De 3 geweigerde columns:
quote:
Beste kijker, ik heb uw hulp nodig. Ik ben namelijk een handtekeningenactie begonnen. Op die manier hoop ik een parlementaire enquête af te dwingen. Die enquête zou dan het optreden van de SP in de aanloop naar de Tweede Golfoorlog moeten onderzoeken. Die partij had de mond vol van ‘internationale rechtvaardigheid’ en ‘solidariteit met verdrukten, waar ook ter wereld’. Maar in praktijk trad de SP eerder op als belangenbehartiger van de fascistische dictator Saddam. Hoe was dat mogelijk?
“De SP is een partij die internationale solidariteit hoog in het vaandel heeft staan,” verklaart de SP-website plechtig. De partij werpt zich dan ook graag op als pleitbezorger van de verworpenen der aarde. Tenzij dat betekent dat moet worden samengewerkt met Amerika. Zodra Uncle Sam op het toneel verschijnt, haakt de SP spontaan af. Sinds de Eerste Golfoorlog van 1991 zien we dan ook steeds hetzelfde patroon. Overal waar de Amerikanen actie willen ondernemen tegen dictatoriale regimes, staat de SP pal voor de rechten van de bedreigde dictator.
Buitenlandwoordvoerder Harry van Bommel produceerde een schild van excuses om de massamoordenaar Saddam te beschermen tegen een dreigende militaire inval. De partij zwijgt in alle talen over het maoïstische openluchtmuseum Noord-Korea, met zijn periodieke hongersnoden en zijn netwerk van concentratiekampen. En men wil niets weten van militair ingrijpen of zelfs maar economische sancties tegen Iran. U weet wel, dat regime van holocaustontkenners dat homoseksuelen en verkrachte meisjes ophangt en dat nu gezellig knutselt aan een atoombom. Solidariteit met onderdrukte volkeren is natuurlijk heel belangrijk, maar, zo lijken ze bij de SP te denken, in de strijd tegen de Grote Satan Amerika is iedere bondgenoot er één.
‘Give peace a chance!’ zong Jan Marijnissen tijdens de ‘Stop de Oorlog’-demonstratie van 2003. Dat klinkt natuurlijk prachtig. Maar wat hij eigenlijk zong, was: geef de massamoordenaar Saddam een kans. Yankee go home! Hoe kan de SP steeds wegkomen met dit soort selectieve solidariteit met verdrukte volkeren? Waarom neemt niemand ooit stelling tegen de eindeloze excuses van die partij voor fascistische dictaturen, zolang die dictaturen maar stelling nemen tegen Amerika? Dat moet nu maar eens worden uitgezocht, vind ik. Met uw handtekening maakt u dat mogelijk. Voor alle zekerheid maar even het adres:
www.stopdehypocrisievandeSPoverIrak.nl. Ik reken op u!
quote:
‘De kogel kwam van links!’ verklaarde LPF-voorzitter Peter Langendam kort na de moord op Pim Fortuyn. Dat had hij beter niet kunnen zeggen. Een linkse storm van verontwaardiging blies in minder dan geen tijd zijn huisje omver. Progressieve commentatoren waarschuwden op geschokte toon dat dit soort uitspraken alleen maar voeding zou geven aan wat een van hen de rechtse ‘haatcultuur’ noemde. Het was wat men hier in Mokum een gotspe noemt. Een extreem-linkse antispecieist – een moeilijk woord voor antifascist, maar dan voor dieren – had net een prominent politicus doodgeschoten, maar wij moesten ons vooral druk maken over een denkbeeldige rechtse terreurgolf.
In werkelijkheid had Langendam veel meer gelijk dan hij besefte. Kijkt u maar eens even naar dit tabelletje. Dat stond onlangs afgedrukt op de politieke shockjock-website Geenstijl.nl. Overigens nog even een verzoekje aan de Stijlloze redactieleden: volgende keer graag even een linkje opnemen. Nu moest ik wel dertig seconden zoeken op het internet voordat ik de bron gevonden had.
Maar goed, terug naar dat tabelletje, dat dus afkomstig is uit het Europol-jaarverslag over terrorisme in de Europese Unie. Wat blijkt nu? In 2006 werden in elf geselecteerde EU-landen in totaal bijna 500 terreurdaden gepleegd. Van die 500 werd er welgeteld een – één – gepleegd door een extreem-rechtse club (ergens in Polen, geloof ik). De rest werd – op één enkele moslimterreuraanslag na – allemaal gepleegd door extreem-linkse clubs.
Wat voor Europa geldt, geldt ook voor Nederland. Het plegen van terreurdaden was de afgelopen decennia vooral een extreem-links tijdverdrijf. De antifascistische brandstichters van Rara. Militante anarchisten à la Krista van Velzen. Ecobombers à la Wijnand Duyvendak. En dierenliefhebbers schuine streep mensenhaters à la Volkert van der Graaf. En wat stelt extreem-rechts daar tegenover? Eh, de kidnap van Jules Croiset. Kortom, de kogel kwam niet alleen bij Fortuyn van links. De kogel komt altijd van links.
