![]()
Hoorn gezien vanaf het Hoornse Hop
quote:
Geschiedenis van de stad
Volgens oude Friese legendes is Hoorn gesticht door Hornus, stiefzoon van koning Radboud. Hornus was getrouwd met Gunterdom, dochter van Gordianus, stadhouder van Teckenburgh. Hij stichtte volgens de legendes in 716 in het westen van Friesland aan het water een plaats en noemde die naar zichzelf. Dit was onder de Friese adel vrij gebruikelijk. Dezelfde legendes vertellen ook dat het plaatsje al in 724 afbrandde, en dat het toen jaren duurde voor het herbouwd werd. Voor zover deze legende al klopt, hoeft dit Hoorn niet op de huidige plaats gelegen te hebben, maar wellicht in het gebied dat later door de Zuiderzee overspoeld is.
De oudste bewonersresten die tot nu toe bij archeologische opgravingen gevonden zijn, stammen uit circa 1200. Hoorn was toen niet meer dan een kleine plaats, met boerderijen en wellicht enige handel. Volgens de Hoornse geschiedschrijver Velius ontstond Hoorn in de 14 eeuw bij de monding van de Gouw (eigenlijk De Tocht geheten; de Gouw was de weg en buurtschap erlangs) voorbij de dijk van het Oost en het West, een veenstroompje dat via een sluis en overtoom bij de Rode Steen in de Zuiderzee uitmondde. Ook de landweg Noord (in feite de scheidingsdijk tussen Ooster- en Westerpolder, het verlengde van het Keern en Rijsdam) kwam hier uit. Op dit centrale punt zouden Hamburgse broers hun pakhuizen en een herberg gebouwd hebben. Dit laatste kan waar zijn, maar volgens de opgravingen bestond Hoorn toen al, en Hoorn wordt ook al eerder in geschriften genoemd. De sluis ter hoogte van de Rode Steen is rond 1288 aangelegd, toen de zuidelijker gelegen dijk door stormen opgegeven moest worden; de inlaagdijk van Oost en West werd toen de nieuwe zeedijk. In een proces uit 1320 tegen Maertijn van der Nieuwerwike wordt ook nadrukkelijk over de nieuwe sluys gesproken. In de kroniek van Feyken Rijp vermeldt deze bij 1260 de sluys van Horn. Het land tussen de oude en nieuwe zeedijk verwerd tot rietland, dat deels wegspoelde, maar deels ook gebruikt werd om later de oudste buitendijkse havens van Hoorn te graven (Nieuwendam 1341 en Appelhaven 1421).
De oudste vermelding van Hoorn komt voor in het Stadsboek van Wismar (uit 1250-1272), waarin een Nicolaus de Horne genoemd wordt als borg voor enkele kooplieden uit Muiden. Bekend is dat er vanuit West-Friesland toen al intensief handel gedreven werd richting de Oostzee (en richting Vlaanderen), en blijkbaar hadden de Hoornse kooplieden al voldoende reputatie om borg te staan. In 1303 wordt Martin Hontin uit Brugge 'bi Hornicwed an West-Friesland bin des graven lande van Hollant' gevangen genomen, en van zijn handelswaar beroofd. En in 1309 gaat Juvenum de Meo de Horne naar de bisschop van Utrecht om clemente vredesvoorwaarden voor de verslagen Westfriezen te vragen. In 1311 betaalt Drebaan Haghen uit Horne een boete aan de grafelijke rentmeester, in een rekening uit hetzelfde jaar wordt Lubbrecht de schoenmaker genoemd, en in 1316 sluiten de 'judices et universi' (rechters en gemeente) in Horne een overeenkomst met de inwoners van Harderwijk. Een oude vermelding van Hoorn staat ook in de kroniek van Feyken Rijp, die bij 1260 de sluys van Horn vermeld.
Op 26 maart 1357 [1] verleende Willem V stadsrechten aan Hoorn, tegen betaling van 1550 schilden (gouden ecu's). Door deze maatregel kon de stad zelf rechtsregels opstellen en handhaven, en belastingen innen. Een neveneffect was dat de ontwikkeling van de stad als handelsnederzetting sterk bevorderd werd. Het oorspronkelijke document bevindt zich heden ten dage (2006) nog in de archieven van de gemeente Hoorn.
De Hoofdtoren (1532) vanaf het waterHoorn overvleugelde al snel de andere Zuiderzeehavens. Alleen Amsterdam kende in de 15e eeuw een soortgelijke snelle groei. Belangrijke impulsen voor de stad was de keuze voor Filips van Bourgondië. Het Bourgondische rijk vormde een stimulans voor de handel. Hoorn koos in de 16e eeuw voor de Prins van Oranje. Tegen de Spanjaarden is een zware slag geleverd in de slag op de Zuiderzee, waarvan de Bossuhuizen een fraaie gevelsteen hebben.
Gedurende de 16e en 17e eeuw kende de stad haar grootste bloei, en was een van de steden die vertegenwoordigd was in de Vereenigde Oostindische Compagnie. Ook de WIC (West-Indische Compagnie), de Noordse Compagnie (of Compagnie van Spitsbergen), de Admiraliteit van West-Friesland en het Noorderkwartier, de Westfriese Munt (afwisselend ook in Enkhuizen) en het College van Gecommitteerde Raden van West-Friesland en het Noorderkwartier waren in Hoorn gevestigd. Hoorn was daardoor de formele hoofdstad van het gebied boven het IJ. Jan Pieterszoon Coen werd in Hoorn geboren. De Hoornse schippers Jacob le Maire en Willem Cornelisz Schouten rondden met de schepen Hoorn en Eendracht als eersten de zuidelijkste punt van Zuid-Amerika, en noemden deze Kaap Hoorn.
