De grafische aankleding is nog onderweg!
Nu het constructeurskampioenschap beslist is zijn alle ogen gericht op het kampioenschap bij de coureurs. Met slechts twee punten verschil voert Lewis Hamilton het klassement aan. Fernando Alonso is zijn voornaamste bedreiging terwijl ook Kimi Raikkonen nog steeds kans maakt op de titel. Felipe Massa lijkt te zijn afgehaakt.
Het circuit
Het circuit is gelegen naast de imposante Fuji-berg. Meer is er eigenlijk niet bekend over het circuit, dat eigendom is van Toyota.
Het circuit beschikt over het langste rechte stuk van alle circuits op de kalender. Het is ongeveer 1,5 kilometer lang. Het baanoppervlak schijnt redelijk glad te zijn waardoor de auto laag afgesteld kan worden. Over het gripniveau is weinig tot niets bekend. De afstelling is een compromis tussen neerwaartse druk en luchtweerstand. Dankzij het lange rechte stuk wil je eigenlijk met weinig downforce rijden, maar het middenstuk van het circuit vereist echter veel downforce. Dankzij het lange rechte stuk zal de motor zwaar worden belast.
De historie
In het verleden werd de Japanse GP verreden op het circuit van Suzuka. Dit jaar staat echter Fuji op de kalender, een baan waar de F1 al dertig niet meer is geweest. Fuji was wel gastheer van de allereerste en tweede Japanse GP ooit. In 1976 en 1977 streek het F1-circus al neer naast de indrukwekkende berg.
In 1976 was de race het toneel voor de ontknoping in het kampioenschap. Na een incidentrijk seizoen kwam Niki Lauda in Japan met drie punten voorsprong op naaste rivaal James Hunt. In de kwalificatie was Mario Andretti beide titelkandidaten te snel af. Hunt kwalificeerde zich als tweede en Lauda als derde. Op de dag van de race was er veel discussie of de race wel van start kon gaan, gezien de slechte weersomstandigheden. De wedstrijdleiding besloot te racen met goedkeuring van alle coureurs. Bij de start was Hunt het beste weg, hij pakte de leiding voor Watson en Andretti. Lauda was teruggevallen tot het middenveld. In de tweede ronde stuurde Lauda zijn Ferrari 312T2 echter de pits in, hij weigerde onder deze omstandigheden verder te racen. Dit betekende dat Hunt genoeg zou hebben aan een top-4 finish om de wereldtitel veilig te stellen. Hunt verspeelde echter zijn leidende positie in de laatste tien ronden. Eerst werd hij gepasseerd door Depailler en Andretti om later met een lekke achterband de pits op te zoeken. Als vijfde kwam hij terug op de baan achter Depailler (die hetzelfde probleem kende, Alan Jones en Clay Regazzoni. Met nog één ronde te gaan wist Hunt Jones en Regazzoni te passeren nadat Depailler een ronde eerder hetzelfde deed. Hunt finishte als derde en stelde zijn wereldtitel zeker.
In 1977 kende de race een dramatischer verloop. Gilles Villeneuve raakte van de baan na een botsing met Ronnie Peterson. De Canadees raakte hierbij twee toeschouwers die het ongeval niet overleefden. De F1 zou Japan de eerstkomende tien jaar niet meer aandoen.
In 2006 werd Damon Hill de eerste tweede-generatie wereldkampioen F1. Zijn concurrent om de titel, Jacques Villeneuve, had een slechte start en werd tijdens zijn opmars gestuit door een afgebroken achterwiel. Hill werd geen moment bedreigd en kon ongestoord de race uitrijden.
In 1997 was de race een stuk spectaculairder. Villeneuve kon in Japan kampioen worden maar negeerde in de vrije trainingen een gele vlag, iets wat hem vaker was overkomen. De wedstrijdleiding besloot de Canadees te diskwalificeren voor de race, maar Williams ging in beroep. Villeneuve mocht van start gaan en de straf werd na de race vastgesteld. Ferrari was de grote verassing tijdens deze race. Eddie Irvine werd als haas gebruikt voor Michael Schumacher. Toen de Duitser Irvine eenmaal was gepasseerd was hij voor de concurrentie niet meer te achterhalen. Villeneuve kende problemen met zijn pitstop en finishte als vijfde. Hij werd achteraf alsnog uit de uitslag geschrapt vanwege het incident met de gele vlag.
