De Hollandse verzetsstrijders tegen Talpa
Uit de NRC van gisteren.
Wanneer begon De Gouden Kooi?
Op 1 oktober 2006.
Iedereen die z’n hersens gebruikte wist toen ongezien dat het een walgelijk programma zou worden. Het was tenslotte bedacht door John de Mol, en het werd ook nog door zijn zuster ten doop gehouden.
Weliswaar waren er minder kijkers dan ze bij de nieuwe zender hadden gehoopt, maar de drie of vierhonderdduizend Riagg-patiëntjes die er niet van af konden blijven, konden het op den duur dagelijks innemen, want het stond dag en nacht ook op internet. Alle hedendaagse rotzooi is altijd multimediaal beschikbaar.
Dus nog helemaal afgezien van de officiële cijfers, moeten miljoenen Nederlanders in de afgelopen driekwart jaar, al was het maar per ongeluk, wel eens in de kooi hebben gekeken.
Wat zagen ze?
Een moeder die uit hebzucht twee bloedjes van kinderen in de steek had gelaten. Een student die van tijd tot tijd prostituees bestelde, en daar ontucht mee aanging. Een andere student die zijn eigen braaksel opat. Voortdurend ruzie, bijna eindigend met handtastelijkheid. Schelden, schreeuwen, tieren, en tussendoor veelvuldige promiscuïteit. Alles liefst zo open en bloot mogelijk, omdat de inmiddels gesjeesde magnaat van Talpa zwoer bij reality. En zijn werkelijkheid werd nou eenmaal exclusief bevolkt door schorremorrie.
Dan kun je nagaan hoe ondermijnend dat moet hebben gewerkt op het zedelijk peil van de duizenden en duizenden die daar, graag of ongewild, de voyeurs van waren! Toch?
Des te onbegrijpelijker dat Joop Atsma, de christelijke speurder naar alles wat vies en voos is, pas na negen maanden - dat wil zeggen toen het zwartste zaad al gezaaid was - heeft ontdekt dat het programma ‘te walgelijk voor woorden’ was. Zeker al die tijd niks gezien of gelezen.
‘We hebben het tegenwoordig over maatschappelijk ondernemen’, lichtte hij zijn kersverse verontwaardiging toe, ‘maar een bedrijf dat reclamespotjes rond de Gouden Kooi plaatst, moet zich terdege afvragen of het wel inhoud geeft aan dat begrip’.
Terdege.
Typisch Hollands verzetsstrijderswoord.
Joops oproep aan de adverteerders schijnt ook onmiddellijk steun te hebben gekregen van de SP, de partij van Jan Marijnissen. Over terdege Hollandse verzetstrijders gesproken.
Talpa was in 2005 nog maar net begonnen - en iedereen die z’n hersens gebruikte wist ongezien dat het een walgelijke zender zou worden, want bedacht door John de Mol - of de aanvoerder van de Socialistische Partij stond vóór in de rij om bij de overgelopen Jack Spijkerman een spelletje kop-van-jut te mogen spelen. Jan had toen net de campagne Redt de Beschaving achter de rug, dus die wist hoe je de verloedering moest stoppen. Hij won. Zijn optreden adelde het nieuwe televisiestation als een reclamespot.
Maar waarom komen Joop en hij nú ineens in het geweer tegen een programma waarin de deelnemers elkaar met mokers bejegenen alsof iedereen Jut is? Waarom hebben ze na het eerste exces niet meteen een stevige fatsoensbrigade naar de Gouden Villa gestuurd om de inwoners bij kop en kont genadeloos in de Eem te werpen?
‘Ik kan het niet verbieden’, kon Atsma wel janken - net als toen hij een poosje geleden in de Tweede Kamer schande stotterde over de Donorshow van BNN. De CDA’er in hem denkt waarschijnlijk: dit kabinet heeft drank, sigaretten en de meeste koffieshops al verboden, en Rouvoet mag al bijna de politie op ongehoorzame ouders afsturen, dus straks zijn vanzelf ook mijn televisieprogramma’s aan de beurt.
Maar nogmaals: waarom nu pas?
Of heeft het te maken met de afgang van De Mol, en is het net zoiets als toen aan het eind van de Tweede Wereldoorlog alle Hollandse collaborateurs haastig alsnog in het Hollandse verzet gingen?
Je weet het nooit met Hollandse helden.
Jan Blokker