quote:GEBROKEN DROOM
Ooit, ja ooit, was Jordi Hoogstrate een groot talent. De jonge Groninger debuteerde als tiener voor zijn club FC Groningen en werd door de kenners al spoedig geroemd. Scouts bekeken zijn duels, knikten gretig en omcirkelden zijn naam in hun notitieblokjes. Soms zelfs met dikke rode pennenvegen. De middenvelder viel in de smaak en het kon dan ook niet lang duren voor hij een transfer zou maken naar een topclub. PSV, dat eerder al goud had gedolven in Groningen in de persoon van Arjen Robben, toonde zich maar weer eens de slagvaardigste en legde de grote belofte vast. Hoogstrate mocht nog een jaartje rijpen in Groningen en zou zich in de zomer van 2003 in Eindhoven melden.
Daar ging het fout. Goed fout zelfs. In zijn laatste jaar bij Groningen begonnen de twijfels al toe te slaan bij de jongeling. In een openhartig interview waarin hij vertelde over zijn ernstige psychische problemen gaf Hoogstrate aan toen al moeite te hebben met de druk. Een speler die naar PSV zou gaan, daar werd wat van verwacht. Het bleek een voorbode voor een bijzonder zware tijd. Hoogstrate was voorbestemd om te gaan schitteren op het veld en zich te ontwikkelen tot een topspeler, maar kwam de schaduw van het trainingsveld niet uit. Om vervolgens te verdrinken in de duisternis van een depressie, veroorzaakt door wat je volgens Hoogstrate faalangst mocht noemen.
Niets menselijks is voetballers vreemd. Vooral jonge voetballers niet. Ze komen in Nederland snel, worden de hemel in geprezen en vervolgens van hun voetstuk gekatapulteerd door dezelfde mensen die hen eerst nog opstuwden in de vaart der volkeren. Net de adolescentie voorbij bleek Hoogstrate nog ernstige twijfels te hebben aan zichzelf. Herkenbare gevoelens voor veel mensen, maar bij hem kwam er ook nog eens een hoog verwachtingspatroon van de buitenwereld bij. Want van een dergelijk talent werd niets meer of minder dan een snelle aanpassing en een stap richting de basis verwacht. De mensen in Eindhoven zagen Arjen Robben voor zich en die slaagde op zijn dooie akkertje. Robben verruilde PSV voor Chelsea, om zich volop te laven aan het succes en de oliesalarissen bij de miljoenenformatie van Roman Abramovich. Hoogstrate zou zo goed wellicht niet worden, maar basisspeler in Eindhoven en een plekje bij Oranje, dat moest toch wel kunnen?
Het ging niet. Jordi Hoogstrate blokkeerde en raakte zichzelf kwijt. Vervolgens vond hij zichzelf terug op de divan bij diverse psychiaters en herwon hij stukje bij beetje zijn zelfvertrouwen. De praatsessies deden hem goed. Het was knap dat hij later openlijk vertelde wat en waar het was misgegaan. Wellicht deed hij zijn relaas als waarschuwing voor die andere jonge talenten in Nederland, die ook te kampen zullen krijgen met een terugslag. Al zal dat geen kraterinslag zijn zoals bij Hoogstrate, toch is het goed om te weten dat het nooit altijd geweldig kan gaan. In twee jaar PSV speelde hij vijf duels in de competitie, allemaal in het seizoen 2003/04. Een seizoen later speelde hij nooit.
In de zomer van 2005 leek hij dan weer klaar om aan te sluiten bij zijn teammaats, maar een zware blessure dwong hem tot revalideren. In de luwte van FC Emmen zocht hij naar het verleden. De ooit als talent bekendstaande speler wilde er aan zijn herstel werken en zijn minuten gaan pakken. Dit alles onder de vleugels van Jan van Dijk, die hem ooit bij FC Groningen liet debuteren. Helaas voor Hoogstrate duurde het toch weer langer dan gedacht, zodat hij na een jaar bij Emmen nog altijd geen duel had gespeeld.
