quote:BONK, BONK
Ajax-supporters lachen zich een deuk. Tot twee maal toe stak Ryan Donk, de verdediger van AZ, hun ploeg een helpend handje toe. In de finale om de KNVB-beker miste hij een penalty en zondag, in de finale van de play-offs om een plaats in de voorronde van de Champions League, werkte hij een bal in eigen doel.
Niet alleen de aanhang van Ajax gilde het uit van de pret, ook spits Klaas Jan Huntelaar kon het niet nalaten uit leedvermaak even bij de treurende Donk voorlangs te glijden en hem een moment lachend in de donkere ogen te kijken. Ook Kenneth Perez deed een duit in het zakje.
Het lachen zullen ze wel afleren in Amsterdam, want Ryan Donk is een geweldig talent. Als hij zijn loopbaan voortzet met dezelfde rasse schreden die hij tot nu toe maakte, is hij over enige jaren een wereldtopper. Ajacieden, fans en spelers, zullen zich dan nog wel eens achter de oren krabben: “Hadden wij maar zulke voetballers in onze ploeg.” Over een paar jaar gaan ze zich bij Ajax intern de zwarte Piet toespelen over hoe het in vredesnaam mogelijk was Donk over het hoofd te zien.
Het was goed gezien van Marcel Brands om deze voetballer bij RKC Waalwijk vast te leggen. Afkomstig van Zeeburgia, een Amsterdamse amateurclub, toch om de hoek van de Arena. “Je bent de 24e man”, zeiden ze bij RKC tegen hem, maar in een noodgang speelde hij zich in het eerste elftal. “De andere 23 spelen nu in de hoofdklasse of in een tweede elftal”, vertelde Donk later over die beginperiode bij RKC.
Vijf wedstrijden speelde Ryan vorig seizoen bij de Waalwijkers in het eerste en toen werd Brands bij AZ de opvolger van Martin van Geel. Meteen wees hij zijn nieuwe werkgever op Donk, die in het begin van deze competitie in Waalwijk opnieuw in de basis stond. De Alkmaarders aarzelden niet en legde de jonge voetballer voor vijf jaar vast. Omdat zijn contract bij RKC nog doorliep, kostte het een paar centen. 2½ Miljoen wordt gefluisterd.
Na zijn overgang naar AZ speelde Donk nog niet vaak mee. Maar toen er door blessures en schorsingen een plekje in de verdediging vrijkwam, nam Louis van Gaal hem op in zijn elftal. Sindsdien is Donk vaste keus. Natuurlijk maakt hij nog wel eens fouten. Natuurlijk gaat hij wel eens de teil in, maar wat wil je? De knaap is nog maar koud 21. Van die fouten leert hij.
Ik zie hem graag voetballen. Met zijn lange benen is hij overal snel bij, tot frustratie van menige spits. Obafemi Martins had het nog waarderend over long leggs, tijdens de Europa Cupwedstrijd AZ-Newcastle United, maar toen AZ de in Engeland opgelopen achterstand goedmaakte, was het met de waardering gedaan. Martins’ ploeggenoot Butt trapte Donk bij een corner nog tegen het hoofd. Welkom in voetballand.
Het zijn acties zoals die van Butt en van Huntelaar, die Donk zullen doen groeien. Gehard zal hij worden door de tegenslagen. Investeren in de toekomst heet dat toch? Zijn tijd komt nog wel. In Alkmaar hebben ze een toptalent in huis. Het doet denken aan de grote jaren van AZ’67, toen de club mede door de financiële injecties van de gebroeders Klaas en Cees Molenaar furore maakte op de nationale en internationale voetbalvelden. In tegenstelling tot nu was AZ toen een patserige ploeg. Het geld vloeide rijkelijk. Zo kregen de spelersvrouwen destijds allemaal een bontjas en groeibriljantjes.
