Uit mijn reader 'Omgaan met Rouw'.
quote:
HOE ROUWEN KINDEREN EN JONGEREN?
Rouwen kinderen en jongeren anders dan volwassenen? Veel is hetzelfde, het verdriet, de boosheid, de teleurstelling, het verlangen.
Maar op enkele aspecten verschillen kinderen en jongeren van volwassenen. Dat heeft vooral te maken met het feit dat ze geestelijk, gevoelsmatig en lichamelijk nog niet volgroeid zijn. Daarom kunnen ze dingen nog niet altijd begrijpen, hun gevoelens minder goed uit elkaar houden. Ze hebben naast het rouwen veel energie nodig om te groeien.
Groeien en rouw gaat niet altijd samen, dat maakt het extra lastig voor jonge mensen. En misschien is wel het belangrijkste verschil met volwassenen dat kinderen afhankelijk zijn van deze volwassenen. De ‘grote mensen’ informeren kinderen over wat er gebeurd is en wat er nog gaat gebeuren en beslissen over het feit of kinderen betrokken worden of niet.
Baby’s en peuters (tot drie jaar)
Hele kleine kinderen, tot ongeveer drie jaar, hebben geen echt besef van de dood. Ze kennen nog geen onderscheid tussen dingen die leven en Verlatingsangst niet levende dingen. Wel kennen ze verlatingsangst en moeten er op vertrouwen dat hun verzorgers steeds weer terugkomen om hen te voorzien van de basale levensbehoeften. Ze zijn nog volkomen afhankelijk van een mama en/of papa die hen met warmte en liefde omringen. In die zin voelen ze wat verlies is en ze kunnen daar ook onder lijden.
De kleintjes gaan op hun eigen wijze met de dood om. Ze reageren vanuit hun behoeften. Van angst is vaak geen sprake. Volwassenen schrikken hier soms van.
De papa van de tweejarige Tessa is plotseling overleden. Papa is thuis in een kist opgebaard. Het meisje wilde met haar bordje boterhammen boven op de kist zitten om zo gezellig bij papa te kunnen eten. Dat mocht van mama maar sommige familieleden konden het niet aanzien.
Vanaf welke leeftijd kunnen kinderen rouwen? Als een kind contact kan maken en zich gaat hechten, dan kan het ook rouwen. Baby’s maken al heel snel contact, de hechting is er al voor de geboorte. Iedereen weet dat kinderen zonder contact niet kunnen overleven, ook al krijgen ze
voldoende voeding. In het contact merken baby’s en kleine kinderen dat dingen veranderen.
Mama is verdrietig en gaat daarom anders met haar kindje om. De baby merkt dat bijvoorbeeld aan de spierspanning. Rouwende ouders zijn vaak een tijdlang niet in staat om anders dan op de automatische piloot voor hun kind te zorgen. Kinderen slaan deze ervaring in hun lijf op.
Zeker wanneer ze nog geen woorden ter beschikking hebben, hebben ze alleen hun lijf om te reageren.
Ouders kunnen vaak niet anders op dat moment, ze rouwen, en dat is merkbaar in hun dagelijkse functioneren. Kinderen ervaren dit, overigens niet op een bewuste manier. Maar deze informatie nemen ze mee in hun verdere leven en kan later soms op een of andere manier weer een rol gaat spelen.
Hoe kun je kleine kinderen het beste helpen?
Aanraking, knuffelen, liefdevolle aandacht is voor kleintjes het meest heilzaam. Soms kunnen ouders dit een tijdlang niet voldoende geven en is het van belang dat ere anderen zijn om hen bij te staan. Bij twee- en driejarigen is er meestal sprake van bewustzijn van het verlies. Op die leeftijd gaan kinderen met hun rouw om door de ervaring in hun spel te verwerken. Ze spelen het verlies uit via botsende autootje, poppen in een schoenendoos als kist, via playmobil, blokken of de poppenkast. Voor volwassenen gaat dat soms door merg en been maar het is een kinderlijke en ook heilzame manier.