Kijk, ik verwacht van links echt geen pseudochristelijke belijdenissen van de eigen zondigheid. Maar iets meer besef van het gewelddadige potentieel van de eigen opvattingen zou toch wel prettig zijn. Onbezonnen linkse woorden, en ongefundeerde linkse beschuldigingen, kunnen in praktijk namelijk wel degelijk als excuus gebruikt worden voor extreem-linkse terreurdaden. Dat lijkt mij de belangrijkste les van de hele tragische episode Fortuyn.
quote:
U hebt het misschien gemist, maar Nederland is weer een politieke partij rijker: de Partij voor de Journalisten. De oprichtingsbijeenkomst vond afgelopen vrijdag plaats bij de afdeling Journalistiek van de Hogeschool Utrecht. Hoogwaardigheidsbekleders als Ad van Liempt (voorheen NOVA) en Pieter Broertjes (nog altijd de Volkskrant) gingen met elkaar in debat over de vraag ‘Hoe verslaan we Wilders?’ Leuk gevonden, natuurlijk. Enerzijds ‘verslaan’ als in ‘berichten over’. Anderzijds ‘verslaan’ als in ‘overwinnen, verpletteren’. Wel een beperkte agenda, overigens. Maar goed, single-issue-partijen doen het best aardig in ons land. Voor een anti-Wilders Partij voor de Journalisten moet dus best ruimte zijn.
Ho ho, hoor ik het journalistengilde zeggen, dat klopt niet, hoor. Wij bedrijven geen politiek. Wij maken het nieuws niet, wij verslaan het slechts. Wij toetsen hoogstens de uitspraken van politici op hun waarheidsgehalte. Zo verwoordde Pieter Broertjes het bijvoorbeeld vorig jaar april tegenover het Nederlands Genootschap van Hoofdredacteuren. Hij had het over media als een ‘noodzakelijke tegenmacht in de democratie. Journalisten controleren regering en Kamer’.
Hoe serieus Broertjes die taak van controleur neemt, bleek enkele maanden geleden. Een bericht over mogelijke martelingen door onze jongens in Afghanistan werd door zijn krant vol op de voorpagina gezet. Het feit dat daarmee de uitslag van de verkiezingen zou kunnen worden beïnvloed, speelde geen enkele rol in het redactionele besluitvormingsproces. De controleplicht ging immers voor alles. Kijk, dat is nu journalistieke verantwoordelijkheidszin.
Dit ouderwetse verantwoordelijkheidsbesef kom je tegenwoordig helaas steeds minder tegen. Het is vervangen door een nieuw idee: participatiejournalistiek. De participatiejournalist noemt zich inderdaad nog journalist. Maar hij controleert niet alleen. Hij doet ook zelf mee. Een participatiejournalist laat het dus niet bij het berichten over de meest recente uithaal van deze of gene politicus. Hij slaat meteen zelf terug. Zoals Journaal-commentator Job Frieszo, die met een pamflet van Hans Janmaat in de hand Fortuyn van repliek diende. Of NRC Handelsblad, dat in antwoord op de paspoortenmotie Wilders in een spotprent neerzette als een nieuwe Hitler: ‘Eén volk, één land, één paspoort’. Niet eromheen draaien dus, maar meteen
whappa, een keiharde linkse directe. Om vervolgens snel weg te duiken achter de journalistieke dekking: ‘Denk erom, terugslaan mag niet, ik ben een verslaggever, ik ben geen partij in dit gevecht.’ Participatiejournalistiek is feitelijk helemaal geen journalistiek. Het is eerder een van de bokssport afgekeken manier van politiek bedrijven: participatie (linkse directe), journalistiek (dekking zoeken).
Nu hou ik persoonlijk wel van een stevig debat. Daar ben ik dan ook columnist voor. Ik heb ook niets tegen journalisten die vanuit een bepaalde politieke overtuiging journalistiek bedrijven. Zolang ze maar eerlijk zijn over hun politieke agenda. Liever een goed partijdig stuk dan een slap neutraal verhaal. Maar dit soort ‘Hoe pakken we Wilders?’-participatiejournalistiek is mij echt een stap te ver. Het is namelijk van tweeën één: of men participeert, of men bedrijft journalistiek. Of men verheft zich boven het politieke strijdgewoel om vanuit die positie het debat te verslaan. Of men daalt af in de politieke modder om daar het gevecht aan te gaan. Maar allebei, dat gaat niet. Een scheidsrechter bij een bokswedstrijd hoort niet zelf klappen te gaan uitdelen. Hoe noem je dat ook weer, doen alsof je boven het strijdgewoel staat terwijl je er feitelijk gewoon aan meedoet? Oh ja, ik weet het al weer: hypocrisie.