Tegenwoordig gaat het er wat minder brallerig aan toe in Alkmaar. Voorzitter Scheringa, toch een zeer vermogend man, draagt niet voor niets geitenwollen sokken. Maar een groeibriljant hebben ze nog steeds in huis. Donk, is de naam. Met grote passen timmert hij aan de weg. Bonk, Bonk, Ryan Donk. We zullen nog veel van hem horen.
quote:MENEER WETZEL
Het was de nazomer van 2000. De competitie in de hoofdklasse was net weer begonnen en er ontstond toch wel een lichte paniek bij zaterdaghoofdklasser ASWH uit Hendrik-Ido-Ambacht. Het voorgaande seizoen had de ploeg, als promovendus, een mooie prestatie neergezet door als derde te eindigen. Dit seizoen moest die prestatie toch geëvenaard kunnen worden, was de algehele verwachting. De al eerder succesvolle trainer Arie van der Zouwen was immers teruggekeerd. Maar nu, nu ging hij alweer. Van der Zouwen kreeg een droomaanbod uit Hongkong. Daar kon hij bondscoach worden, hetgeen voor zijn portemonnee ongetwijfeld ook een fijne functie was. Wie moest hem opvolgen?
Van der Zouwen, gentleman als hij is, regelde zelf een opvolger. Dit werd André Wetzel. Wetzel, geboren in Den Haag en tegen de vijftig lopend, was beschikbaar. Hij zou dat seizoen als assistent van zijn goede vriend Mark Wotte aan de slag gaan bij FC Den Bosch, maar Wotte gaf er al snel de brui aan. Wetzel vertrok ook, uit loyaliteit. Hij ging werkzaamheden doen voor de KNVB en die vielen te combineren met de trainersfunctie bij ASWH. In de regio was André Wetzel toen al een bekende naam, doordat hij jaren als docent lichamelijke opvoeding was verbonden aan een middelbare school in Dordrecht. Vele jonge Dordtenaren kregen gymles van meneer Wetzel, zoals hij toen genoemd werd. Zij prezen zijn afwisselende lessen en zijn benadering.
Als trainer bouwde Wetzel aan een naam bij de amateurs en daar paste zijn seizoen bij ASWH goed tussen. Wetzel loodste de Ambachters richting de eerste afdelingstitel op het hoogste niveau in de clubhistorie. Zijn tactisch inzicht was ongekend. Spelers uit die tijd roemen hem nog altijd. Ze verbazen zich nog steeds over de manier waarop Wetzel ogenschijnlijk kleine dingen kon wijzigen, die het wedstrijdverloop drastisch beïnvloedden. Zijn professionele werkwijze paste verder perfect in de stap richting de top die ASWH zou gaan zetten in de jaren na Wetzel. Overduidelijk is echter dat de oefenmeester hier een belangrijke bijdrage aan leverde.
In de jaren daarna heb ik me vaak verbaasd. Waarom had André Wetzel, toch een bewezen vakman, nooit eens ergens de leiding? Ja, hij nam het even over in Tilburg, toen Wotte daar vertrok. Hij coachte Oranje onder 19, werkte in de woestijn en was even de man aan het roer bij KV Mechelen. In België werd het niets met Wetzel. Of het aan zijn directe aanpak, voortkomend uit zijn karakter en werk en wonen in de Randstad, lag? Geen idee. Feit is dat de hoofdtrainer André Wetzel en het profvoetbal geen goede combinatie leken te vormen. Onderwijl mocht de ene na de andere coach ergens aan een klus beginnen. Afgelopen zomer bood VVV-Venlo hem dan eindelijk een herkansing.
Vol vertrouwen ging Wetzel in Limburg aan de slag. Hij liet in interviews duidelijk merken dat hij geloofde in zijn kwaliteiten, hetgeen zelfs een ingezonden brief richting Voetbal International opleverde van iemand die hem arrogantie verweet. Die persoon kent André Wetzel niet. Vraag het spelers die met hem hebben gewerkt, vraag het zijn voormalige leerlingen. Allemaal zullen ze ontkennen dat André Wetzel een arrogante man is. Toch begreep ik het wel. Wetzel is direct en overtuigd van zijn visie. Dat komt niet op iedereen goed over. Zo moest men in Venlo ook erg aan hem wennen. VVV begon lang niet zo goed en diverse supporters keerden zich af en toe tegen de trainer.