Ook in 1998 werd de titelstrijd beslist in het land van de rijzende zon. Mika Hakkinen had vier punten voorsprong op Schumacher toen de f1-karavaan in Japan neerstreek. Schumacher trainde zich echter naar de pole position. Op de startgrid liet de Duitser zijn motor afslaan waardoor hij de race als laatste moest aanvangen. Schumacher baande zich een weg naar de derde plek alvorens zijn linkerachterband de geest gaf. Hakkinen werd wereldkampioen. Ook in 1999 werd Hakkinen kampioen. Deze keer was het Eddie Irvine die de Fin het vuur na aan de schenen legde. Hakinnen was veel sneller dan de Ferrari-coureurs en won voor Schumacher en Irvine.
In 2000 was het Ferrari die voor het eerst sinds 21 jaar het wereldkampioenschap voor zich opeiste. Michael Schumacher verslaat Hakkinen in een tactisch duel en haalt zijn derde titel binnen. In 2001 borduurde Ferrari voort op de fundering welke in 2000 werd gelegd. Reeds voor de Japanse GP is het kampioenschap beslist. Ook deze race werd een prooi voor de Duitser, voor Juan Pablo Montoya en David Coulthard. In 2002 is het wederom de Duitser die deze maal gevolgd wordt door Rubens Barrichello.
In 2003 was het kampioenschap nog niet beslist. Schumacher kwam in Japan aan met negen punten voorsprong op Kimi Raikkonen. Een achtste plek was voor de Duitser genoeg om de titel veilig te stellen. In de kwalificatie kende de Duitser echter pech met de weersomstandigheden waardoor hij vanuit het achterveld moest startten. In de race leek het alsof Schumacher zijn zenuwen niet in bedwang had; hij stapelde fout op fout. Met moeite wist Schumacher wel de benodigde achtste plaats te veroveren. Het was achteraf niet noodzakelijk, Barrichello won de race voor Raikkonen.
In 2005 was de race het hoogtepunt van het seizoen, ondanks dat het kampioenschap reeds beslist was in het voordeel van Fernando Alonso. Dankzij een natte kwalificatie vinden we Schumacher, Raikkonen en Alonso in het middenveld terug op de startgrid. Zowel Raikkonen als Alonso lieten zien over een echte racersmentaliteit te beschikken. Meest aansprekende actie was de inhaalactie van Alonso op Schumacher. In de razendsnelle 130R-bocht haalt de Spanjaard Schumacher op fabelachtige wijze in. In de laatste ronde verspeelde Fisichella de overwinning, na een knappe inhaalactie van Raikkonen die de race won.
Vorig seizoen
De kwalificatie in Japan is een makkelijke prooi voor de Ferrari's. Massa pakt de eerste startplaats en krijgt Michael Schumacher naast zich. De tweede startrij is verrassend voor de Toyota's van Ralf Schumacher en Trulli, terwijl beide Renaults op de derde startrij staan. Räikkönen belandt op een beschamende elfde plaats, teamgenoot De la Rosa komt zelfs niet verder dan positie dertien.
Alonso is er alles aan gelegen om zo snel mogelijk bij Schumacher in de buurt te komen en pakt bij de start direct de vierde plaats. Ralf Schumacher blijkt echter een taaie kluif om in te halen en pas in de dertiende ronde lukt het de Spanjaard de derde plaats te pakken. Het verschil met Schumacher en Massa is beperkt gebleven en na een vroege pitstop van Massa, rijdt Alonso op de tweede plaats. Dat blijft ook de situatie na beide series pitstops, tot de Ferrari van Schumacher opeens een grote rookpluim vertoont en de Duitser de wagen aan de kant moet zetten. Een zeldzaam motordefect bij de betrouwbaarste auto van het veld kost Schumacher vrijwel zeker zijn achtste wereldtitel. Christijan Albers heeft ook pech: zijn aandrijfas breekt en slaat zijn complete rechterachterwielophanging weg. Mark Webber voegt zich ook bij het lijstje uitvallers door zijn Williams de bandenstapels in te spinnen. Alonso scoort een belangrijke overwinning: met nog één race op de kalender heeft hij nu tien punten voorsprong op Schumacher.
Everything you want is on the other side of fear.
Ik ben niet onhandelbaar, ik ben gewoon een grote uitdaging.