Hij koos er voor om ook dit seizoen bij Emmen te blijven. Nu moest het toch allemaal goed komen met hem. Zijn dromen over een loopbaan in de absolute top had hij al voorzichtig uit zijn slaap verdreven. Alleen voetballen was al genoeg voor hem. Het leek dan ook de goede kant op te gaan. De afgelopen weken kwam hij zes keer in actie voor Emmen, een aanvaardbare start voor zijn voorzichtige terugkeer als voetballer. Tot het noodlot toesloeg en Hoogstrate zich wederom blesseerde in de wedstrijd van Emmen tegen Go Ahead Eagles. De diagnose moet nog worden gesteld, maar opnieuw lijkt zijn kruisband afgescheurd en wacht hem weer een revalidatieproces van een maand of negen. Het is om wanhopig van te worden en ik kan me voorstellen dat Jordi Hoogstrate momenteel de wanhoop nabij is. En dat vind ik tragisch. De verhalen over het luizenleven van profvoetballers kennen we allemaal. Dat leven lijkt Hoogstrate niet gegund. Het ziet er zelfs naar uit dat zijn laatst resterende droom, waarin hij zichzelf weer onbevangen zag ballen, ook gaat knappen. Zodat hij straks wellicht door iedereen vergeten is. Ieder krijgt zijn deel, maar soms is koning voetbal behoorlijk oneerlijk.
quote:KARAKTER
Na een aantal magere jaren gaat het Roda JC in het huidige seizoen voor de wind. Met AZ en FC Groningen wordt de ranglijst van de eredivisie aangevoerd en donderdag werd in Heerenveen in het kader van de KNVB-beker van de gelijknamige ploeg gewonnen. Zo is het seizoen 2006-2007 voortvarend ingezet en vooralsnog is de eigen verzonnen toevoeging ‘Trots van het zuiden’ achter de clubnaam gerechtvaardigd. Als het aan het trainerduo Huub Stevens en Raymond Atteveld ligt, blijft dat zo. Het mijnwerkersvolk van Kerkrade en omstreken moet in hun ogen weer iets hebben om prat op te gaan. In het verleden is er in Limburg namelijk al te veel verdwenen.
Stevens en Atteveld; het zijn twee ex-voetballers die in hun carrière dreven op hun wilskracht en inzet. De messen waren altijd geslepen, om het zo maar te zeggen. Het zijn eigenschappen, die de mijnwerkers in de streek vroeger ook hadden, als ze hun werk deden onder de grond in helse omstandigheden. Maar decennia geleden werden de mijnen in Limburg gesloten en met de ‘koempels’, die in het weekend hun vertier zochten bij Roda verdween ook het karakteristieke spel van hun favoriete ploeg uit beeld. Roda werd een kleurloos clubje, dat jaar op jaar vrijwel geruisloos door de competitie hobbelde en de aanhang riep elke week ‘foei’ over het gebrek aan inzet. Totdat Stevens en Atteveld de club nieuw leven in bliezen.
Er staat nu een ploeg die tot het gaatje gaat. Spelers zwoegen als de mijnwerkers van weleer. Bemodderd en bezweet stappen ze na negentig minuten van het veld af en als er een speler is, wiens shirtje nog te schoon is, wordt hij door Atteveld of Stevens even apart genomen en de mantel uitgeveegd. Voor watjes is geen plaats in de Roda-selectie. Karakter is het sleutelwoord geworden. “Wij willen strijd zien en volledige inzet; daar heeft het publiek recht op”, zeggen de trainers, die de zweep in de dug-out hebben liggen.
