quote:
Terug als captain met kriebels
Door CARL HOUTKAMP
AMSTERDAM - In het profvoetbal zou Jan Siemerink als coach een zeer uitzonderlijk geval zijn.Captain Jan Siemerink aan de vooravond van zijn debuut. En waarschijnlijk worden verketterd. Eén: hij is een coach die nóg magerder lijkt dan in zijn actieve tijd als sporter. En twee: hij is een coach die géén diploma’s heeft.
Wat betreft het eerste: hij heeft het er wel degelijk van genomen, sinds hij in 2002 stopte als tennisser. Dat zegt hij tenminste, terwijl hij na een training met zijn Davis Cup-selectie een royale uitsmijter verorbert in het Amsterdamse Frans Otten-stadion.
Siemerink: ,,Ik ben drie kilo aangekomen sinds ik stopte. Ik hoor vaak van mensen dat ik er zo mager uitzie in mijn gezicht, maar dat geldt echt niet meer voor daaronder, hoor (hij wijst op zijn buik). Dat begint daar allemaal te zakken, een slappe boel wordt het. Zoals ik eet, drink en snoep, zou ik ook honderd kilo moeten wegen. Maar het zijn er nog slechts 76 - ik heb gewoon geen aanleg om dik te worden.’’
Wat betreft het tweede: in het tennis zijn diploma’s minder belangrijk. Maar het blijft wonderlijk. Zonder ook maar één cursus te hebben gevolgd, of één pupil persoonlijk onder zijn hoede te hebben genomen, kon Siemerink captain worden van het Davis Cup-team, voor de bond toch de belangrijkste coach in het Nederlandse tennis. Komend weekeinde maakt hij zijn debuut, bij een op papier kansloze missie tegen de Britten in Birmingham.
Siemerink, een beetje in het defensief: ,,Ik ben geen trainer en volgde inderdaad niet één cursus. Maar dat betekent niet dat je geen captain kunt zijn. Ik hoef mensen het tennis niet bij te brengen. Belangrijk is dat ik begrijp hoe het werkt in zo’n team en dat ik iets weet van toptennis. Ik hoef geen cursus te volgen om te weten waarom de bal in of uit gaat. Het gaat erom dat je de omstandigheden optimaal maakt, zodat spelers optimaal kunnen presteren. Ik heb in al die jaren als Davis Cup-speler drie captains meegemaakt: Franker, Schapers en Bogtstra. Van hen heb ik een hoop opgepikt.
,,Kijk, de bond en ik zijn een contract voor een jaar aangegaan. Van beide kanten zullen we kijken of het wel klikt. Dat vind ik ook goed. Maar we moeten ons niet blindstaren op een papiertje. Ik ken allerlei voorbeelden in het buitenland van succesvolle captains zonder papiertje: een Mecir, een Forget. Maar er zijn ook oud-spelers, ja, die het niet konden, Marc Rosset bijvoorbeeld.
,,Ik doe het ook niet alleen, heb een begeleidingsteam met daarin ook Rohan (Goetzke, de oud-coach van Richard Krajicek, thans tevens technisch directeur van de KNLTB; red.). Kortom, het gaat niet om mij. Het gaat om de jongens en om de terugkeer in de wereldgroep. Mijn ego zit me daarbij niet in de weg. Dat gebeurt meestal bij mensen die bang of onzeker zijn. Dat ben ik niet. Ik heb ook niets te verbergen. Ik doe het gewoon op mijn manier. De enige manier om voor jezelf topprestaties te leveren. Want van imiteren word je alleen maar doodmoe.’’
Toen Siemerink vijf jaar geleden stopte, was hij blij dat hij niets meer met het tennis te maken had. ,,Het reizen en het altijd maar weer op die baan staan kwam me de keel uit,’’ zegt hij, binnenkort 37. ,,Het was zo dwangmatig, je schaamde je haast als je twee dagen niet op de baan had gestaan. Na tien, twaalf jaar trok ik dat niet meer.’’
Maar waarom dan nu weer wel die baan op, met alle stress van de Davis Cup-captain? Hij had toch ook ‘nee’ kunnen zeggen, toen de vorige technische baas Hans Felius en de vorige voorzitter toptennis Richard Krajicek hem vroegen als opvolger van Tjerk Bogtstra, zijn ex-coach en goede vriend. Die nota bene op onsympathieke manier aan de kant was geschoven.
