quote:
Mobieltje zwijgt na hete zomer
Een aardbeienvlaai en een partijtje één-tegen-één in de gang van een praktisch verlaten Parkstad Limburg Stadion. Huub Narinx trok de trukendoos compleet open om vastgeroeste transferbesprekingen alsnog naar een happy end te loodsen. De algemeen directeur van Roda JC blikt terug op een hete zomer vol vragen en twijfels.
fkicken? Nee, zo wil Huub Narinx het niet noemen. Het is beter om te spreken van ontwenningsverschijnselen die eerste september, de dag na de sluiting van de transfermarkt.
,,Mijn echtgenote Jolanda vroeg waarom mijn mobieltje uit stond. ‘Het kan toch niet dat je niet meer gebeld wordt?’ Dat krijg je als je de periode ervoor dagelijks tientallen telefoontjes ontvangt en het plotseling zo stil is.”
Morgen komt Feyenoord op bezoek in Kerkrade.
Voor de eerste keer kan trainer Raymond Atteveld, afgezien van een aantal geblesseerden, putten uit de spelersgroep zoals Roda JC die voor ogen had. Een selectie die tot stand is gekomen na urenlange gesprekken, engelengeduld en riskante beslissingen. Een reconstructie van de twee meest besproken dossiers uit de mond van Narinx.
Anouar Hadouir. „We hadden bij Willem II geïnformeerd naar Anouar en kregen te horen dat hij mocht vertrekken.
Daarna veranderde het standpunt van ‘hij mag alleen weg als we een goede vervanger hebben gevonden’ tot ‘hij moet blijven’. We kwamen vrij snel (eind juni, red.) met de speler zelf tot een principe-overeenkomst, waarna de onderhandelingen met Willem II tot de laatste dag hebben geduurd. Wij zijn lang op ons bod blijven zitten, zij hielden vast aan hun prijs en zeiden ‘Okay, dan komen we er niet uit.’ Willem II had de behoefte in de pers te zeggen dat het dossier bleef rusten; ik had de behoefte naar de speler, de achterban en de club toe om de zaak wakker te houden en naar buiten toe een duidelijk signaal af te geven: ‘Wij willen Hadouir’.
De onderhandelingen verliepen zo stroef dat we op een gegeven moment ook plan B en plan C in werking hebben gesteld. Als het echt niet gaat lukken, moet je ook naar alternatieven kijken.
Die besprekingen verliepen goed, maar je duwt de beslissing zo ver mogelijk voor je uit.
Ik bleef me afvragen of je een, met alle respect, tweede keuze voor een langere periode zou moeten vastleggen en daarmee de deur naar Hadouir definitief dicht gooien. De klok tikte inmiddels door. We hadden nog acht dagen voor het sluiten van de transfermarkt en ook de club van het alternatief wilde weten waar ze aan toe was. Ik heb het weten te rekken en op woensdagavond (29 augustus, red.) de knoop doorgehakt: het wordt alles of niets, we gaan voor Hadouir en niemand anders. We hadden daarbij de pech dat Anouar in het weekeinde een uitstekende wedstrijd had gespeeld en A Feyenoord hem inmiddels ook op een lijstje had staan. Dat alles had een prijsopdrijvend effect.
Het was dus riskant, want als we er niet uit zouden komen met Willem II of Feyenoord echt serieus zou worden, hadden we niets gehad.
Je gaat dan puur intuïtief te werk. Ik heb die avond de werkgever van het alternatief bedankt en gezegd dat we afzagen van de transfer.
Donderdagmorgen hoorde ik dat Feyenoord bezig was met de Koreaan Lee, ’s middags werd bekend dat Feyenoord definitief zou afzien van Hadouir. Op dat moment heb je nog één dag. Ik wilde Willem II zelf niet bellen, want dat verzwakte onze positie. Sjef Blatter (één van de zaakwaarnemers in deze zaak, red.) vroeg me ’s avonds of ons bod, dat we na het verlopen van het ultimatum eerder die week hadden ingetrokken, nog gold. Ja dus. Vrijdagmorgen werd ik weer gebeld door Blatter: het schip kwam in beweging, Willem II was bereid de prijs te laten zakken en we zouden elkaar in Eindhoven treffen.
