktoren. Hij verpachtte de wijngaard aan wijnbouwers en ging op reis. 2 Na verloop van tijd stuurde hij een knecht naar de wijnbouwers om zijn deel van de opbrengst van hen te ontvangen; 3 maar ze grepen hem vast, mishandelden hem en stuurden hem met lege handen terug. 4 Daarna stuurde hij een andere knecht naar hen toe, die ze in het gezicht sloegen en vernederden. 5 Hij stuurde nog een derde, die ze doodden, en nog vele anderen; sommigen werden door de wijnbouwers mishandeld en anderen werden door hen gedood. 6 Ten slotte was alleen nog zijn geliefde zoon over; die stuurde hij als laatste naar hen toe, met de gedachte: Voor mijn zoon zullen ze wel ontzag hebben. 7 Maar de wijnbouwers zeiden tegen elkaar: “Dat is de erfgenaam. Kom op, laten we hem doden, dan is de erfenis van ons.” 8 Ze grepen hem vast en doodden hem en gooiden zijn lichaam buiten de wijngaard.
Het is duidelijk dat de wijnbouwer hier God is en de knechten zijn Zijn boodschappers: profeten. Maar wie is dan 'zijn geliefde zoon'?
Dit is ook weer een zeer betrouwbare tekst, zelfs geaccepteerd als authentiek door de hypersceptische 'Jesus Seminar'.
Nog een unieke Vader-Zoon tekst:
Matteus 11:
25 In die tijd zei Jezus ook: ‘Ik loof u, Vader, Heer van hemel en aarde, omdat u deze dingen voor wijzen en verstandigen verborgen hebt gehouden, maar ze aan eenvoudige mensen hebt onthuld. 26 Ja, Vader, zo hebt u het gewild. 27 Alles is mij toevertrouwd door mijn Vader, en niemand dan de Vader weet wie de Zoon is, en wie de Vader is, dat weet alleen de Zoon, en iedereen aan wie de Zoon het wil openbaren.
Hier laat Jezus weer duidelijk zien dat hij een unieke relatie hebt met God de Vader
B. Christus/ Messias
Zag Jezus zichzelf als de Messias? Zoals eerder gezegd, dit was een term die Jezus liever vermeed omdat het in die tijd een militaire bijklank had. Toch was deze titel onlosmakelijk verbonden met Jezus.Daarom werd hij niet al te lang na zijn dood al consequent Jezus Christus genoemd.
Maar Jezus gebruikte deze titel zelf niet publiekelijk, omdat dit hem onmiddellijk als verdachte van Rome zou bestempelen, en dit zou Jezus niet kunnen gebruiken. Het publieke gebruik van deze titel zou revolutionaire en anti-Romeinse intenties tonen. Jezus had deze intenties niet.
Maar in de privé-sfeer gaf hij wel toe de Messias te zijn:
Johannes 4:
25 De vrouw zei: ‘Ik weet wel dat de Messias zal komen’ (dat betekent ‘gezalfde’), ‘wanneer hij komt zal hij ons alles vertellen.’ 26 Jezus zei tegen haar: ‘Dat ben ik, degene die met u spreekt.’
En Jezus bevestigt het in privé-sfeer met zijn discipelen:
Matteus 5:
5 Want er zullen velen komen die mijn naam gebruiken en zeggen: “Ik ben de messias,” en ze zullen veel mensen misleiden.
Matteus 16:
13 Toen Jezus in het gebied van Caesarea Filippi kwam, vroeg hij zijn leerlingen: ‘Wie zeggen de mensen dat de Mensenzoon is?’ 14 Ze antwoordden: ‘Sommigen zeggen Johannes de Doper, anderen Elia, weer anderen Jeremia of een van de andere profeten.’ 15 Toen vroeg hij hun: ‘En wie ben ik volgens jullie?’ 16 ‘U bent de messias, de Zoon van de levende God,’ antwoordde Simon Petrus. 17 Daarop zei Jezus tegen hem: ‘Gelukkig ben je, Simon Barjona, want dit is je niet door mensen van vlees en bloed geopenbaard, maar door mijn Vader in de hemel.' (...) 20 Daarop verbood hij de leerlingen ook maar tegen iemand te zeggen dat hij de messias was.
Jezus geeft hier toe dat hij de Zoon van God is en de messias. Maar hij verbiedt zijn discipelen anderen te vertellen dat hij de messias is, de reden daarvoor is nu wel duidelijk.
Ook tijdens Jezus' berechting komt naar voren dat Jezus zichzelf de messias vindt.