Wetzel bleef rustig, werkte op de manier die hem voor ogen stond en had lak aan meningen van fans of reputaties van spelers. Als Derksen op de bank moet, dan moet Derksen op de bank. Simpel zat. Omdat VVV al enkele jaren promotie had gemist en diverse sterkhouders de club de rug toekeerden, was de druk wel minder geworden. Dat speelde Wetzel in de kaart. Het gaf hem de rust om te werken aan de ploeg. Onlangs verscheen in Voetbal International nog een artikel, waarin stond dat het niet altijd even goed boterde tussen technisch directeur Mohammed Allach en Wetzel. Ook dat verbaast me niet. Zoals het volgend seizoen ook wel weer flink zal gaan botsen. Aan het vakmanschap van André Wetzel heb ik nooit getwijfeld en hij bewees nu ook bij de profs waarom. VVV-Venlo is op dit moment namelijk een eredivisieclub. Wetzel deed wat zijn voorgangers niet deden, namelijk promoveren. Via de play-offs, maar dat mag niet uitmaken.
Toch zal het me niets verbazen als André Wetzel de eerste trainer is die volgend jaar, al dan niet gedwongen, opstapt. VVV-Venlo zal minder gaan winnen, als degradatiekandidaat nummer één. Dan raken bestuurders en fans vaak snel in paniek. De vraag is of ze Wetzel dan nog de rust en de vrijheid geven om zijn visie te volgen. Juist dat is een voorwaarde om hem te laten functioneren. Gebeurt dit niet, dan is André Wetzel niet meer de warme man die hij doorgaans is. Ze zullen last met hem krijgen. Ik hoop dat het niet gebeurt, maar vrees wel al. Het past wel bij hem. Als gymleraar was meneer Wetzel al anders en liet hij de theorie links liggen. Als trainer is het niet anders. Hopelijk houdt het bestuur van VVV het hoofd koel. Waar dat toe kan leiden, heeft Wetzel genoeg laten zien. Daarbij lijkt hij me hoe dan ook een aanwinst qua teksten. Van Gaal? Hij lust hem rauw!
Met zulke teksten is hij welkom in de eredivisie.quote:Toen ik nog amateurclubs trainde gebeurde het al eens dat er een vader op me toestapte en botweg vroeg: 'Mijn zoon staat niet in het elftal. Je mag 'm zeker niet?'. Waarop ik steevast repliceerde: 'Al was uw zoon de grootste droplul die op deze aarde rondholt, dan nog zal hij erin staan als hij mijn elftal beter maakt'.
quote:SCHANDE
Zondagavond start het Europees kampioenschap voor voetballers onder de 21 jaar met de wedstrijd Nederland-Israël. De spelers die Foppe de Haan heeft geselecteerd kennen we allemaal wel, maar het leuke aan zo’n toernooi is dat er bij andere landen spelers in het veld zullen staan, die we nog niet veel aan het werk gezien hebben. Van sommigen hebben we zelfs nog nooit gehoord. Mogelijk worden we verrast door een enorm talent, een talent dat in onze ogen een glansrijke carrière staat te wachten. Lionel Messi hadden we nog nooit van zo dichtbij aan het werk gezien voordat hij twee jaar geleden bij het WK onder 20 de pannen van het dak speelde. Zal er een nieuwe Messi opstaan? We zullen het zien. Een toernooi als het EK onder 21 is bij uitstek een gelegenheid om je aangenaam te laten verrassen.
Iemand die niet verrast zal worden, is Piet de Visser, scout voor Chelsea en PSV. Althans, dat doet hij voorkomen. Als je deze voormalige trainer van onder meer Sparta, De Graafschap en Willem II mag geloven, kent hij alle spelers van de acht deelnemende landen van haver tot gort. Piet, die een groot deel van het jaar doorbrengt op de boot van Roman Abramovich of in het vliegtuig, op weg naar verre uithoeken van onze aardkloot, mag op tv voor de wedstrijden en in de rust weer een aantal open deuren in trappen en het volk zal opnieuw aan zijn voeten liggen.
Normaal gesproken verlies ik niet zo snel mij goede humeur, maar als ik Piet de Visser hoor vertellen over zijn ontdekkingen op de internationale voetbalvelden, krijg ik rode vlekken in mijn nek. Enthousiast is Piet wel, dat moet ik hem nageven. Maar als hij weer eens uitgebreid uit de doeken doet dat hij tijdens een van zijn verre reizen door donker Afrika of door de slopenwijken van Zuid-Amerikaanse wereldsteden een rits talentjes heeft ontdekt, scheelt het niet veel of ik kots mijn televisie onder.