Kijk naar de gezichten van Stevens en Atteveld en je weet meteen dat er niet geschroomd wordt harde maatregelen te nemen. Met priemende ogen en zonodig woeste gebaren wordt het optreden van hun manschappen nauwlettend in de gaten gehouden en o wee als er eentje verzaakt. In de geest van de trainers wordt er nu door Roda gevoetbald; op een schop meer of minder wordt niet gekeken. De kostschooljongetjes van Ajax werden vorig weekend getrakteerd op een voetbalgevecht waar de vonken van af sprongen. Vonken werden in de donkere gangen van de Limburgse kolenmijnen altijd vermeden, maar bij Roda spat het vuur weer letterlijk van de spelers. Alsof het verlies van de mijnen gecompenseerd moet worden. Atteveld en Stevens, die hun spelers op trainingen heel de week onder handen nemen en tussen de bedrijven door video-opnames van hun eigen carrières voorschotelen, zorgen er voor dat er een geladen ploeg op het veld staat. Geladen als de lorries die vroeger boordevol vanuit de mijnen aan het oppervlak verschenen.
Stevens en Atteveld; ze zijn onverzettelijk en mannen van stavast. Wie hen tegenwerkt of ook maar een vraagteken stelt bij hun optreden, wordt nog net niet gelyncht. Denk maar aan de verslaggever die het vorig seizoen waagde een kritisch vraagje te stellen, nadat Stevens aan de zijlijn weer een keer uit zijn dak gegaan was. Dat de man het stadion levend verliet was een wonder.
Zondag komt medekoploper AZ op visite. We moeten ons niet verbazen als de Alkmaarders van het veld geblazen worden. Stevens en Atteveld, die ondertussen toch moeten glimmen van trots, zullen het afdoen als normaal. Met strakke, uitgestreken gezichten zullen ze verklaren dat Roda nog veel te leren heeft en nog een lange weg te gaan. Deze clichés zullen niet verbloemen dat Roda stilaan weer met recht de eretitel ‘Trots van het zuiden’ mag dragen. Die titel is de voorbije jaren in een afgesloten mijnengang opgeborgen geweest, maar eigenhandig door het trainersduo boven de grond gehaald.
Als je goed kijkt, zie je in de oorschelpen en in de neusgaten van de trainers van Roda het kolenstof nog zitten.
Bedankt.quote:Op vrijdag 22 september 2006 14:05 schreef Robjuhhh het volgende:
Zo dadelijk ook op www.rodajcfans.nl
Reacties op rodajcfans.nl zijn ook zeer positief!quote:Op zaterdag 23 september 2006 12:18 schreef Beschouw het volgende:
[..]
Bedankt.
Dit maakt het schrijven leuk
Kan Beschouw dat ergens nalezen?quote:Op zaterdag 23 september 2006 14:14 schreef DarkShine het volgende:
[..]
Reacties op rodajcfans.nl zijn ook zeer positief!
Bedankt voor de tip michquote:Op dinsdag 26 september 2006 18:57 schreef methodmich het volgende:
Op het prikbord Beschouw!
quote:POOL MET EEN PRIJSKAARTJE
Er is vrijwel geen wereld waarin de waan van de dag zo regeert als de voetbalwereld. Vandaag een ster, morgen een verschoppeling. Wie geluk heeft ondergaat die metamorfose andersom, maar het is niet gezegd dat je dan weer even hard naar beneden kunt kletteren. Het is best moeilijk om jaren met de rug recht en het hoofd opgeheven door wat men wel eens een jungle pleegt te noemen te wandelen. Er zijn voetballers bij wie je in de loop der tijd de schouders steeds meer ziet inzakken.
Iemand bij wie dat op dit moment gebeurt is de Pool Andrzej Niedzielan, spelend voor volksclub NEC in Nijmegen. Niedzielan is namelijk voorlopig verbannen naar het tweede elftal. Hier ging een hele historie aan vooraf, van inmiddels alweer een kleine drie jaar. Drie jaar waarin Niedzielan nog nimmer echt heeft kunnen overtuigen. Lyrisch waren de berichten die over de Poolse aanvaller verschenen toen NEC hem aantrok. De club had, met behulp van de veelbesproken externe financiers, de speler weggekaapt voor de neus van bekendere en kapitaalkrachtigere concurrenten.