Matteus 26:
63 Maar Jezus bleef zwijgen. De hogepriester zei: ‘Ik bezweer u bij de levende God, zeg ons of u de messias bent, de Zoon van God.’ 64 Jezus antwoordde: ‘U zegt het. Maar ik zeg tegen u allen hier: vanaf nu zult u de Mensenzoon zien zitten aan de rechterhand van de Machtige en hem zien komen op de wolken van de hemel.’ 65 Hierop scheurde de hogepriester zijn kleren en hij riep uit: ‘Hij heeft God gelasterd! Waarvoor hebben we nog getuigen nodig? Nu hebt u met eigen oren gehoord hoe hij God lastert. 66 Wat denkt u?’ Ze antwoordden: ‘Hij is schuldig en verdient de doodstraf!’ 67 Daarop spuwden ze hem in het gezicht en sloegen hem. Anderen stompten hem 68 en zeiden: ‘Profeteer dan maar eens voor ons, messias, wie is het die je geslagen heeft?’
En tijdens zijn proces en kruisiging werd Jezus belachelijk gemaakt om zijn claim dat hij de messias was:
Markus 15:
29 De voorbijgangers keken hoofdschuddend toe en dreven de spot met hem: ‘Ach, kijk nu toch eens! Jij die de tempel afbreekt en in drie dagen weer opbouwt, 30 red jezelf toch door van het kruis af te komen.’ 31 Ook de hogepriesters en de schriftgeleerden maakten onder elkaar zulke spottende opmerkingen: ‘Anderen heeft hij gered, maar zichzelf redden kan
hij niet; 32 laat die messias, die koning van Israël, nu van het kruis afkomen. Als we dat zien, zullen we geloven!’
Ook het bordje dat boven Jezus kruis hing bevestigt zijn reputatie als 'messias' en 'koning van de joden'. Op het bordje boven het kruis werd gebruikelijk de overtreding van de gekruisigde gezet. Bij Jezus stond er: "De koning der Joden".
C. De Mensenzoon
Hoewel de minst bekende titel, was dit Jezus' favoriete manier om zichzelf aan te duiden. Deze titel wordt alleen al 69 keer gebruikt in de synoptische evangeliën en 13 keer in Johannes. Doordat bijna niemand in Jezus omgeving (ook de vroege kerk niet) deze titel gebruikt, is het zeer waarschijnlijk dat Jezus hier echt zelf mee is gekomen.
Deze titel was minder 'militair' dan 'messias' en het bracht Jezus niet direct in gevaar. En toch kon hij op deze manier zijn unieke autoriteit 'claimen'. Alle 'insiders' wisten dat Jezus met deze titel doelde op zijn Messiaanse roeping, maar voor alle 'outsiders' was het een raadsel wat Jezus hiermee bedoelde. Dit maakte deze term een stuk veiliger voor Jezus om te gebruiken.
De 'Zoon des Mensen' titel is een titel die in het Oude Testament vooral bij profetieën voorkomt, zoals bij Daniël, Ezechiël en ook in de profetische passages van de Psalmen.
Wat teksten waar 'De Zoon des Mensen' voorkomt:
Markus 8:
38 Wie zich tegenover de trouweloze en zondige mensen van deze tijd schaamt voor mij en mijn woorden, zal merken dat de Mensenzoon zich ook voor hem schaamt, wanneer hij komt in het gezelschap van de heilige engelen en bekleed met de stralende luister van zijn Vader.’
Matteus 19:
28 Jezus zei tegen hen: ‘Ik verzeker jullie: wanneer de tijd aanbreekt dat alles vernieuwd wordt, wanneer de Mensenzoon in zijn majesteit zal zetelen op zijn troon, zullen ook jullie die mij gevolgd zijn plaatsnemen op de twaalf tronen en rechtspreken over de twaalf stammen van Israël.
4. Overdenkingen
Al deze teksten en uitleg in ogenschouw nemend, lijkt het me duidelijk dat Jezus over zichzelf spreekt dan meer dan een mens, nl: goddelijk!
Nou kan men zeggen, wacht eens even. 'Dit is allemaal later gemythologiseerd! Toen Paulus zijn brieven en de evangelieschrijvers hun evangeliën schreven, hebben ze Jezus opgehemeld! Jezus heeft zelf nooit geclaimd God te zijn, dit is allemaal later door de schrijvers erbij verzonnen!'
Hoewel dit zeer speculatief is en niet met echt degelijke argumentatie te staven is, wil ik er toch best op ingaan.
De Jesus Seminar heeft als richtlijn dat als een bepaalde tekst in de evangeliën doctrines van de vroege kerk laten zien, het niet authentieke teksten zijn. Dit is natuurlijk een zeer merkwaardige richtlijn. Is het niet logischer dat de vroege kerk hun doctrines baseerden op de woorden en acties van Jezus?