Piet de Visser is namelijk helemaal niet de kenner die hij voordoet te zijn. Piet de Visser gaat altijd strijken met de veren van een ander. Hij heeft het eeuwig en altijd over voetballers die zelfs Jules de Corte of Stevie Wonder opvallen zouden zijn. Want wat doet Piet de Visser? Hij struint toernooien af waar nationale jeugdselecties aan het werk zijn. Selecties die dus bol staan van spelertjes, die in hun land van herkomst al gescout zijn. Anders zouden ze toch niet uitkomen voor zulke jeugdploegen, nietwaar?
Gisteren ruimde De Telegraaf een halve pagina in voor voetballers, die in de ogen van Piet de Visser aankomende wereldsterren zullen worden. Het vormt de opmaat voor de komende weken. De Visser zal niet weg te slaan zijn in de studio en in de kranten. Onbegrijpelijk dat hij in de voetbalwereld beschouwd wordt als de man die de kennis in huis heeft. Hij beweert Alex ontdekt te hebben, Messi en John Obi Mikel. Ja, ja, het zal wel. Hij heeft Alex, Messi en Mikel aan het werk gezien toen zij al lang en breed door anderen ontdekt waren. Messi is nota bene al op 13-jarige leeftijd door Barcelona ingelijfd. Piet de Visser heeft Messi jaren later voor het eerst aan het werk gezien, op een jeugdtoernooi misschien, dat Messi met Barcelona afwerkte in Mexico of in Argentinië. Maar hij doet het voorkoen alsof Messi zelf bij Barcelona heeft binnengebracht.
Piet de Visser wordt door clubs als Chelsea en PSV in de gelegenheid internationale toernooien te bezoeken. Mooi is dat en ik gun het de man van harte. Maar hij moet niet, net zoals ten tijde van het WK onder de 20, in kranten of op de televisie beweren dat hij spelers als Fernando Gago, Artem Milevski of Graziano Pellè heeft ontdekt. Die jongens waren namelijk al ontdekt, speelden al bij grote clubs.
Het is aan die gebakken lucht verhalen van Piet de Visser dat ik me groen en geel erger. Laat Piet de Visser eens dichter bij huis gaan kijken. In België bijvoorbeeld. Pas wanneer hij met een jong, fabelachtig voetballertje aan komt zetten van ploegen als de Koninklijke Vlug Op Steenokkerzeel, KFC Markzonen Tollembeek, Voorwaarts Hakendover of FC Negenmanneke zal hij van mij een beetje respect krijgen. Maar als hij blijft strijken met de eer die scouts van clubs als Boca Juniors, Barcelona, Atlético Mineiro of Dynamo Kiev toekomt, zal ik me blijven opwinden. Piet de Visser profiteert al jaren van het werk van anderen. Een schande is dat.
quote:VERRASSENDE MOVE
Al maanden zijn de beleidmakers van Feyenoord bezig geldschieters te interesseren voor hun club. Ondanks hoopvolle verwachtingen loopt het nog niet storm; grote sponsors laten het vooralsnog afweten.
Het is het nijpend gebrek aan liquide middelen dat Feyenoord in een wurggreep houdt. Trainers als Co Adriaanse en Bert van Marwijk, die door de club benaderd worden, eisen een spelersgroep met potentie, maar door gebrek aan financiële middelen is Feyenoord niet in staat die spelers aan te trekken die de club verder kunnen helpen. Waardoor een handtekening van een nieuwe trainer dus uitblijft.
En dan is er nog het stadion, dat niet in eigen beheer is, hoewel de nieuwe bestuursvorm van Feyenoord ook het stadion overkoepelt. Om gebruik te kunnen maken van De Kuip is Feyenoord jaarlijks een huurbedrag verschuldigd, een huurprijs die in de miljoenen loopt.
Geld voor spelers is er niet en straks moet weer een fiks bedrag aan huur overgemaakt worden. Geld dat er niet is. En als het er wel zou zijn, besteedt men dat bij Feyenoord veel liever aan nieuwe spelers, zodat een gewenste trainer als Van Marwijk wel toehapt..