Op dat moment lag de voetbalwereld aan de voeten van de linksbenige spits. Hij maakte zijn treffers voor de nationale ploeg en voor de club met de welluidende naam Dyskobolia Grodzisk. Nu is mijn Pools niet fantastisch, maar het deed toch op zijn minst denken aan een club voor swingende spelers. Dat hebben de fans in Nijmegen de afgelopen jaren echter maar zelden gezien. Ja, er waren dagen waarop Niedzielan wel degelijk de indruk gaf dat men destijds gelijk had. Dat hij een aanvaller was die de club met winst zou gaan doorverkopen aan een club uit een grotere competitie. Dat hij misschien zelfs wel te goed was voor NEC.
Vaak genoeg was het echter onvoorstelbaar waarom NEC destijds zo veel geld voor hem over had. Hij is nog altijd de duurste aankoop uit de clubhistorie, maar dat viel dan niet echt te zien. Hij sjokte over het veld en droeg het juk van onbegrip. Onbegrip over de in zijn ogen onkunde van sommige medespelers. Gefrustreerd dat ze hem en zijn bedoelingen blijkbaar niet konden vatten. Dan liep hij verloren over de mat en keek hij treurig als een Poolse fabrieksarbeider die zich dagelijks kapot moet werken in het buitenland. Met dit verschil dat Andrzej Niedzielan voor dit ongeïnspireerde rond hobbelen vorstelijk betaald wordt. In tweeëneenhalf seizoen wist Niedzielan namens NEC achttien goals te maken in de eredivisie. Hij had hier vijfenzestig wedstrijden voor nodig, een gemiddelde van ongeveer één goal per drie wedstrijden dus. Dat terwijl hij werd ingeschat als potentiële topschutter van de competitie of in ieder geval iemand die hoog in dat klassement zou kunnen eindigen.
Het is moeilijk aan te geven waar het aan schort. Is Niedzielan gewoon niet zo goed, zoals Janusz Kowalik, ook al een Pool die hier voetbalde, onlangs stelde? Is NEC inderdaad gewoon zijn plafond en zal hij nooit een echte doelpuntenmachine gaan worden? Ligt het aan de trainers of de medespelers, die hem blijkbaar niet op de juiste wijze kunnen laten functioneren? Het is puur gissen.
Het begint er echter alle schijn van te krijgen dat het probleem vooral bij de Pool zelf gezocht moet worden. Waarom speelt hij niet zoals in de spaarzame prima wedstrijden die hij afwerkte? Niedzielan schijnt geen trainingsbeest te zijn en ook snel pijntjes te voelen. Pijntjes om maar niet te hoeven trainen. Nooit gaat de Pool eens voorop in de strijd en straalt hij uit dat hij gewoon wil winnen, ten koste van alles. Zijn brille is inmiddels net zo onvindbaar als de paspoorten van veel zijn landgenoten die in ons land werkzaam zijn. Zijn ego is echter onveranderd. Niedzielan viel vorig seizoen vooral op toen hij boos leek te zijn toen een medespeler tijdens een wedstrijd scoorde. Niet echt de houding van een teamspeler dus.
Mario Been, de huidige trainer van NEC en de vleesgeworden lolbroek, kan er al niet meer om lachen. Hij stelt terecht dat je als profvoetballer blij mag zijn dat je van je hobby je werk hebt kunnen maken. Welk prijskaartje je ook hebt en hoe hoog de verwachtingen ook zijn, toon aan dat je plezier hebt. De boodschap is bij Niedzielan nooit aangekomen. Hij kwam te laat opdagen voor een wedstrijd van Jong NEC en weigerde volgens de afspraken mee terug te reizen. Onprofessioneel, oordeelde Been. Gekrenkt ego, zou je zeggen. Het ziet er inmiddels naar uit dat Niedzielan in de winterstop mag vertrekken en de opbrengst van die deal zal ver onder de gedroomde bedragen liggen. Bij NEC doen ze er goed aan het prijskaartje van Niedzielans rug te verwijderen en er een mooie aanbieding van te maken. Want als Niedzielan zich op deze wijze blijft profileren, koopt menig trainer deze week liever een velletje kinderpostzegels. Daar spat het plezier tenminste vanaf.