Wanneer ze een beetje kunnen praten is uitleg over wat er gebeurt van groot belang, in woorden die ze snappen. Ook willen hele kleine kinderen al betrokken zijn en vaak meehelpen met dingen. Een tekening in de kist leggen, de kist dichtschroeven, op de begraafplaats de bloemen water geven.
Merijn is tweeėneenhalf. Zijn opa is overleden en op de avond voor de uitvaart sluit de familie samen de kist. Ook Merijn mag ‘een schroefje draaien’. Hij vindt dit heel fijn om te doen. Een half jaar later gaat ook zijn andere opa dood. Deze familie wil echter niet bij het sluiten van de kist aanwezig zijn. Merijn vraagt echter wanneer dat gaat gebeuren en staat er op om te helpen. Hij heeft geluk. Samen met de uitvaartverzorger mag hij ’alle schroefjes draaien.’ Voor Merijn is dekist sluiten een ritueel geworden en kinderen hechten aan rituelen.
Wanneer het overlijden iemand in het eigen gezin betreft, is het aan te raden te zorgen voor beeldmateriaal zoals foto’s of video van de uitvaart. Vaak komen kinderen op latere leeftijd terug op de gebeurtenis en hebben ze vragen. Dan is het fijn om naar beelden te kunnen kijken.
Daarom is het ook belangrijk om, indien mogelijk, ook kleine kinderen mee te nemen naar de afscheidsdienst.
Zes weken na de geboorte van zijn eerste kind, sterft Sander plotseling.
Zijn vrouw kiest ervoor om haar dochter Merel in een doek mee te nemen bij het afscheid en het hele gebeuren op video te laten vastleggen. Later kan Merel zeggen: “Papa was erbij op dat belangrijke moment toen ik geboren werd, en ik was er bij op dat belangrijke moment dat we afscheid moesten nemen van papa.
Wanneer Merel zichzelf later op de video van de afscheidsdienst terugziet, dan weet ze dat ze erbij heeft mogen zijn. En dat is van groot belang, ook al denken veel mensen dat het geen zin heeft dat zo’n kleintje aanwezig is. Uiteraard is het fijn als er dan iemand in de buurt is
die de baby of de peuter kan overnemen wanneer het de ouder teveel wordt of het kleintje het niet meer volhoudt. Hoe klein ook, wanneer een ouder, broer of zus overlijdt, is de mogelijkheid om betrokken te zijn belangrijk.
Kleuters (van drie tot zes jaar)
Kinderen van drie tot zes jaar kennen het verschil tussen leven en dood.
Ze gebruiken het woord 'dood' in hun gesprekken en in hun spel: 'Jij bent dood! Je moet blijven liggen.' Maar ze weten niet precies wat dood inhoudt. Ze weten dat mensen en dieren dood kunnen gaan. Ze kunnen er intens met elkaar over discussiėren.
Marieke is helemaal in paniek als ze ziet dat het muisje dat al dagenlang door de kamer trippelde op een morgen in de klem zit: ‘Nou is hij dood!’. Haar broertje van vijf troost haar. 'Je weet toch, het is alleen zijn velletje, zijn zieltje is al lang verdwenen.'
Kinderen begrijpen het definitieve karakter van de dood nog niet. Voor hen is dood iets tijdelijks, een soort slaap, waarbij de dode niet kan zien en niet meer kan bewegen. Ze beginnen ook te beseffen dat dood en verdriet met elkaar te maken hebben.
Manon van vijf gaat met haar oma naar het kerkhof om het graf van opa te bezoeken. Ze nemen een kerststukje mee en Manon mag het waxinelichtje aansteken. Als ze afscheid nemen bij het graf van opa zegt Manon: 'Opa blaast het kaarsje zelf wel uit, is het niet oma?'
Jonge kinderen vertonen soms reacties die voor volwassenen niet altijd te begrijpen zijn.
Aan de vierjarige Loes wordt verteld dat haar papa dood is. Ze luistert en vraagt vervolgens: "Mag ik nu buiten gaan spelen?" Voor haar moeder een onbegrijpelijke reactie. Zij gaat ervan uit dat haar dochternet zo verdrietig zal reageren als zij. Wanneer het meisje de dag na de begrafenis vraagt wanneer papa terugkomt, is ze zeer geschokt en intens bedroefd als haar moeder uitlegt dat papa nooit meer terugkomt. Het definitieve ervan had zij niet begrepen.