Het Feyenoordbestuur heeft een ingrijpende en zeer verrassende beslissing genomen om uit deze vicieuze cirkel te komen. De club zal in het komend seizoen zijn thuiswedstrijden spelen in het Olympisch Stadion in Amsterdam. Dat stadion wordt door de Rotterdammers voor het symbolische bedrag van 1 euro per thuisduel gehuurd, zo maakten financieel directeur Onno Jacobs en technisch directeur Peter Bosz een half uur geleden bekend op een inderhaast ingelaste persconferentie.
“Het is een eerste stap van de wederopbouw van ons geliefde Feyenoord”, zeiden Jacobs en Bosz. Ze waren nog niet uitgesproken of de eerste boze supporters verzamelden zich al bij het Maasgebouw.
quote:STERKE VERHALEN
In mijn dagelijkse rondje langs diverse amateurvoetbalsites op Internet ruim ik sinds enige tijd een plaats in voor www.voetbalrotterdam.nl. Een leuke site waarop diverse nieuwtjes over het amateurvoetbal in de regio Rotterdam te vinden zijn. Toch was het dat niet direct waar mijn oog op viel. Nee, dat was de columnist. Omdat een zichzelf respecterende voetbalwebsite niet meer zonder columnist kan, heeft men ook hier iemand bereid gevonden om stukken aan te leveren. Dit is geen professionele schrijver geworden, maar Curtis Martels. Ik las de naam en kon een glimlach niet onderdrukken.
Curtis Martels, dat is toch die voetbalnomade die al bij talloze amateurclubs speelde en zelfs enkele internationale avonturen heeft beleefd? Bij mij was hij vooral bekend vanwege zijn periode bij het Zwijndrechtse Groote Lindt en zijn kortstondig, mislukte avontuur bij ASWH. Martels meldde zich in de zomer van 2004 aan om het eens te proberen bij de Ambachtse hoofdklasser, maar kwam al binnen een maand tot de conclusie dat dit niet zou gaan werken. Daarop keerde hij terug bij Groote Lindt, waar hij als vanzelf weer succesvol was. Want goed beschouwd is Curtis Martels altijd een prima voetballer geweest voor alle ploegen onder de hoofdklasse. Voor het hoogste niveau leek hij toch net iets te stevig, zoals zijn strak gespannen shirt en zijn tonnetjeronde verschijning op het Ambachtse zaalvoetbaltoernooi voor regioclubs in december 2005 doen vermoeden.
Niet dat het wat uitmaakt, want Curtis Martels is een leuke voetballer om te zien. Een bijzonder leuk persoon ook. Martels is met recht een kleurrijk figuur. Hij kan boeiend vertellen over zijn avonturen in al die jaren amateurvoetbal. Nog leuker wordt het als Martels spreekt over Colombia en de Verenigde Staten, waar hij enige tijd min of meer als profvoetballer actief was. Vooral omdat hij zijn verhalen altijd wat aandikt. Ze worden er interessanter van, dat zeker, maar het wordt ook wel eens ongeloofwaardig. Curtis Martels doet graag interessant, denk je dan. Daarom was ik toch wel erg nieuwsgierig hoe hij als columnist te werk zou gaan.
Inmiddels zijn er al meer dan tien columns gepubliceerd en valt Martels stilaan wel als een verrassing te betitelen. Zijn schrijfstijl is onderhoudend als zijn verhalen en zijn vooral heel erg Curtis Martels. Her en der propt hij er een kleine anekdote tussendoor, om het geheel extra interessant over te laten komen. Zo weigerde de Braziliaan Marcio Santos met een minachtende blik een voorgestelde shirtjesruil met Curtis tijdens een demonstratiewedstrijd en vallen er regelmatig bekende namen. Net zo vaak dropt Curtis ineens een stekelig zinnetje in een mooi relaas over clubiconen of het zo jammerlijk aan zijn einde gekomen Zwart-Wit ’28. Dan zijn de aanwinsten van TOGR ineens uitgerangeerde spelers van eerste klasse niveau en krijgt hij onder de column weer wat reacties. Alsof hij zich dan net bedacht heeft dat een column toch moet polariseren en niet alleen maar mooi mag zijn.