Jammer dat je je laat leiden door verhalen die niet geheel kloppen.quote:Op woensdag 27 september 2006 18:57 schreef methodmich het volgende:
Niedzielan schijnt geen trainingsbeest te zijn en ook snel pijntjes te voelen. Pijntjes om maar niet te hoeven trainen. Nooit gaat de Pool eens voorop in de strijd en straalt hij uit dat hij gewoon wil winnen, ten koste van alles. Zijn brille is inmiddels net zo onvindbaar als de paspoorten van veel zijn landgenoten die in ons land werkzaam zijn. Zijn ego is echter onveranderd. Niedzielan viel vorig seizoen vooral op toen hij boos leek te zijn toen een medespeler tijdens een wedstrijd scoorde. Niet echt de houding van een teamspeler dus.
quote:CO-TRAINER
PSV, Bayer Leverkusen, Liverpool en Hamburger SV. Onder meer dit rijtje illustere clubs staat op de conduitestaat van Erik Meijer, die bij Fortuna Sittard debuteerde in het betaald voetbal. De laatste jaren van zijn toch wel imposante carrière sleet de slagerszoon uit Meerssen bij Alemannia Aachen, hemelsbreed op een steenworp van zijn geboortegrond. Hoewel al aardig op leeftijd, viel Meijer met zijn tomeloze inzet en zijn nimmer aflatende ijver bijzonder in de pul bij Aachen. Met vijf doelpunten droeg hij zijn steentje bij aan de vurig gewenste promotie naar het walhalla van voetballend Duitsland: de Bundesliga.
Als speler kon Erik er niet meer bij zijn, dit seizoen. Het versleten lichaam liet het niet meer toe. Dat Feyenoord nog vroeg om zijn loopbaan in Rotterdam te komen verlengen, streelde zijn ego. Maar het was vergeefse moeite van de Kuipbewoners; Erik nam het meest verstandige besluit dat hij kon nemen. Hij borg zijn voetbalschoenen voorgoed op.
De stad Aken luidde hem uit door een straat naar hem te vernoemen en Alemannia bood hem een functie aan op de commerciële afdeling. Erik, die decennia lang in het ritme trainen-spelen-rusten had geleefd, besloot om zijn vrouw eindelijk aandacht te schenken en boekte een rondreis van twee maanden door Australië, een wens waarmee zijn echtgenote al jaren rondliep.
De koffers stonden al gepakt, toen Michael Frontzek aan de telefoon hing. De nieuwe Aachen-trainer kon wel iemand gebruiken, die bij Alemannia van de hoed en de rand wist, nadat zijn voorganger Dieter Hecking plotsklaps naar Hannover 96 was vertrokken. Of ‘der Erik’ assistent-trainer wilde worden, vroeg Frontzek. Voor de vorm ging Meijer met zijn vrouw nog even in overleg, maar die besefte al snel dat Australië alweer op de lange baan geschoven ging worden.
De voetbalschoenen werden weer van zolder gehaald en Erik Meijer keerde terug op het voetbalveld, ditmaal als assistent-trainer.
De competitie was al drie wedstrijden gevorderd toen Meijer zijn opwachting maakte. De eerste wedstrijd die hij in de dug-out bijwoonde, leverde een 4-2 thuiszege op Borussia Mönchengladbach op. “De hand van Erik Meijer is dus al zichtbaar”, grapte hij tegen de verzamelde pers.
Sinds de komst van Meijer gaat het Alemannia Aachen in de Bundesliga voor de wind. Vandaag werd VfL Bochum met 2-1 verslagen. Aachen, het gepromoveerde clubje, met een begroting die tienmaal minder hoog is dan die van Bayern München, prijkt parmant op de zesde plaats van de ranglijst: zes gespeeld, drie gewonnen, drie verloren. Wie had dat gedacht?