In de eerste vragen die kleuters stellen klinkt het verdriet nog niet door. Ze zijn vooral praktisch van aard. Zoals bij de vierjarige Davey.
We zitten stilletjes in de kring en kijken elkaar aan. 'Davey is dood, hč juf?' zegt er een. 'Ja', zeg ik gelaten en ik vertel aan de kinderen wat er precies is gebeurd. Davey is op zijn kamer onder een kastje gevallen, kon geen adem meer halen en is daardoor gestikt. Er komen veel vragen over het gebeurde zelf, zoals: Wat voor kastje? Waarom klom hij daarop? Hoorde mama dat niet? Waarom kroop hij er niet onderuit?
Eerst zijn er dus de vragen over het hoe, wat en waarom. 's Middags als de juf samen met de kleuters kaartjes maakt om aan bloemen voor Davey te hangen komen er andere vragen:
Dat is toch niet eerlijk, want alleen opa's en oma's gaan toch dood? Waar zou Davey nu zijn? Wat de leerkracht vooral verbaast, is dat de kinderen de dood niet op hun eigen leven betrekken. Er is geen spoor van angst en de kinderen praten er ongedwongen en heel gemakkelijk over. De volgende dag verloopt heel anders.
De reacties en de vragen worden persoonlijker en anders van aard. Een golf van herinneringen komt bij de kinderen op. Ze praten over de eerste dagen dat Davey op school kwam en over wat hij al wel en niet kon (…) De volgende stap is dat de kinderen beseffen dat Davey dingen niet meer kan meemaken. Ze maken zich zorgen over Daveys verjaardag (ik had Davey beloofd dat hij dan de kaarsjes mocht uitblazen) en vragen zich af of ze volgende week wel een verjaardag kunnen vieren zonder Davey.
Kinderen van deze leeftijd denken vaak dat leven en dood elkaar af wisselen. Daardoor wekken ze soms de indruk het de gewoonste zaak van de wereld te vinden dat opa gestorven is. Ze tonen grote belangstelling voor de lichamelijke en biologische kanten van de dood. 'Hij ziet wit', 'Kan hij niet meer lopen?', 'Kan opa nog horen als ik iets zeg?' Ze voelen nog geen angst voor de dood.
Het begrijpen van de dood valt ze nog moeilijk. Ze blijven vragen stellen, soms tot vervelens toe. 'Wordt opa nou niet vies in de grond?' 'Heeft hij geen honger in het graf?', 'Is dat niet zielig, zo alleen in de kist?', 'Met wie moet Dirkje nou spelen?' Langzamerhand beginnen ze te begrijpen dat dood een afscheid voor altijd is.
Hun rouwgedrag is niet altijd duidelijk voor volwassenen. Die zien dat de kleintjes bij de koffietafel na de uitvaart alweer krijgertje spelen of nauwelijks verdrietreacties vertonen. Maar kinderen moeten naast de worsteling om de dood te begrijpen in deze kleuterleeftijd leren omgaan met hun gevoelens. Hun vermogen om over gevoelens te praten en goed te uiten hoe ze zich voelen is nog niet zo ontwikkeld als bij volwassenen.
Ook al lijkt het niet altijd zo, ze zijn wel degelijk geraakt. Maar kinderen kunnen niet fulltime rouwen. Ze kunnen intens verdrietig zijn en vijf minuten laten weer volledig opgaan in hun spel of van vreugde staan te springen op de bank.
[...]
Ik hoop niet dat de voorbeelden te confronterend zijn, maar als ik ze weg zou laten zou een deel van de context verloren gaan.De docente voor dit onderdeel is Riet Fiddelaers Jaspers. Binnen Nederland een autoriteit op het gebied van kinderen en rouw. Ze heeft ook heel veel boeken en boekjes hierover geschreven en uitgegeven. Oa. via de site
www.in-de-wolken.nl [ Bericht 0% gewijzigd door BE op 31-01-2007 20:56:59 ]