Hij zei ook: ‘Die vijf ton van jullie gaat niet lukken. Je moet iets meenemen, je moet iets bij je hebben’. Ik was vastberaden ons bod niet meer te verhogen en heb gezegd hem te hebben begrepen. Bij een bakker heb ik een verse aardbeienvlaai gekocht. Daarmee ben ik naar binnen gestapt: ‘Ik moest iets bij me hebben, alsjeblieft’. Het ijs was meteen gebroken. Toen bleek dat we verder uit elkaar lagen dan ik van Sjef had begrepen, heb ik gezegd: ‘Het spijt me, dit is wat ik bij me heb. Als het niet lukt, eten we de vlaai op en gaan we in goede verstandhouding uit elkaar’. Vervolgens zijn we er toch snel uitgekomen.”
Jeanvion Yulu-Matondo. „Voor de spitspositie hadden we Stein Huysegems op het oog. Hoewel Arnold Hendriks financieel wilde bijspringen, had ik vanaf het eerste uur het gevoel: dit gaat niet lukken. In de gesprekken bleef de zaakwaarnemer benadrukken dat ook andere clubs interesse hadden.
Dan hoeft het voor mij niet meer, iemand moet uitstralen absoluut voor Roda te willen voetballen. We zijn verder gaan zoeken. Yulu stond niet eens op ons lijstje. We gingen ervan uit dat spelers van Anderlecht en Club Brugge voor ons onhaalbaar waren. Totdat een tipgever ons op hem attendeerde. Het was vanaf het begin duidelijk dat deze jongen ervoor koos om ergens te kunnen spelen. Niet om bij een grotere club op de bank te moeten wachten totdat de sterren zouden falen, zoals in Brugge.
Toch werd dit het moeilijkste dossier. De gesprekken werden steeds gevoerd met Yulu zelf, zijn vader en twee zaakwaarnemers. Bij de onderhandelingen met andere geïnteresseerde, zoals Paris SG en een Italiaanse club, waren andere zaakwaarnemers betrokken. Je kreeg er daardoor geen grip op, wist niet wat er speelde.
We hebben elkaar een paar keer in het diepste geheim getroffen in een hotel in Brussel. Dag na dag keerde ik om twee uur ’s nachts thuis.
Als ik in bed stapte, deed mijn vrouw één oog open en vroeg: ‘Heb je de handtekening nu?’
Yulu zelf zei al vrij vroeg tegen me: ‘Meneer Narinx, ik kom bij u spelen.’ Maar ik had ook door dat zijn vader de laatste stem had. Hem moesten we meekrijgen. Op een gegeven moment zaten we in ons, verder verlaten, stadion opnieuw te onderhandelen. Het was kwart over elf ’s avonds en vreselijk warm in de kamer. Het ging de goede kant op, totdat zijn vader plotseling zei: ‘Ik heb geen energie meer, we stoppen.’
Ik wist niet wat ik hoorde, heb de bal gepakt die hier ligt en ben met Yulu in de gang bij de kleedkamers een potje gaan voetballen waarbij de panelen uit het plafond vlogen. Die jongen wist niet wat hij meemaakte en had de grootste lol. Daarna heb ik tegen zijn vader gezegd: ‘Kijk eens, wij zitten nog boordevol energie.
Bovendien is uw zoon niet zo geweldig, want hij heeft met maar 2-1van me gewonnen’.
Het kwam spontaan in me op. Je zag dat die jongen al dat gepraat moe was en gewoon wilde voetballen. We zijn die avond niet tot een akkoord gekomen. De vader gebruikte zijn vermoeidheid waarschijnlijk om niet te hoeven tekenen en tijd te winnen. Maar er groeide iets in de onderlinge verhoudingen. Natuurlijk gaat het altijd om geld, de voorwaarden en de plaats in het elftal. En uiteraard moet dat allemaal goed geregeld zijn. Maar vanuit het hart win je nooit iemand met geld.