Zoals William Lane Craig schrijft:
"Studies by New Testament scholars such as Martin Hengel of Tubingen University, C. F. D. Moule of Cambridge, and others have proved that within twenty years of the crucifixion a full-blown Christology proclaiming Jesus as God incarnate existed. How does one explain this worship by monotheistic Jews of one of their countrymen as God incarnate, apart from the claims of Jesus himself?"
Sterke vraag me dunkt. Ook is het veelzeggend dat Jezus al in het oudste liturgische gebed (1. Cor 16, gedateerd 55 n.c.) 'Heere' ('Maranatha = Aramees voor "Kom, Heere") wordt genoemd. Ook de eerst beschreven preek (Handelingen) en de eerste beschrijving van een martelaar getuigen hiervan.
Brieven van Paulus van vanaf 49 n.c. laten al een goddelijke Jezus zien. Ook quote hij credo's die dus al van voor 49 n.c. dateren waarin Jezus als 'goddelijk' wordt neergezet. Tevens laten de eerste niet-christelijke beschrijvingen van de kerk zien dat Jezus als God werd aanbeden.
Het geloof in Jezus als een goddelijk iemand is al terug te dateren tot op zijn laatst 10 jaar na zijn dood.
Gerald O' Collins schrijft:
"The oldest Christian document shows us Paul repeatedly calling Jesus 'Christ' in a way that suggests that, within twenty years of Jesus' death and resurrection, this comprehensive title for Jesus' identity and powers was simply taken for granted by Paul and his readers, had practically lost its original significance, and was almost his second (personal) name (1 Thess. 1:1, 3; 5:23, 28). In a notable pre-Pauline formulation, which also goes back to the earliest years of Christianity, 'Christ' seems already to have lost much of its titular significance (or messianic expectations) and to be functioning largely as an alternative name for Jesus (1 Cor. 15:3). In his letters Paul uses 'Christ' 270 times but never considers it necessary to argue explicitly that Jesus is 'the Christ' whom Israel expected."
Al voordat de evangeliën zijn geschreven wordt Jezus dus al zo makkelijk aangeduid als 'goddelijk' en 'christus'. Als dit allemaal bedacht zou zijn door de vroege kerk, en de evangeliën slechts de theologie van de vroege kerk weergaf, zou Jezus dan niet veel vaker expliciet Christus en Zoon van God genoemd worden? Ik heb eerder laten zien hoe subtiel Jezus dit vaak deed. Als de vroege kerk en evangelieschrijvers maar wat rommelde met de evangeliën onder het mom van 'theologie' zouden we een veel duidelijkere goddelijke Jezus hebben gezien. Dan hadden we vermoedelijk directe uitspraken van Jezus gezien als: "Ik ben de Zoon van God, punt".
Maar dit zien we niet, ondanks dat de goddelijkheid van Jezus in die tijd klaarblijkelijk al werd geaccepteerd. Is het dan niet redelijk aan te nemen dat de evangeliën toch probeerden de zuivere woorden van Jezus over te brengen en niet de theologische bedoelingen van de vroege kerk?
Vraag je dit ook eens af: Als Jezus nooit goddelijkheid geclaimd zou hebben, hadden we dat dan niet op andere manieren gemerkt? Waarom hebben we geen vroege bronnen van tegenstanders van de christenen die claimden dat Jezus niet geclaimd zou hebben goddelijk te zijn. Zelfs tegenstanders als Celsus en Porphyrius gaven toe dat Jezus geclaimd zou hebben dat hij goddelijk was.
Conclusie
Jezus claimde zowel goddelijk als messias te zijn, zoveel is duidelijk.
De eeuwige vraag blijft dan over: wie denk jij dat Jezus is?
Noot achteraf:
- Een heel belangrijk onderdeel van de goddelijkheid van Jezus is eigenlijk ook zijn claim op 'goddelijke Wijsheid'. Maar dit is dermate complex dat ik besloten heb het hier niet te behandelen. Misschien iets voor later.
- Heel veel tekst uit deze post is gebaseerd op (en soms regelrecht vertaald uit) het boek 'Jesus the Messiah' van Robert H. Stein. Een aanrader!
[ Bericht 0% gewijzigd door koningdavid op 12-01-2008 14:04:36 ]
"A little philosophy inclineth man's mind to atheism, but depth in philosophy bringeth man's minds about to religion." - Sir Francis Bacon
"Heb je vijanden lief, wees goed voor wie jullie haten." - Jezus