Het kan niet anders dan dat Erik Meijer glimt van trots bij deze successen. Als Co-Trainer, zoals dat zo mooi heet bij de Oosterburen, praat hij in op zijn voormalige ploeggenoten, slaat ze waarderend op de schouders, sleept met pylonen en fluistert en passant menigeen waardevolle tips in de oren.
De stemming zal opperbest zijn in Aachen. Meijer, toch al gezegend met pretoogjes, zal zijn plezier niet op kunnen. Het is hem gegund. Erik is altijd al een gewone gozer geweest, wars van kapsones of vedetteneigingen. Bij Alemannia Aachen is hij helemaal op zijn plaats.
We kennen in het voetbal al jaren trainer Co; we hebben er nu Co-Trainer bij. Een co-trainer die fluitend naar zijn werk rijdt. Dat mevrouw Meijer thuis de dagen doodt met het doorbladeren van Australische reisgidsen mag de pret niet drukken.
quote:LANGS DE LIJN
Lekker langs de lijn bij je favoriete club samen met je vrienden. Het is een wekelijks ritueel waar vele mannen op deze aardbol van genieten. De combinatie van de sport, de gezelligheid en vooral het delen van hetzelfde gevoel maakt het zo mooi. Want die mannen die niet van voetbal houden, die snappen het niet. Om maar te zwijgen over het gros der vrouwen. Menig echtgenote of vriendin breekt zich het hoofd over de passie van man of vriendlief: voetbal.
Er zijn er bij die proberen je te doorgronden. Ze trachten zich de mannelijke denkwereld, die zich afspeelt langs de lijn van diverse sportparken of op de tribunes van een stadion, een klein beetje eigen te maken. Ze vragen uitleg over de regels, willen teams en spelers leren kennen en zoeken wanhopig naar de lol van dit alles. Goed, een wedstrijd die onder lekker zonnige omstandigheden afgewerkt wordt, dat snappen ze nog. Maar waarom gaan die mannen achter het doel staan op een guur sportpark ergens in december of januari? Waarom komen ze thuis van een wedstrijd met de door de nat geregende broeken gemaakte kringen op de bekleding van dat andere heiligdom, de auto? Waarom trotseren ze hagelbuien om hun favoriete club te zien spelen? Het is een liefdevolle poging van deze dames, maar sommige dingen zijn moeilijk te snappen. Ik zie ook geen heil in winkelmiddagjes met vriendinnen of het houden van kledingparty’s . Laat staan dat ik de vrouwenavond op Net 5 snap. En eerlijk gezegd, dat hoeft voor mij ook niet.
Ik, en vele Nederlandse mannen met mij, ben bevangen door het voetbalvirus. Een zaterdag zonder voetbal zorgt soms al voor een unheimisch gevoel. De zomerstop duurt me altijd te lang, zodat ik me vanaf het prille begin van de voorbereiding alweer terugvind op diverse sportparken om de oefenpotjes van de clubs in de regio te zien. Liefst amateurs tegen profs, ook dat nog. Het is een mooi iets, wat mij betreft. Je kent veel mensen en hebt altijd wel even een praatje. Al ken je ze niet, die mannen die daar staan hebben in ieder geval altijd al één ding gemeen met jou. Dat schept een band. Zoals wildvreemden zich massaal vrienden voelen bij een betoverend popconcert, zo kan het gezamenlijk beleven van een voetbalwedstrijd mensen ook raken. Zodat je jaren later nog eens terugdenkt en je allerlei details weer levendig voor de geest kunt halen.
Genieten van fraaie acties, de spelers van je favoriete team aanmoedigen, de tegenstanders een beetje stangen, je ergeren aan de tactische manoeuvres van de trainer en de scheidsrechter feedback geven. Het zijn de vaste ingrediënten voor een geslaagde middag. Waarbij bepaalde dingen terugkeren. Bepaalde uitspraken bijvoorbeeld, maar net zo goed het goedmoedig plagen van anderen die hun sympathie voor een bepaalde speler maar moeilijk kunnen verbergen. Of andersom natuurlijk, zij die altijd kritiek hebben op de immer hard werkende rechtshalf een beetje pesten als die plots een belangrijke goal maakt. Het gebeurt wekelijks op allerlei plaatsen. Lees de toeschouwersaantallen van de hoofdklasse maar eens en zie hoeveel mensen een eredivisiewedstrijd bezoeken in het weekend.