De grootste glimlach krijg ik echter van zijn biografie. Curtis Martels somt onder zijn columns zijn imposante rijtje clubs op, waarbij hij uiteraard niet schroomt om tussen haakjes de naam van een bekende medespeler te noemen. Dat komt soms vrij belachelijk over, zoals in het geval van Groote Lindt en Martijn Stoop. Prima voetballer, die Martijn, maar buiten Zwijndrecht en Hendrik-Ido-Ambacht niet al te bekend vermoed ik. Jack van den Berg als trainer noemen bij Zwart-Wit ’28 is slim, Xander van der Veeke als ploegmaat bij ASWH geven doet de wenkbrauwen fronsen. Zoals hij elders eens opgaf over de professionele instelling van Van der Veeke en Lodder tijdens trainingen. Waarmee hij leek te zeggen dat hij ze wel kende hoor, die Lodder & Van der Veeke. Dit terwijl hij hooguit een keer of tien met ze getraind heeft. Breeduit lachend las ik vervolgens de naam van Carlos Valderrama als medespeler in de Verenigde Staten.
Breeduit lachend, inderdaad. Want ik vind het fantastisch hoe Curtis Martels in alles zichzelf is. Dan weer dropt hij een interessante naam, dan weer heeft hij als trainer een speler ontdekt die het nu goed doet. Curtis heeft ook humor, als hij meldt hoe hij Maradona ontdekte. Maradona Phillips, welteverstaan. De melding dat hij een aanbieding van een vierdeklasser heeft afgeslagen, ondanks een vergoeding van 9000 euro, is een ander voorbeeld. Een vriend van me, spelend in ASWH 2, wist het direct: “Gelul!” In zijn periode bij Groote Lindt reed hij, woonachtig in Rotterdam, regelmatig mee met Curtis Martels. Ook Celsius Grant zat dan in de auto en Curtis vertelde de twee jongere spelers de mooiste verhalen. “Je wist dat het ergens niet helemaal klopte, maar hij vertelde het zo dat je nooit exact kon zeggen waarom niet. Daarom voelde je je ook nooit beduveld door hem, het was gewoon leuk.”
Het waren geweldige ritjes en ik kan het me helemaal voorstellen. Al lezend besef ik altijd weer waarom ik de ongedwongen sfeer van het amateurvoetbal zo leuk vind. Voetbalrotterdam heeft een geniale zet gedaan door Curtis Martels als columnist te kiezen. Ik kijk met smart uit naar de volgende stukken. Stiekem hoop ik dat hij eens gaat vertellen hoe Feyenoord gered kan worden. Wedden dat Curtis ook daar een antwoord op heeft?
quote:SCHOPPER
Tot opluchting van een heleboel eredivisiespelers heeft Jean-Paul de Jong besloten het betaald voetbal vaarwel te zeggen. Als speler wel te verstaan, want bij FC Utrecht gaat hij een jaar achter de schermen rondkijken. Ook zal hij de studieboeken ter hand nemen om het trainersdiploma Oefenmeester 1 te halen, want vanaf het seizoen 2008/2009 gaat hij de jeugd van de plaatselijke FC het schoppen en schaven bijbrengen.
Want zo zal Jean-Paul de Jong toch wel herinnerd worden, als schopper. In zijn lange carrière, veertien seizoenen bij FC Utrecht na een jaartje VfL Osnabrück, pakte de geboren Utrechter een recordaantal van maar liefst 83 gele kaarten. Het is hem door de supporters nooit kwalijk genomen. Integendeel. Toen hij in april van Roelof Luinge zijn recordbrekende gele prent ontving, stonden de mensen in Stadion Galgenwaard dolenthousiast op de banken.
Jean-Paul de Jong is al die jaren een speler geweest met een enorme wilskracht en een dito vechtlust. Eigenschappen die in Utrecht hogelijk gewaardeerd worden. Altijd en eeuwig was De Jong gedreven op zoek naar de bal. Die moest en zou hij hebben en als daarvoor een vijandelijke beentje opzij geschoffeld moest worden dan moest dat maar. Jean-Paul de Jong keek niet op een onsje meer of minder.
FC Utrecht heeft altijd veel profijt gehad van de gedreven instelling van de middenvelder. Niet voor niets was hij jarenlang aanvoerder. De Jong was als aanjager op het veld een bijzonder waardevolle pion voor de trainers en het voorbeeld voor zijn ploeggenoten. En voorbeeld doet volgen, nietwaar? In de loop der jaren ontwikkelde FC Utrecht met een Jean-Paul de Jong in de ploeg een stijl van voetballen, die menig tegenstander de stuipen op het lijf joeg. Gedragen door het publiek werd het thuisstadion een haast onneembare veste.
