RAMBO LIN, POPEYE & DE ANDEREN
Ze waren gisteravond met z'n vijven, de Chinezen. Rambo Lin is de baas, het draait allemaal om Rambo Lin. Hij is een gedrongen Chinees met een groot plat hoofd dat in tweeën lijkt te splijten als hij lacht. Hij lacht veel, Rambo Lin. Hij heeft een kindergebit met witte, puntgave tandjes. Toch is het geen prettige lach; ondanks het kindergebit en de hikjes die uit zijn keel opborrelen, is het een lach waarvan je bloed even bevriest.
Rambo Lin nam ons mee naar een restaurant vlak naast zijn kantoor. Een serveerster in een dikke rode ski-jas leidde ons de trap op, naar een van de privé-kamers. Het bruingeschilderde hok bood net genoeg ruimte aan een grote ronde tafel en zeven stoelen. In een mum van tijd was de draaischijf op tafel volgeladen met schalen met vlees, kip, vis, krab, nog meer vlees, dim sum, eiergerechten, gestoomde groenten, soep, fruit en nog veel meer. Rambo Lin had grootse plannen voor deze avond, plannen die er grofweg op neerkwamen dat we grote hoeveelheden eten tot ons moesten nemen, en nog grotere hoeveelheden drank. Hij sloeg steeds met zijn hand op tafel en riep: “Mister Daniel, we talk business! Tonight, we talk business!”
“You’re right!” riep D.
Daarop krijste Rambo Lin weer: “Business! We do business!”
“Yes, we do,” zei D.
“We do, my friend, we do!” bulderde Rambo Lin, en tegen zijn medewerkers: “Be nice to Mister Daniel, he my friend!”
Daniël en ik zaten naast elkaar. Aan mijn rechterzijde zat Popeye, een jongen van mijn leeftijd. Popeye deed de ‘sales’. De blauwe glazen van zijn bril gaven hem een doodzieke, kwijnende uitstraling, maar ik geloof dat zijn uitstraling zijn laatste zorg was, want hij legde ook zijn rotte gebit steeds bloot, met zwart tandvlees en al.
Uit de privé-kamer naast ons klonk oorverdovend Chinees gekrijs en het geluid van brekend glas, maar dat scheen erbij te horen. Wij waren trouwens ook hard op weg er een luidruchtig bacchanaal van te maken; Rambo Lin sloeg de ene cocktail na de andere achterover, om daarna weer te roepen: “We talk business, Mister Daniel!” Vervolgens dook hij diep weg in zijn zwarte ski-jack, dat hij de hele avond aanhield, en hij keek alsof hij het helemaal niet vreemd zou vinden als hij ter plekke zou sterven, en eerlijk gezegd dacht ik er hetzelfde over. Het was ijskoud in het kamertje, overal blies wind, vanuit roosters in de muur en vanonder de plankenvloer. Pas tegen het einde van de avond zou de loeiende plafondverwarming de ruimte een beetje op temperatuur brengen.
Naast Popeye zat Peter. Het werd niet duidelijk wat zijn functie was. Het zal wel iets belangrijks zijn geweest, want hij zat de halve avond overspannen in zijn mobieltje te blazen. Peter had een oogje op Linda, het bedeesde meisje rechts van hem. Het andere meisje, Michelle, had maar één doel in haar leven en dat was zo snel mogelijk stomdronken worden, en daarna seks met Popeye - of met Peter, maar aangezien die steeds schaapachtig naar Linda zat te lachen, zou het uiteindelijk dus wel uitdraaien op Popeye.
Het gesprek tussen Popeye en mij verliep moeizaam. Hij wilde alleen het hoogstnoodzakelijke kwijt, dat hij verantwoordelijk was voor de 'sales' dus, en daar hield iedere vorm van toeschietelijkheid verder mee op. Op al mijn andere beleefdheidsvragen - hoe de verkoop liep, of hij wel eens uitging in Shanghai – reageerde hij met een glimlach die het midden hield tussen nederigheid en diepe walging.
D. zei later tegen mij: "Ze zijn onbeschoft, de Chinezen. Ze willen maar één ding, en dat is hun grote Chinese hak in jouw gezicht zetten. Of in mijn gezicht. Ze willen die hak net zo lang ronddraaien tot jij hijgend over de grond kruipt. En dan willen ze alles van je afpakken. Zo zijn ze, de Chinezen." Hij begon te grijnzen, zoals altijd wanneer hij spreekt over zakendoen in China. "Je moet ze terugpakken met hun eigen wapens. Dat zijn ze niet gewend van Westerlingen. Je moet ze afblaffen. Een grote bek opzetten. Hun bureaus overhoop halen, ongevraagd in hun paperassen kijken met een kop van: 'Zo doe ik dat thuis ook.' Het is trouwens de enige manier om erachter te komen waar ze mee bezig zijn. Ze naaien je waar je bij staat. Ze beloven je de mooiste dingen, terwijl ze intussen een tas met explosieven op je rug staan te binden."
God, wat kunnen die Chinezen zuipen. Naast mijn bord stonden vier glazen: met thee, bier, wijn en een warme Shanghai-likeur die naar Martini smaakte, en het was geloof ik de bedoeling dat je al die dranken door elkaar heen nuttigde, voor de gezelligheid of om net als Michelle zo snel mogelijk stomdronken te worden.