Zo staan wij wekelijks langs de lijn. Onze vrouwen en vriendinnen volgen ons al niet meer. Ze hebben het geprobeerd, maar kunnen de passie niet bijhouden. Ze doen hun best hoor, geloof me. Ze informeren braaf naar uitslagen, doelpuntenmakers en ranglijsten. Ze zijn niet te beroerd om de etenstijden er op aan te passen. Ze halen de wikkel van je binnenkomende voetbalbladen af en sturen zelfs soms een mailtje of SMSje met een voetbalnieuwtje. Maar meer dan dat is onmogelijk. Ze gaan het nooit echt begrijpen.
Want die dames zijn wel eens mee geweest naar een wedstrijd en hebben zich daar vooral staan verbazen. Wat is er dan zo grappig als de rechtsback doorbreekt en de bal hopeloos naast schiet, waarop er direct een mannenkoor losbarst en roept “het is een verdediger hè”? Die massale vreugde bij een goal, dat lukt dan nog wel. Maar hoe komt het toch dat die kerels van ze ineens meezingen met Jan Smit, terwijl die thuis toch echt nooit in de stereotoren wordt geschoven? Halverwege de tweede helft haken ze af en beginnen ze een gesprek. Over bruiloften, baby’s, kleding en het werk. Wij vinden het allang best. Sommige dingen kun je gewoon niet delen.
quote:Column: Sms strafschop
De schaamteloze uitbuiting van voetbalfans heeft er dankzij de sms-dienst van Talpa een nieuw dieptepunt bij. Talpa roept iedereen op een sms'je te sturen met de vermelding welk bekerduel live op televisie moet komen. Vooraf worden de topclubs over verschillende avonden verdeeld. De wet van het getal doet de rest. De meeste topclubs zitten in grote steden, dus daar vind je getalsmatig de meeste sms'ers. Zo weet je zeker dat Ajax en Feyenoord altijd worden uitgezonden. De rest sms't zich de blubber, maar kan het geld net zo goed direct overmaken. Niet alleen voor Talpa is de smsdienst een melkkoetje, clubs kunnen er ook wat van.
Bij Vitesse kun je de man van de wedstrijd kiezen via sms. De club hoeft alleen maar een boeketje bloemen te kopen. Waarom ook niet, je kunt tegenwoordig overal op sms'en. Hoe populair die service precies is, weet ik niet, maar ik vermoed dat het geld oplevert. Anders beginnen al die clubs er niet aan. Als we toch moeten leven naar de wensen van het sms-volk, weet ik er nog wel een. Tijdens en na de de wedstrijd FC Groningen-Vitesse van zondag was er veel discussie over strafschoppen. Scheidsrechter Dick Jol gaf er een aan Groningen, dat er drie wilde hebben. Ik heb de beelden nog eens bekeken en vond het drie keer geen strafschop. Maar ik geef toe; goede vrienden met best kijk op het spelletje zagen het anders. Jol is niet veel kwalijk te nemen. Als je twee keer een twijfelgeval wegwuift, sta je bij de derde keer anders in je schoenen.
Dus gaan we het anders doen: een sms-service strafschop ja/nee. Als iedereen in het stadion - bij live wedstrijden ook thuis - snel een sms'je stuurt, hoeven we na afloop de scheidsrechter niet scheef aan te kijken. Bij een draak van een 0-0 wedstrijd zijn mensen sneller geneigd een strafschop te geven. Dat komt het kijkgenot ook nog ten goede. De opbrengst gaat naar de club die de dupe is; zo heeft iedereen er profijt van.