Oorlog werd er gevoerd op het veld en de fans vonden het prima. Z|ij schreeuwden hun kelen schor, klapten hun handen stuk. Het was Jean-Paul de Jong, niet eens zo’n begenadigde voetballer, die van FC Utrecht een gevreesde vechtploeg maakte. Je hoefde van De Jong geen waanzinnige passeerbewegingen te verwachten, geen balletjes buitenkant voet of dubbele scharen. Jean-Paul was er voor het beter gooi- en smijtwerk en dat bedoel ik niet denigrerend.
Elke ploeg mag zich namelijk gelukkig prijzen een Jean-Paul de Jong in de gelederen te hebben. Betere uitvoeringen als Johan Neeskens, Jan Wouters, Patrick Vieira en Gennaro Gattuso speelden of spelen voor nationale en internationale topteams, maar Jean-Paul de Jong is daarom niet van minder betekenis. Voor FC Utrecht was hij een steunpilaar. De steunpilaar. Jean-Paul de Jong werd het clubicoon van FC Utrecht.
Het was daarom niet verrassend dat hij opdraafde bij de televisiecommercials die Holland Casino maakte toen het gokbedrijf naamgever van de eredivisie werd. We zagen Jean-Paul, nog bezweet van de inspanningen die hij zojuist op het veld had geleverd, verklaren dat hij later die avond zijn vertier ging zoeken in het Casino. Vertederend was dat reclamepraatje, maar ik geloofde er niets van. Jean-Paul de Jong is geen jongen die met kostuum en stropdas met fiches loopt te schuiven. Veeleer was hij een man die na de wedstrijden met zijn vechthond illegale wedstrijden bezocht en verlekkerd toekeek hoe het beest en ander in de ballen beet. Maar daar wordt geen reclame voor gemaakt bij de zendgemachtigden.
Volgend jaar loopt er bij FC Utrecht geen Jean-Paul de Jong meer rond op het veld. Met zijn 37 jaar moest eens het moment komen, dat hij de voetbalschoenen definitief op zou bergen. Dat moment is nu. Ondanks aanbiedingen van andere clubs, stop hij met voetballen. De weigering om op deze aanbiedingen in te gaan is De Jong ten voeten uit. Voor FC Utrecht liep hij de longen uit zijn lijf, voor FC Utrecht zette hij zijn beste beentje voor. Een andere club, nee, dat kon niet.
Jean-Paul de Jong verdient alleen al hierom een standbeeld in Utrecht, eentje van gewapend beton. Ze zullen hem missen, volgend jaar.
quote:KRUISPUNTVOETBALLER
Het momenteel in Nederland lopende Europees kampioenschap voor jeugdteams is de ideale overbrugging tussen het eind van het afgelopen seizoen en de voorbereiding op het nieuwe. Inmiddels zijn er nog vier landen over, waarvan de beste jonge voetballers gaan strijden om de trofee. Een prijs die verplichtingen en verwachtingen met zich meedraagt. Want zij die nu de beste zijn, zouden dat over pakweg zes jaar ook bij de seniorenteams kunnen zijn. In dat licht worden de afzonderlijke prestaties van de spelers ook bekeken. Wie gaat er doorstomen naar het “echte Oranje” en wie zit er nu aan zijn plafond?
Doordat er tegen leeftijdsgenoten wordt gespeeld, is de vergelijking wat eerlijker. Wat tegen doorgewinterde profs van rond de dertig nog niet lukt, kan tegen jeugdige opponenten wel. Zo blijken Hedwiges Maduro en Ron Vlaar ondanks een minder seizoen bij hun club in hun eigen leeftijdscategorie nog altijd onder de betere spelers geschaard te kunnen worden. Maceo Rigters haakt verrassend aan, Royston Drenthe is smaakmaker en Ryan Donk een lichte revelatie. Helaas moest Ismail Aissati al rap afhaken met een blessure, want ook hij had op dit podium hoge ogen kunnen gooien.