Toen vroeg Rambo Lin: "Mister Daniel, you like Chinese grappa?"
"Chinese grappa? Yes!" riep D. lachend. "Give us some Chinese grappa!"
Ik probeerde hem nog te waarschuwen, ik zei: “Hé, ze proberen je onder tafel te krijgen,” maar hij hoorde me niet, en trouwens: daar kwam de serveerster al aan met de fles en zeven duimhoge wijnglaasjes.
Het gedoe met de Chinese grappa heeft met beleefdheid te maken, en het gaat zo: Rambo Lin laat met een lichte elleboogbeweging weten dat hij wil proosten, en daarop moet Mister Daniel zijn glaasje heffen en zeggen: “Bottom up!”, waarna het glaasje in één keer, huppetee, wordt leeggedronken en meteen weer bijgevuld, zodat een van de andere aanwezigen – Michelle! – kan roepen: “Sorry, Nadine… Bottom up!”
Weigeren mag niet.
De smaak van Chinese grappa lijkt nog het meest op pure ammonia, en als je denkt dat je het ergste gehad hebt, de slok brandende ammonia dus, komt de nasmaak van limoenfrisse allesreiniger er nog achteraan.
Pas tegen het eind van de avond bleek het misverstand. Rambo Lin had mij al een paar keer iets gevraagd dat ik niet begreep, het is erg moeilijk om Engelssprekende Chinezen een beetje te kunnen volgen, en ik was er tot dan toe in geslaagd me ervan af te maken met een stralende lach. Als je het niet meer weet, gewoon stralend lachen - dat is bijna altijd afdoende. Behalve nu. Want Rambo Lin bleef zijn onverstaanbare vraag herhalen: "You wench? You, Nadine, you fom wens? Yes! I know, you spie wench!"
"Wat zegt hij?" vroeg ik aan D., terwijl ik de stralende lach maar weer eens tentoonspreidde.
"Gewoon lachen," murmelde D., die zojuist zijn achttiende of zijn twintigste glaasje Chinese grappa had weggeslikt, ik was de tel allang kwijtgeraakt, dus echt helder was hij niet meer.
"Dat doe ik," siste ik tussen mijn tanden door. "Maar hij geeft niet op!"
"You wench!" ging Rambo Lin door. "Spie, spie! We like!"
Het hele gezelschap zat me enthousiast toe te knikken, in afwachting van... ja, van wát? Ik nam mijn glaasje Chinese grappa maar weer eens ter hand en zei, licht wanhopig: "Rambo Lin, bottom up?"
Daar had Rambo Lin wel oren naar. Hij gooide zijn hoofd in zijn nek en goot de grappa zo'n beetje met glaasje en al in zijn keelgat, en ik deed met dichtgeknepen ogen hetzelfde, maar meteen daarna was het weer: "Spie, Nadine! Spie wench!
"French!" hoorde ik D. naast me zeggen. "Ze willen dat je Frans praat."
"Jezus."
"Je spreekt toch Frans?" hield D. zich van de domme.
"Ze denken dat ik je vrouw ben!"
D. antwoordde niet. Hij leunde achterover in zijn stoel en keek me aan met een blik van: toe maar, geef ze waar voor hun geld.
Het gezelschap was inmiddels in het stadium dat ze vooral geïnteresseerd waren in Franse zinnen als: "Je veux coucher avec vous", en "Voulez-vous baiser avec moi?", en daar werd vervolgens zo verschrikkelijk hard om gelachen en met de voeten op de plankenvloer gestampt dat het plafond bijna met verwarming en al naar beneden kwam. En Chinese grappa drinken, natuurlijk.
"Bottom up, Nadine!"
"No, please, please..."
"Kom op Nadine," spoorde D. mij aan. "Het zijn kleine glaasjes."
"Ik moet over mijn nek."
"Ik ook. Doordrinken, dat is het enige wat erop zit."
Mister Daniel kon tevreden zijn. Ze waren gek op me, de Chinezen. Ze hebben me na afloop met z'n allen naar de taxi gedragen. We hebben nog een nachtclub bezocht, maar daarvan herinner ik me weinig. Hoe ik ben teruggekomen in het hotel, weet ik ook niet. Ik was alleen, dat weet ik wel, want toen ik vanochtend wakker werd, was Daniël nog niet thuis.
Later kwam hij binnenzwalken, lijkbleek. Hij had een snee in zijn wang, en zijn overhemd was gescheurd, maar hij kon zich niet herinneren hoe dat was gebeurd.
"Hebben we zaken gedaan?" vroeg ik.
"Nog niet," zei hij. "Geduld. Rambo Lin komt wel over de brug. Straks laat hij me de fabriek zien. Ga je ook mee?"
"Alsjeblieft niet."
"Nee, ga jij maar zwemmen. Het is steenkoud in die fabriekshallen. De Chinezen zitten er met drie jassen over elkaar aan te werken."
"Maar het gaat dus de goede kant uit met Rambo Lin?"
D. knikte. "We pakken hem."
"Hij dacht dat ik Anne-Sophie was. Is dat een probleem?"
"Nee, waarom?"
"Weet ik niet."
"Nou dan. Ik ook niet."