Nadat het later toch rond was gekomen, wilden we hem presenteren op de Open Dag. Met Brugge hadden we al een deal, alles lag vast op papier.
Er stond alleen een zin in die me niet alarmeerde, waarvan ik nu zeg dat had misschien wel het geval moeten zijn. Alles was in orde op voorwaarde dat wij een overeenkomst met de speler zouden hebben én de speler ontbinding met de club overeen kwam. Het eerste was het geval, het laatste is normaal niet meer dan het zetten van een handtekening. Al snel bleek dat er een addertje onder het gras zat. Yulu had een participatie in zijn eigen transfer. Brugge wilde dat hij daarvan afzag, anders zou zijn contract niet worden ontbonden. Voor Yulu en zijn vader was het een principe-zaak, zij hadden daar recht op. Club stond niet onder druk, ook al omdat er ondertussen een bod op Yulu was gedaan dat 60 procent hoger was dan dat van ons. Ik wist dus dat ik nu een oplossing moest vinden.
Aangezien die zondag niemand in Brugge op kantoor was, heb ik per sms bevestigd dat Club die participatie niet hoefde te betalen en wij dat zouden regelen. Dat sms’je was het enige bewijsstuk dat we hadden.
Een dag later belden Belgische journalisten me ’s avonds laat dat er een bod uit Qatar op Yulu was gedaan. Vervolgens kwam hij dinsdag niet opdagen bij de medische keuring. Het probleem was dat vader én zoon onvindbaar waren voor de media die elkaar gingen naroepen en als enige bron een oud-zaakwaarnemer hadden.
Zijn vader, die míjn telefoontjes gelukkig wel beantwoordde, verzekerde me dat alles goed zou komen en dat Yulu alleen een aantal zaken moest regelen. Toch ben je onrustig door de berichtgeving dat de transfer op losse schroeven zou staan. Dan denken andere clubs misschien: ‘Hé, hij is nog te hebben.’ Na twee hectische dagen kreeg ik hem op woensdagavond eindelijk zelf aan de lijn. Hij bood zijn excuses aan en liet weten de dag erna naar Kerkrade te komen. Hoewel het al elf uur ’s avonds was, heb ik toen gezegd: ‘Je komt nu meteen.’
We regelden snel in het Golfhotel een kamer voor hem, ik heb een borreltje gedronken en ben gaan slapen. De dag erna hoorde ik ’s morgens dat hij zich níet had gemeld in het hotel.
‘Dat zal toch niet waar zijn, wat nu weer’ dacht ik. Achteraf bleek een stagiaire aan de balie van het hotel zich vergist te hebben. Yulu was wel degelijk ’s nachts aangekomen, later op de dag trainde hij mee. De reden waarom hij spoorloos was, lag in de privé-sfeer. Daarom hebben we daar geen mededelingen over willen doen.”
Nadat 31 augustus was overgegaan in 1 september, werd Narinx bewierookt door de supporters van wie een aantal hem eerder had verketterd, omdat hij in juli enkele weken op vakantie in Spanje verbleef. „Ik snap het wel: de fans willen de beste spelers bij Roda zien. Maar het zijn reacties van mensen die niet weten wat je op vakantie doet. Mijn vrouw zei nog: ‘Je hebt het kantoor verplaatst naar de camping’. Terwijl het gezin op het strand lag, zat ik dagelijks in de voortent te bellen. Bovendien had ik geregeld dat ik op elk moment vanuit Barcelona kon terugvliegen.”
Het resultaat van de gedenkwaardige onderhandelingen mag er zijn, Roda heeft op papier een prima selectie. Al was het soms kantje boord. „Er zijn best twijfelmomenten geweest.
Dan riep ik als notoire optimist ‘Het komt wel goed’, terwijl ik tegelijkertijd dacht: ‘Had ik zelf maar een stukje houvast’. Misschien ben ik een beetje naïef, maar ik geloof in het goede in een mens. Dat geloof zou ik op slag kwijt zijn geraakt indien was gebleken dat Yulu, in de periode dat we hem niet konden bereiken, toch naar Qatar was gegaan.”
Bron: LD