Wat anders dan het zeer onderhoudende en veelbesproken
Dagboekvaneenkindermeisje.com,
hier op Fok tot stand gebracht door Nadine26?
Een fragment:Laatst, zo'n twee weken geleden, had ik een onthullend gesprekje met Madame.
"Heb jij de Zaterdagkrant gelezen?" vroeg ze.
"Welke Zaterdagkrant?"
"De Telegraaf."
"Nee, die lees ik niet."
"Ik ook niet, Nadine. Walgelijke krant. Guillemette kwam ermee aanzetten. Eén of andere Fillippijnse au pair krijgt een volle pagina de ruimte om haar gal te spuwen over haar gastfamilie. Stel je voor! Pure laster! Een hele pagina jankt ze vol! Dat ze wordt afgebeuld door die mensen, dat het een vorm is van moderne slavernij, dat ze alle afwas moet doen, omdat die mensen geen vaatwasmachine hebben... en zo'n krant léént zich daarvoor! Ik moet steeds aan die arme mensen denken. Ze hebben drie kinderen, net als wij. Waar denkt zo'n au pair eigenlijk dat ze voor betaald wordt - om op haar rug op de bank te liggen, terwijl de kinderen het behang van de muren trekken?"
"Ik weet het niet," zei ik neutraal. "Misschien zijn het vreselijke mensen..."
"Ach, Nadine, schei toch uit!" riep Madame. "Wat denk je nou? Die au pair wil gewoon geld zien! Zo gaat dat dus, als je in zee gaat met dit soort kansarme meisjes. Ze worden rechtstreeks uit de sloppen in een welvarend land gedropt, tussen de breedbeeldtelevisies en de scooters en God weet waar ze allemaal nog meer van dromen, en dat gaat mis. Die omwenteling kunnen die meisjes niet maken. Waarom denk je dat ik jóu heb aangenomen, en Ute? Omdat jullie niet zijn opgegroeid in het open riool! Het spijt me zeer, maar die gastfamilie heeft het onheil natuurlijk wel over zichzelf afgeroepen." Ze begon bijna te huilen, zo hevig greep het Telegraaf-artikel haar aan. "Hun hele privéleven in de krant! Dat je niet eens meer veilig bent in de beslotenheid van je eigen huis... ah, c'est le comble! Het staat allemaal zwart op wit, en als het gedrukt is, dan is het wáár. Zo denken mensen, Nadine."
"Ach, zo'n sensatieverhaal waait snel genoeg over," zei ik sussend, en ik probeerde de gedachte aan mijn Internetdagboek weg te duwen, "volgende week kraait er geen haan meer naar."
"Dat dacht je!" riep ze. "De mensen smúllen van zo'n verhaal, Nadine. Die gastfamilie is gedemoniseerd door de Telegraaf, ze hebben schoolgaande kinderen... je weet hoe dat gaat op zo'n school, allemaal roddel en achterklap, gesis bij de kapstokken. Hoe vunziger de details, hoe beter het verkoopt. Dacht jij dat de Telegraaf dat niet wist? Die krant is gespecialiseerd in het openscheuren van vuilniszakken."
"En die au pair?" vroeg ik, en ik hoopte maar dat ze niet zou zien dat ik bloosde. "Hoe is het met haar afgelopen?"
"Slecht, mag ik hopen. Zo'n kind dat de vuile was van haar gastfamilie buiten hangt, alleen voor haar eigen gewin, omdat ze ook wel eens een eigen scootertje wil kopen, zo'n kind verdient een afranseling." Ze schudde haar hoofd. "Ik weet dat ik het niet hoef te zeggen, maar Nadine, mocht jij ooit om geld verlegen zitten, dan kom je gewoon naar me toe. Over alles valt te praten." Ze lachte zorgeloos. "Maar goed, waar hebben we het over? Ik weet tenminste wie ik in huis haal. Zo'n kansarme Derdewereldkracht zou me een hoop geld besparen, maar ik betaal liever het dubbele voor een meisje met fatsoen."
Ik knikte beschaamd. Ik moest denken aan alle intieme details die ik sinds augustus de wereld heb ingestuurd, aan de gesprekken en de feestjes en de ooggetuigeverslagen, aan de reisjes, de onthullende informatie, en natuurlijk moest ik ook aan Daniël denken, en aan alle dingen die wij samen hebben gedaan, dingen waarvan Madame geen benul heeft, en ik raakte in paniek, ik dacht: alles komt uit, ooit... op een dag komt alles uit en dan zal Madame mij haten zoals ze nog nooit iemand heeft gehaat, ze zal mij weten op te sporen, ook al is het tien jaar later, en ze zal mij voor de rechter slepen, of misschien neemt ze wel een huurmoordenaar in de arm. Terecht. Ik zou om minder een huurmoordenaar in de arm nemen.
Na dat gesprek met Madame dacht ik: 'Ik stop ermee.' Toch heb ik dat niet gedaan. Ik kan niet anders; het is sterker dan mezelf, en natuurlijk beleef ik er ook veel plezier aan. Maar dat niet alleen. Het dagboekschrijven is, sinds de ziekte en de dood van mijn moeder, de enige uitvlucht die ik heb. Dat ik er even níet aan hoef te denken. Dat ik even vrij ben. Los. Dat het allemaal een vorm krijgt, daar gaat het om.