Waar spelers uitblinken, moeten anderen tegenvallen. Haris Medunjanin is er daar één van. De begaafde middenvelder kreeg een zwervende rol toebedeeld tegen Israël, maar kon geen indruk maken. Medunjanin lijkt dan ook geschrapt in de plannen van teambuilder en talentenkneder Foppe de Haan. Foppe, die bij Heerenveen nooit echt Friese jeugdspelers kon laten doorbreken, maar wel succesvol was met diverse uit Scandinavië aangeleverde jonge spelers. Foppe, die vorig jaar Oranje al naar de titel leidde en nu weer goed bezig is. Foppe verdient alle lof, hoewel Johan Cruijff dat niet lijkt toe te durven geven. De legendarische nummer 14 bekritiseert de systeemkeuze van De Haan en doet dat met lachwekkende argumenten. De maestro, wiens zestigste verjaardag nog zo uitgebreid in de media kwam, komt over als een knorpot die kunstmatig vast wil houden aan voetbalwijsheden die de tand des tijds niet hebben doorstaan. Waarmee Cruijff tegenpool wordt van Foppe, die ondanks zijn “opa-status” prima met de jonge generatie overweg kan.
Alleen voor Haris Medunjanin is geen plaats meer. Hoewel ik De Haan begrijp, vind ik het jammer. Medunjanin is een stylist pur sang. Zijn argeloze speelstijl doet binnen de wedstrijd de tijd even stil staan. Denken aan Medunjanin is denken aan zwierige spelverdelers uit vroeger tijden. Vergeelde plaatjes uit krantenverslagen, beelden in zwartwit en krakerig in de ether komende verslaggevers. Medunjanin, geboren in Bosnië. Land met een litteken, verscheurd door de burgeroorlog, huilend van binnen. Waar de “sevdah” gezongen wordt en waarvan onbedoeld beelden van geruïneerde huizen met kogelgaten je netvlies raken. Geen plek voor kunst, zou je denken, maar de Bosnische voetballers geven een ander beeld.
Zo ook Haris Medunjanin. Passeerbewegingen uit stand, nonchalante balletjes met de buitenkant van de voet, machtige traptechniek en prima inzicht. Een scheppende geest, ongrijpbaar. Helaas ook voor trainers. Want Haris Medunjanin zien voetballen is genieten, maar dan alleen als hij de bal heeft. Zonder bal doet hij te weinig, om niet te zeggen niks. Men noemt hem dan ook vaak lui. Ongeïnteresseerd zelfs, als hij weer eens wat doelloos lijkt rond te sjokken tot de bal in zijn nabijheid komt. Dan pas veert hij op, zet hij aan voor een actie die zelfs in verdorde Bosnische parken de bloemen tot leven wekt. Om weer weg te dromen als het mislukt.
Trainers houden daar niet van. Ze worden gek van hem. Constant moet Haris bij de les geroepen worden. Foppe signaleert het, Wiljan Vloet. Die zijn niet achterlijk. De voetballer Medunjanin is er één die eigenlijk niet meer bestaat. Moderne middenvelders zijn allrounders en volop in beweging. Hebben defensief evenzeer hun waarde. Dat is bij Medunjanin niet zo. Hem opstellen is hopen en vertrouwen op zijn genialiteit, die natuurlijk wel beslissend kan zijn. Het is echter vooralsnog meer hopen dan vertrouwen. Te vaak gebeurt het niet en dus wordt Medunjanin naar de reservebank verbannen. Licht mokkend, omdat hij aangetast is in zijn door zijn Bosnische wortels ingegeven trots, neemt hij daar dan plaats.
Haris Medunjanin is verworden tot een kruispuntvoetballer. Want hoe lang blijft een talent een talent? Hoe lang wordt zijn defensieve onachtzaamheid nog weggewuifd onder het mom van jeugdigheid? Haris Medunjanin moet de stap zetten en zijn spel van extra facetten gaan voorzien. Anders is het straks klaar en eindigt hij ergens in de Jupiler League, als een soort Siegfried Einzweistein. Een onbegrepen genie tussen de dravers, af en toe opvallend door een fantastische goal. Ongeschikt voor het niveau waarop de echte mannen voor de pegels spelen. Het is dus tijd om te ontwaken, anders eindigt hij in de grote groep eeuwige talenten. Dat kan, hij is nog jong genoeg. Haris Medunjanin mag dan een uitgestorven voetballer zijn, hij is nog niet gestorven.
Forum Opties | |
---|---|
Forumhop: | |
Hop naar: |