Van de afgelopen maand.
Ergens eind december of begin januari:
T. Rex apocalyps.Dinosauriėrs hadden de aarde overgenomen en nergens was het veilig. Iemand had iets met eieren gedaan en daarom liepen overal Tyrannosaurus rexen rond. Ik was in een haven, daar lagen veel (half gezonken) schepen, waaronder een cruiseschip dat scheef lag. Ik verstopte me in dat cruiseschip, sloot mezelf op in een klein hokje. Maar ik wist dat het einde nabij was, er was geen ontsnappen aan. De T. rexen hadden namelijk zo’n goede reuk dat ze mensen overal doorheen konden ruiken en van heel ver weg. Waar je je ook had verstopt, je zou gevonden worden. Daarbij was het schip waar ik in zat aan het zinken. Het was doodeng. Ik wist dat ik hoe dan ook zou sterven, door verdrinking of doordat ik opgegeten zou worden door een T. rex.
10 op 11 januari:
Dictatorondergoed.Ik was in de woonkamer van mijn oma. Er was een dictator aan de macht. Als je iets verkeerds deed zou je direct vermoord worden. Ik wilde ondergoed maken met zijn hoofd erop, dat leek mij iets dat wel zou mogen. Ik vroeg het voor de zekerheid maar het werd inderdaad goedgekeurd.
Ergens halverwege januari:
Oma's parasietenkots.Ik was buiten, op de weg vlak bij het winkelcentrum in de stad waar ik bijna mijn hele leven heb gewoond. Ik zag een heel dikke vrouw waar iets mee was. Daarna was het mijn oma, ze was ziek en had ondersteuning nodig. Ik wist dat ze niet lang meer te leven had en vond het beter als ze zo snel mogelijk doodging. Bovendien wilde ik van haar af want ze was alleen maar een last. Maar dat eerste durfde ik niet te zeggen (het tweede sowieso niet uiteraard), onder andere omdat ik het idee had dat mijn oma haar slechte staat uit angst probeerde te ontkennen voor zichzelf en dat ze het heel erg en eng zou vinden als ik zoiets zou zeggen. Ik moest haar ondersteunen want ze kon niet goed meer staan en lopen. Toen kotste ze, deels over mij heen. Het kwam door de opening boven in mijn jas bij mijn borst en droop daar naar beneden. Het was ook over mijn schoenen gekomen. Zo ongelooflijk vies, maar ik probeerde te reageren alsof het niet erg was, omdat het anders zielig was voor mijn oma. Ik keek naar de kots op de grond en zag er witte wormen in kruipen. Het was walgelijk. Ik had dus met parasieten besmette kots over mijn lichaam gekregen. Ik dacht aan hoe ze mijn neus zouden binnenkruipen, mijn ogen ….
'Zelfkruisigingen'De tweede droom die nacht vind ik best geniaal. Het speelde zich af in een andere tijd, de 19e eeuw ongeveer. Ik was een detective en werkte samen met een man. In het dorp, dat aan een haven lag, waren de laatste tijd veel vermissingen geweest. Dat was een gevolg van ‘zelfkruisigingen’, mensen die zichzelf aan een paal hingen (niet aan een kruis, maar in mijn droom werden het toch kruisigingen genoemd), armen boven zich vastgebonden en dan daar bleven hangen tot ze stierven. Ik moest onderzoeken waarom dit gebeurde. Ik kwam bij de plek waar zo’n paal stond en daar hing een man aan. Hij had een overhemd aan en uit de onderkant van zijn borstzakje droop een oranje substantie. Ik dacht dat het sinaasappelsap was en dat betekende dat hij dood was (ja heel logisch toch?
). Aan de andere kant hing ook iemand die al dood was.
Ik liep door de haven in het dorp, het was een mooie plek. Ik wees naar een groot, mooi huis, met mooie kleuren en vroeg aan mijn collega wie daar woonde. Dat vond hij raar, er woonde namelijk niemand aangezien het geen echte woning was maar alleen een kartonnen plaat. Aan de achterkant zag ik inderdaad dat er niets was behalve een paal om de plaat te ondersteunen. Dat deprimeerde me.
Van het volgende weet ik niet in welke volgorde het gebeurde. Er was een jongen die iets met de zaak te maken had. We renden achter hem aan, door het bos, maar hij ontsnapte toen er over het pad een enorme steen kwam aangerold en we dus moesten oppassen en niet konden oversteken. De jongen had kleding aan zoals in de film ‘De gebroeders Leeuwenhart’.
Terug bij die paal hing er nu een vrouw met kort haar. Zij leefde nog. Ik probeerde te ontdekken waarom zij dit deed. Het was een religieuze daad. Het ging erom dat dit de enige manier was om rein te sterven. De ultieme dood, zelfopoffering voor God/Jezus. Ik vertelde de vrouw dat ik haar begreep, dat deed ik ook, ik voelde intens met haar mee, maar zei haar dat ze dit niet hoefde te doen, ze hoefde niet zo lang te lijden (het duurde ongeveer twee dagen voordat de mensen aan de paal stierven). Ik vertelde haar dat ze ook pentobarbital kon nemen en dat dat een veel mooiere dood zou zijn.
Het laatste dat ik in die droom zag was een man die ontbindende lichamen over het zadel van een fiets haalde waardoor er ontbindingsvloeistoffen vrijkwamen. Dit deed hij om het ‘sap’ van de lichamen op te vangen. Dat was oranje. Toen besefte ik dat de substantie die uit het borstzakje van die dode man droop geen sinaasappelsap was, maar lijksap.
[ Bericht 1% gewijzigd door kuolema op 31-01-2017 15:44:22 ]