quote:
Ik ben me bewust hoe ongepast het is om uit een heel verhaal slechts één zinnetje te nemen, om daar over te vallen. Doe je echter met de term 'invuloefening' niet elke schrijver te kort? Wellicht dat er enkelen zijn die volgens een vast stramien boeken afronden, het vooroordeel doet mij aan de boeketreeks denken, de meesten zullen dat toch niet (toegeven te) doen.
En ik denk ook dat ze oprecht proberen dat niet te doen, sommigen zullen zich verliezen in verbalisme om hun eruditie kenbaar te maken, maar ik denk dat het onterecht is om iedereen daarvan te betichten die 'moeilijke' woorden of 'ingewikkelde' thema's gebruikt.
Elsschot, Nescio waardeer ik om de manier waarop ze kunnen vertellen. Ze kunnen met weinig woorden een heel levend beeld schetsen, hun is het gegeven de essentie van een situatie beknopt op papier te krijgen, zoals sommige kunstenaars met slechts een paar streken van het penseel een overtuigende tekening neerzetten. Mulisch daarentegen vind ik geen verteller, ik wil hem geen zwetser noemen, maar hij faalt vaak in zijn beschrijvingen, het gaat niet echt leven, het blijft vlak. Als hij dat combineert met een grotere theorie van alles, liefst vanuit verschillende lijnen bijeengebracht zoals in 'de Procedure', dan vermoeit hij.
Een ander schrijver die ik kan waarderen is Coetzee, hij schrijft spaarzaam, maar hij kiest zijn woorden met beleid, het is, vond ik, heel interessant om analyses van Coetzee te lezen over vertalingen van zijn werken. Hoe het soms niet lukt om een goed equivalent te vinden van een woord, je merkt in al zijn werken dat hij zijn woorden wikt en weegt op een schaaltje, en indien ze het 'juiste woord' zijn, dan gebruikt hij ze, ook al zijn het 'moeilijke woorden'. Hij gebruikt ze niet omdat ze moeilijk zijn, maar omdat ze passen. Dat is ook een kunst die lang niet iedereen gegeven is.
Dostojeveski heeft van Nabokov en Karel van het Reve veel kritiek te verduren gehad, misschien deels terecht, maar ik vind hem wel over een psychologisch inzicht beschikken dat hem uitlicht, dat hem groots maakt.
Dan zijn er de Italianen Magris en Eco die hun boeken volstoppen met feiten, met geleerdheid maar die dit gebruiken om een beeld te scheppen van een cultuur die ons zo vreemd is. Doordat ze weten waar ze over praten, wekken ze voor mij niet de indruk een lijst met feitjes te hebben die per se verwerkt moet worden in hun boek (waar ik Mulisch en Dan Brown wel van verdenk), dat zijn ook schrijvers die eruit steken. Of denk aan onze eigen Huizinga.
Ondanks de 'invuloefening' moet een auteur enig psychologisch inzicht hebben, anders blijven de personages vlak, voorspelbaar en karikaturaal. Zo heeft een uitgebreide kennis zeker meerwaarde naar mijn mening, mits 'pretentieloos' gebruikt, en is stijl ook zeker nodig.
En dat kan bij boeken zoals die van Kluun of Heleen van Rooijen volgens mij wel als kanttekening geplaatst worden, alleen een dramatische situatie is het ook nét niet, juist die stap naar achteren, die beschouwende blik, een
catharsis zo je wilt, kan zeer wel het onderscheid maken. En dat zijn volgens mij zaken die door geen invuloefening te leren zijn.
Goede fantasy, goede chick-lit, goede literatuur gaat juist verder dan die invoeloefening. En dat is het moeilijke, en zo zul je op elk niveau boeken hebben die uiteindelijk niet veel verder komen dan een invuloefening, maar het is volgens mij badinerend iedereen die schrijft hiervan te betichten.
Daher iſt die Aufgabe nicht ſowohl, zu ſehn was noch Keiner geſehn hat, als, bei Dem, was Jeder ſieht, zu denken was noch Keiner gedacht hat.