Tom Enhelshoven van OOR, daar is ie weer.
quote:
POP/ROCK
SPRINGSTEEN, BRUCE
Magic (COLUMBIA/SONY BMG)
De vraag vooraf: welke richting zou Bruce Springsteen opkoersen, nu hij na zijn tamelijk onbekommerde uitstapje naar de folk (The Seeger Sessions) weer met de E Street Band herenigd is? Een The Rising Part II, vol topzware politieke post-9/11-rock leek op voorhand uitgesloten. En wat zou de inmiddels 58-jarige Springsteen doen met het gegeven dat het jeugdige – creatief hoogwaardige – grut van 2007 (The Killers, Arcade Fire) hem opvoeren als belangrijke inspiratiebron? Wanneer je op de tracklist van Magic de titel Devil’s Arcade (reguliere afsluiter) ziet staan, vraag je je af of Bruce stiekempjes verwijst naar het gezelschap uit Montreal. ‘Just whisper the word tomorrow in my ear,’ zingt hij daar. Hij heeft, samen met producer Brendan O’Brien, de handschoen opgenomen. De arrangementen en inkleuring streven qua moderniteit en inventiviteit de toch niet misselijke strapatzen van datzelfde Arcade Fire ver voorbij.
Er is niks ouwelullerigs aan deze nieuwe van Bruce, hij schaart zich moeiteloos aan de kop van het peloton. Magic kunnen we zien als zijn ode aan de ongrijpbaarheid van het leven. Springsteens variant op De Ondraaglijke Lichtheid Van Het Bestaan. Ditmaal geen lange epische verhalen, vermeende waarheden of inzichten, maar wensen, twijfels en bijna expressionistische verzuchtingen over de magie van de vergankelijkheid. Beste voorbeeld – en een song van weergaloze schoonheid – is Girls In Their Summer Clothes, dat in de verte aan Pet Sounds doet denken en zijn titel in alle opzichten waarmaakt. Je hoort de jurkjes ruisen! Veel nummers bouwen laag over laag aan een Wall Of Sound anno 2007. Gary Tallent bast weer goddelijk stuwend, Max Weinberg timmert dik hout. Het orgel van Roy Bittan rolt en boem, daar scheurt de sax van Clarence Clemons eroverheen. ‘I just want to hear some rhythm / I just want a different million voices speaking in tongues,’ zingt Springsteen in opener Radio Nowhere. Zo simpel is het. Op zoek naar het begrip frisheid binnen de rock. Sixties, psychedelica, punk, de trotse Dylan uit 1965 (in I’ll Work For Your Love, ook zo’n prijsnummer), het dwarrelt allemaal voorbij zonder al te nadrukkelijk te worden. Zelfs de jonge Springsteen wordt bij de lurven gepakt in het gedreven Long Walk Home, dat een antwoord lijkt op rebellenhymne Born To Run uit 1975. Het heeft even geduurd voor Springsteen met zijn E Street Band thuiskwam, maar juist daar is hij ditmaal op zijn ongrijpbaarst. TOM ENGELSHOVEN