quote:
Dokter Mendoza
Waar waren we gebleven? In het voorbijgaan zag dokter Mendoza in Neerpede iemand die al vanaf zijn geboorte blind was. Niettemin speelde hij backrechts. Zijn leerlingen vroegen: 'Dokter, hoe komt het dat hij blind was toen hij geboren werd? Heeft hij gezondigd, of waren het zijn ouders?'
'Hij niet, en zijn ouders ook niet, en ook niet de medische staf of mijnheer Collin', antwoordde dokter Mendoza. 'Maar Gods werk moet door hem zichtbaar worden. Zolang het dag is moeten we het werk doen van Hem die mij gezonden heeft, straks komt de nacht en kan niemand iets doen. Zolang ik in de wereld ben, ben ik het licht van de wereld.'
De leerlingen begrepen er nog minder van dan van de verklaring van Ariël Jacobs na de match tegen Gent, maar na deze woorden spuwde dokter Mendoza op de grond, met het speeksel maakte hij wat modder, streek dit op de ogen van de rechtsback en zei tegen hem: 'Ga naar de kleedkamer en was u.' De back ging, waste zich, en toen hij terugkwam kon hij zien en kwamen zijn voorzetten eindelijk aan.
Terwijl ze Neerpede verlieten, bracht men iemand bij hem die bezeten was en niet kon spreken. Hij legde hem de hand op. Nadat de demon was uitgedreven, begon de stomme te spreken. De leerlingen stonden versteld. Vooral omdat de stomme niet meer ophield. Kakelen en kakelen, juist José De Cauwer.
'Meester,' spraken de leerlingen, 'kunt ge dat ook andersom doen? Een babbelaar doen zwijgen.' 'Vaneigens', antwoordde dokter Mendoza, gaf de stomme een stomp in zijn maag en terstond was de stomme weer stom. 'Schitterend,' riepen verrukt zijn leerlingen, 'kunt ge dat ook bij Olivier Deschacht?' Maar hier moest dokter Mendoza passen: 'Ik kan niet toveren hé mannekes.'
Hij was nog niet uitgesproken, of er kwam een deken van de Sint-Guido naar hen toe die voor dokter Mendoza neerviel en zei: 'Mijn dochter is zojuist gestorven. Kom alstublieft en leg haar de hand op, dan zal ze weer leven.' 'Is 't ver?', vroeg dokter Mendoza die stilaan vermoeid begon te raken. 'Neenee, juist over de Chaussée de Ninove', antwoordde de man. 'Allez vooruit dan maar', zuchtte dokter Mendoza en allen begaven zich op pad.
Maar ze waren nog niet aan het Westland Shopping Center of er naderde hen van achteren een vrouw die al twaalf jaar aan bloedverlies leed. Ze raakte de zoom van dokter Mendoza's bovenkleed aan want ze dacht: 'Als ik alleen zijn bovenkleed maar kan aanraken, zal ik genezen zijn. En als ik zijn onderkleed aanraak, krijgt hij misschien verkeerde gedachten.'
De leerlingen wilden de hinderende vrouw verjagen en zegden: 'Maak dat ge wegkomt, stomme geit', maar dokter Mendoza draaide zich om en bij het zien van de vrouw sprak hij: 'Wat ik doe heb ik niet van mezelf, maar van Hem die mij gezonden heeft. Wees gerust madammeke, uw geloof heeft u gered. Hier is een pilleke Ciproxin.' En 't was gelijk gedaan met al dat bloedverlies en ze was genezen. Zij het dat ze nu wel een stekende pijn in haar achillespezen voelde.
Nu lag de Ninoofsesteenweg toch verder weg dan dokter Mendoza gedacht had, en zo gebeurde het dat hij sprak tot de leerlingen: 'Gaan jullie maar te voet, ik neem een taxi.'
'Maar Rabbi,' sprak Nicolas, 'er is hier geen taxi.' En vanachter de hoek klonk plots een luid getoeter en daar verscheen een taxi. Dokter Mendoza stapte in, trok de deur toe en zegde tot de drijver: 'Naar de Place Rouppe, ik heb honger.' En de taxi scheurde weg en de leerlingen bleven verweesd achter. En de man van Sint-Guido sprak tot Nicolas: 'Is dat uwe goeroe? Mijn dochter is nog altijd dood. De volgende keer bel ik dokter Huylebroeck.'
Koen Meulenaere