Dit artikel van Kousbroek stond vandaagf in de Volkskrant:
----------------------------------------
De Partij voor de Dieren moet strijden tegen de bio-industrie, niet tegen dierproeven. Verlos de dieren, en niet de politici van hun zondige geest, zegt Rudy Kousbroek.
Uitleg‘Marianne Thieme heeft de bio-industrie een geduchte klap toegediend, schreef ik onlangs aan een medelijstduwer van de Partij voor de Dieren. Daarmee doelde ik op haar verklaring in De Telegraaf dat Adam en Eva vegetariërs waren. Vegetariërs tot aan de zondeval, met de implicatie dat vlees eten zondig is en dat Adam en Eva werkelijk de eerste mensen waren – ziedaar de opvattingen van het hoofd van de Dierenpartij.
Erger dan een onhandigheid: een stommiteit; waarom zegt zij zulke dingen? Dat hoeft ze toch niet te zeggen? Het is niet haar eerste Fehlleistung op dit gebied; is het opzet? Behoort het bij een geheime nieuwe koers van de Partij? En de dieren, schieten die er iets mee op? Nu heeft Maarten ’t Hart, ook een medelijstduwer, deze misstap aangegrepen om een openlijk conflict met het partijbestuur te beginnen (Binnenland, 11 april). Hij heeft ook mij daarin betrokken, wat niet helemaal fair is, want ik wil zo’n conflict liever vermijden. Maar Maarten heeft in principe gelijk.
Al eerder vestigde Marianne Thieme de aandacht op zichzelf met het nieuws dat zij zich had laten dopen tot lidmaat van de zevendedagsadventisten, en nog wel door volledige onderdompeling. Niet ergens in een ver verleden, maar kortgeleden, toen zij al een paar jaar hoofd was van de Dierenpartij. Waarom doet zij dat? Zulke dingen wil ik helemaal niet weten! Wat moet ik ermee?
Het heeft, hoe je het ook keert of wendt, politieke implicaties: zevendedagsadventisten zitten misschien niet echt te wachten op de ‘aanstaande verdelging van alle niet-gelovers’, zoals Maarten ervan maakt, maar ze zijn bijvoorbeeld wel principieel tegen abortus en euthanasie, en dus verplicht zich daartegen te verzetten als de gelegenheid zich voordoet. Dat gaat, hoeveel je ook door de vingers wilt zien, niet samen met het leiderschap van de Dierenpartij. Wat erbij komt, is dat Marianne Thieme deze dingen gedaan schijnt te hebben onder de invloed van een andere gelover uit de kerk van de Zevendedagsadventisten, en voormalig activist van de SP, genaamd Niko Koffeman.
Zoals Maarten zegt: ‘Wat mijzelf betreft, ik wil alles doen wat in mijn vermogen ligt om de bio-industrie te bestrijden. Met mijn steun voor de partij hoop ik daar een kleine bijdrage aan te leveren. Maar wat heeft mijn geduw opgeleverd? Twee zevendedagsadventisten in de twee Kamers van onze volksvertegenwoordiging.’
En een hoofd van de Dierenpartij gedoopt door onderdompeling – zoals ik daarnet al uitriep: waarom doet zij dat? Waarom moet ik erover horen? Wat willen die mensen eigenlijk? Het antwoord is: wat ze bezighoudt is niet de dieren, maar hun eigen zieleheil. Ze zijn uit op Verlossing, niet van de dieren maar van hun eigen zondige geest.
Vandaar misschien ook die opvallende preoccupatie met dierproeven. Dat hebben al die activisten gemeen. Zoals ik het zie, zijn dierproeven een onontkoombaar gegeven – en bovendien in het streven naar een dierfatsoenlijke maatschappij een secundaire kwestie, die al het object is van allerlei vormen van controle en wetgeving. Dat in tegenstelling tot de bio-industrie. Die wordt haast niets in de weg gelegd. Controle en wetgeving zijn daar het urgente objectief, dat zou preoccupatie nummer 1 van de Dierenpartij moeten zijn.
De ervaring leert helaas anders. Zo was er een jaar geleden in een fotomuseum een tentoonstelling van foto’s van het dierenbedrijf, met afbeeldingen waarnaar ik nauwelijks durfde te kijken. Bij die gelegenheid waren Thieme en ik om een inleiding gevraagd. Tot mijn verbazing ging Mariannes tekst niet over de bio-industrie, maar over dierproeven.
Iets dat mij ook is bijgebleven, is dat ik na de verkiezingen in de krant las dat de Dierenpartij al meteen zeven moties had ingediend – alle zeven over dierproeven.