Hij heeft er lang over nagedacht, zegt hij. ,,Ik heb een paar gesprekken gehad met Hans Felius en Richard. Me voorgesteld wat ik me op mijn hals zou halen. De verantwoordelijkheid, het van huis zijn, de media, de noodzaak om je te verdiepen in de bond. Zit je er wel op te wachten dat je mogelijk ergens op wordt afgerekend? Terwijl je na al dat reizen eindelijk lekker thuis zit, met jonge kinderen, en verder dingen doet die ik heel leuk vind: mijn clinics en het tv-commentaar.
,,Maar dan komt dit op je af, een nieuwe uitdaging. Een mooie kans in het tennis ook, met die overgangsfase waarin we zitten van ouderen die afhaken en een nieuwe garde in opkomst. We willen terug naar de wereldgroep, dat maakt ’t ook leuk. En verder begon er iets te kriebelen. Ik miste na een tijdje eigenlijk best die spanning van het winnen of verliezen die ik vroeger altijd had.’’
Een vreemde carrièrestap toch: eerst als tennisser alleen met jezelf bezig, en nu de zaken regelen voor allerlei anderen. Siemerink: ,,Dat is een grote omschakeling, ja. Die telefoon, daar merk ik het al aan. Die gebruik ik nu drie keer zoveel. Het is niet zo dat ik koppijn krijg van mijn nieuwe baan of er wakker van lig, maar het houdt me wel elke dag bezig. Terwijl dit geen fulltime job is.’’
Wat helpt, zegt hij, is dat hij de laatste jaren afstand kon nemen. ,,Als commentator heb ik de Davis Cup nog wel gevolgd en soms had ik dan, als een speler tekeer ging, dat ik dacht: was ik ook zo? Maar ik was wel degelijk zo. Ik weet nog goed dat ik tegen Duitsland het publiek probeerde op te naaien. En in die wereld, die beleving, duik ik nu weer. Ik ben benieuwd hoe ik daar op reageer, zeker ook omdat ik verantwoordelijk ben voor wat er gebeurt.
,,Maar als je direct na je afscheid captain wordt, is het lastiger. Dan heb je met oud-rivalen in je team al vlug een vertrouwensprobleem.
,,Van deze groep speelde ik alleen tegen Raemon Sluiter. Natuurlijk heeft die onbekendheid ook een keerzijde, want waar denk jij dat ik en Kraai het destijds over hadden? Die oude Schapers kon er natuurlijk geen reet van! En dat vinden die jonkies nu ook van mij. Je bent al snel de oud-speler die het zo goed denkt te weten. Maar dat is niet erg. In het tennis moet je bravoure hebben.’’
Over ‘onze’ kansen tegen de Britten wil hij het niet lang hebben. ,,Ik moet de spelers doen geloven dat zij als alles klopt toch kansen krijgen,’’ zegt Siemerink. ,,Robin Haase is pas negentien, maar Andy Murray ook. Natuurlijk is die Schot bijna een top-10-speler, maar ik kijk liever naar zijn leeftijd. Is hij al klaar voor zo’n Davis Cup-wedstrijd, met alle druk? Trouwens, speelt hij wel? Dat weten we vrijdag pas.’’
Siemerink weet alles van zenuwen bij een interland. ,,In het begin dan. Maar dat had ik met alles. Ik was ook onder de indruk toen ik voor het eerst tegen een top-10-speler speelde. Als je dat een paar keer hebt gedaan, wordt het normaal. En zo is het ook met Davis Cup-tennis.’’
Stan Franker bedacht ooit een mooie truc, toen hij een echec voorzag. Siemerink, met toenemend plezier: ,,Ik was met Kraai in Azië op toernee en het ging slecht. Toen zei Stan: Als één van jullie de kwartfinale haalt, scheer ik mijn kop kaal. Dat was precies de motivatie die we moesten hebben, toen gingen we ervoor! Ik haalde zowaar de halve finale en Stan z’n haar ging eraf. Geweldig was dat! Maar ik weet niet of ik nu ook zoiets moet zeggen. Dat lijkt me niet zo verstandig.’’