De 18 eeuw kenmerkt zich in Hoorn door achteruitgang van de economie. De havens waren verzand geraakt, de schepen voeren door naar Amsterdam of naar Zaandam (waar, evenals in buurdorp Oostzaan, de schepen gerepareerd werden). Treurig dieptepunt vormde de Franse tijd, waarin Franse troepen in Hoorn gelegerd waren. In deze periode werd ook het oude stadshuis aan de Rode Steen afgebroken. Hoorn raakte in deze tijd (1795) ook zijn gewestelijke hoofdstadsfuncties kwijt. Deze kwamen ook niet meer terug: in 1810 werd Holland één provincie. Toen later Noord-Holland afgescheiden werd, werd Haarlem de nieuwe hoofdstad.
Toch bloeide Hoorn in de 19e eeuw weer op. Het Westfriese platteland leverde steeds meer agrarische producten en kaas, en die werden in of via Hoorn verhandeld. Hoorn was in die tijd de grootste kaasmarkt van Noord-Holland, en ook de veemarkt was omvangrijk. Ook werden er in Hoorn scholen met een regionale functie gesticht, en was er een arrondissementsrechtbank. Tevens werd Hoorn garnizoensstad en een belangrijk spoorwegknooppunt. Hoewel niet formeel, werd Hoorn toch weer een functionele hoofdstad voor de regio, met alleen Alkmaar in een soortgelijke functie voor het gebied boven het IJ.
De gemeente Hoorn werd in 1966 aangewezen als groeikern(eerst industrialisatiekern), wat in 1985 afliep. Sindsdien is Hoorn toch doorgegroeid. Hoorn huisvest veel forenzen, maar speelt zelf ook een belangrijke werkgelegenheidsrol met ca. 28.000 arbeidsplaatsen.
↑ De verwarring rond het jaartal (1356 of 1357) wordt veroorzaakt door een verschil in de jaartelling: in die tijd begon een nieuw jaar niet op 1 januari maar met Pasen. De datum 26 maart valt zodoende, volgens onze jaartelling, in het jaar 1357.
[bewerk] Herkomst naam Hoorn
De naam Hoorn - in oude spelling ook Hoern(e) of Hoirne - is volgens oude Friese legenden afgeleid van de stiefzoon van koning Radboud, met de naam Hornus. Andere verhalen dat de naam Hoorn afkomt van een uithangbord met een posthoorn, dat begin 14e eeuw aan een van de etablissementen aan de Rode Steen hing. Een derde variant stelt dat de naam Hoorn afgeleid is van de hoornvorm van de eerste havens.
Standbeeld van J.P. Coen op de Roode SteenOok is het mogelijk dat de naam een verwijzing is naar de godin/ heldin Freya uit de Noord-Europese mythologie. Een van haar vele bijnamen was Horn. Deze (o.a.) liefdes- en vruchtbaarheidsgodin was de dochter van Njord, de oceaangod die de zeevaartkunst zou hebben geintroduceerd. In de achtste eeuw zouden vikingen delen van de Westfriese kust hebben gekoloniseerd. Zie ook de etimologische verwantschap tussen Wijdenes (kustdorp nabij Hoorn) en Wodan (denk aan wednesday).
De meeste geschiedschrijvers gaan er echter van uit dat de naam Hoorn afgeleid is van het middeleeuwse - vooral in het Friese taalgebied gangbare - Horne dat Hoek betekent. Hoorn zou dan slaan op de ligging in een hoek in de kustlijn. Dit verhaal roept twijfels op: de kust van de Zuiderzee lag toen verder van Hoorn dan nu: de Westfriese Omringijk liep van oorsprong van het West in een rechte lijn naar Schardam, en voor deze dijk lag nog buitendijks land, waarop ook het door Velius genoemde dorp Dampten lag. Dit gebied is pas vanaf 1391 - toen de oude dijk opgegeven werd - overstroomd, nadat een nieuwe dijk met een hoek verder landinwaarts gelegd was, en de eerste aanzet voor de baai van het Hoornse Hop ontstond. Hoorn bestond toen echter al, evenals de naam.
De schrijver van de 'Origo Civitatis Hornensis' (zie blz. 256, 'Uit de schemer van Hoorns verleden') gaat ervan uit dat Hoorn van Damphoorn afgeleid is. Damphoorn is de middeleeuwse naam voor een kruid waarvan men fluitjes kon maken; deze groeiden volop in het buitendijkse gebied van Hoorn. Kroniekschrijver Velius verwerpt deze verklaring omdat er geen oude vermeldingen zijn waarin Hoorn nog Damphoorn genoemd wordt: De name was van eersten af Hoorn: niet (behoudens beter oordeel) van het kruyt Damphoorn, als t'ghemeyne ghevoelen van noch heden hout. Velius verwerpt ook de verklaring dat de naam van oorsprong Dampter Horn was: een buurt van het dorp Dampten, waarvan het eerste deel na verdrinking van het dorp Dampten vervallen is.
![]()
-Oude foto- Plein: de Roode Steen (of Kaasmarkt)
![]()
De Hoofdtoren (1532) vanaf het water
![]()
Standbeeld van J.P. Coen op de Roode Steen
--Vorige Topics--
Hoorn NH!Poll: In welk stadsdeel van Hoorn woon jij?Binnenstad
Hoorn-Noord
Venenlaankwartier
Grote Waal
Risdam
Nieuwe Steen
Kersenboogerd
Bangert en Oosterpolder
Westerblokker
Zwaag
Tussenstand:
![]()
Ook een poll maken? Klik hier
[ Bericht 3% gewijzigd door Sergeant_Prepper op 23-03-2007 20:29:27 ]