Dan is er, nu we toch bezig zijn, dat gedoe rond de evolutietheorie. Je leest nu overal dat de aandacht daarop werd gevestigd door Taede A. Smedes, een week of tien dagen geleden, maar deze Smedes is als zo veel theologen een Spuit nummer Elf bij wie in het laatste stadium een lichtje is gaan branden.
Die kwestie van de evolutietheorie speelt al sedert 2004, sinds de verschijning van De eeuw van het dier van Marianne Thieme, waarin een van de mede-auteurs (Hans Keilman) zich keert tegen ‘het vasthouden aan de evolutietheorie van Darwin, waarvoor elke wetenschappelijke basis ontbreekt’, zich daarbij geruggesteund voelend door de PvdD. Daarover correspondeer ik al ruim twee jaar met Marianne Thieme, en als er nu sprake is van een werkelijk geschil, dan is het dat zij naar buiten toe iets anders zegt dan zij tegen mij deed.
De zaak is nu bovendien in het karikaturale getrokken doordat de partij volgens Marianne ‘niet de geringste behoefte heeft een verklaring te geven over het ontstaan van het leven’, terwijl zij intussen wel in De Telegraaf ervan blijk geeft in Adam en Eva te geloven. Misschien is dit het moment om nog eens duidelijk te maken wat ik van de Dierenpartij verwachtte en waarom ik geen bezwaar had er lijstduwer van te worden.
Wat ik geloofde, niet zonder idealisme, is dat de tijd was gekomen van een Dierenpartij voor gewone, niet-sentimentele, verstandige mensen; een partij waarmee je de belangen van dieren kon verdedigen zonder lid van de Dierenbescherming of vegetariër te hoeven zijn. ‘Dierenliefhebbers van nu’, zo schreef ik meer dan eens, ‘zijn goed opgeleide mensen die op school biologieles hebben gehad, zodat zij kunnen beoordelen of maatregelen van de regering met betrekking tot dieren zijn ingegeven door wetenschappelijk inzicht of door commerciële belangen.’
Dat laatste, zo heb ik al zo vaak betoogd, is waar het om gaat. De veeteelt in West-Europa is sinds de opkomst van de bio-industrie getroffen door een serie ongelofelijke catastrofes, drama’s waarbij miljoenen dieren werden opgeofferd, zoals in de geschiedenis nooit eerder is voorgekomen, mede mogelijk gemaakt door een fantastisch gebrek aan kennis van zaken in ons beslissingsapparaat.
Het opmerkelijke, zo heb ik bij herhaling en in wanhoop geschreven, is dat niet één politieke partij daar ooit een punt van heeft gemaakt. Politici zagen die gigantische offers van boerderijdieren eenvoudig niet als een politiek (laat staan een moreel) probleem. Dieren bestaan niet in de politiek.
Dat, zo schreef ik destijds aan de vooravond van de verkiezingen (Forum, 9 november), is waar verandering in komt als de Partij voor de Dieren één of meer zetels haalt. Een verandering die een nieuw tijdperk zal inluiden: nooit zal het meer gebeuren dat er in Nederland miljoenen dieren worden omgebracht zonder dat er in het parlement een haan naar kraait.
Om de waarheid te zeggen, geloof ik dat nog steeds; terug kan niet meer, die weg is afgesloten, dat is tenminste bereikt. Alleen al daarom voel ik nog steeds iets voor de Nederlandse Dierenpartij en voor het aandeel van Marianne Thieme daarin. Moge ons bespaard blijven dat ook dit weer zo’n partij voor halve garen en gelovigen wordt, met achter de schermen een paar fanatieke activisten die het heft in handen hebben.
Dat is een slecht vooruitzicht, maar waar ik de laatste tijd nog veel pessimistischer over ben geworden, is de rol van de media en een bepaalde publieke opinie – het aandeel daarin van machokereltjes die denken dat de minste interesse voor de behandeling van dieren een vorm van zwakte en sentimentaliteit is; verachtelijke klootzakken die denken dat het een bewijs van flinkheid is om zorg voor dieren te discrediteren.
Dat is niet een theoretische categorie, het zijn echte mensen, die in de media de boventoon voeren, met als afschrikwekkend voorbeeld NRC Handelsblad, dat ik ervan verdenk quasi-onschuldig in alle krantenkoppen vergif te hebben gedruppeld, zoals onlangs in de kop ‘Dierenpartij betrokken bij dierproeven’ – over steun aan de partij door een klamboefabrikant.’
Rudy Kousbroek is schrijver.
------------------------------------
Ik vind hem de laaste twee alinea's eigenlijk wat uit te bocht vliegen.