Egbert van der Weerd
Bron: De Gelderlander 04-10-2006
quote:Op zaterdag 30 september 2006 20:01 schreef Beschouw het volgende:
Beschouw was bij Bernisse-Simonshaven 1-2 (4e klasse D). Afgrijselijk voetbal.
quote:Op zaterdag 30 september 2006 20:03 schreef methodmich het volgende:
Dat wil ik wel geloven... 4e klasse, da's niveau SteDoCo, EBOH, Drechtstreek en Reeland....
quote:Op zaterdag 30 september 2006 20:05 schreef Beschouw het volgende:
Het kletsen met bekenden langs de kant vergoedt veel
quote:PYRRHUS
Met zijn mediatrainer Kees Jansma altijd in de onmiddellijke nabijheid heeft bondscoach Marco van Basten een grove fout gemaakt. Tenminste, in de ogen van driekwart Nederland, dat, aangemoedigd door Johan Derksen, meteen op zijn achterste benen stond. Van Basten liet na Ruud van Nistelrooij en Mark van Bommel in een gesprekje uit te leggen waarom hij hen niet meer selecteerde voor het Nederlands elftal. Van Nistelrooij was bepaald niet amused en Van Bommel ging zelfs een stapje verder. De Bayernspeler pakte zelf de telefoon en deelde de bondscoach mee dat hij weigert voor het Nederlands elftal uit te komen, zolang Van Basten nog aan het bewind is.
Toen de storm van verontwaardiging in Nederland op zijn hoogtepunt was, gaf Van Basten toe dat hij bij nader inzien de telefoon had moeten pakken om beide spelers tekst en uitleg te geven. Deze reactie is hem ongetwijfeld ingegeven door Jansma, die nog tracht te redden wat er te redden valt. Het is jammer dat Van Basten voor deze druk bezwijkt en zegt dat hij naar Van Nistelrooij en Van Bommel toe gefaald heeft. Zeker weten dat hij uit eigen beweging dit nooit had toegegeven. Wie de biografie van Van Basten heeft gelezen, weet dat hij zo niet in elkaar zit. Liever had hij Van Bommel en ook Van Nistelrooij per post een pak luiers gestuurd, als teken dat hij hen maar een stelletje kleuters vindt.
Had hij het maar gedaan. Het had ongetwijfeld stof gegeven voor nieuwe discussies.
In wat voor tijd leven we trouwens als we vinden dat een bondscoach spelers, die hij niet nodig denkt te hebben, tekst en uitleg moet geven? Het Nederlands elftal is verdorie geen kindercrèche. In de tijd van de grote Happel werd er niet eens met reservespelers gepraat! Verspilde moeite vond de Oostenrijkse bondscoach dat en niemand die er aanstoot aan nam, ook de pers niet. We vonden het allemaal leuk, dat gedrag van Happel en nu nog praten de oude knarren in dit forum zeer waarderend over hem. Van Basten, die de persconferenties na het tijdperk van de rigide Advocaat weer genietbaar maakte, heeft wel wat weg van Happel. Stoïcijns en onverstoorbaar gaat hij zijn weg en niemand die hem van zijn pad afbrengt. Nou ja, hij heeft toegegeven dat hij eerder de telefoon ter hand had moeten nemen, maar verder zal hij geen concessies doen.
Ondertussen lijkt het alsof Van Bommel en in mindere mate ook Van Nistelrooij de overwinning hebben behaald. Bijna elke voetbalvolger stond aan hun kant en in kleine kring zullen zij ongetwijfeld ‘zie je nou wel’ gezegd hebben. Als het al een overwinning van Ruud en Marc is, is het een zege zonder waarde. Een Pyrrhus-overwinning noemt men zoiets. Na de wedstrijd tegen de Bulgaren had immers bijna niemand het meer over hen.
Ondertussen zal Van Basten onverdroten voortgaan op de ingeslagen weg. Woensdag wordt Albanië aan de zegekar gebonden en dan is het weer een tijdje stil rond Oranje. Er zal nog wel een groot interview met de afgedankte Van Nistelrooij en Van Bommel in VI verschijnen, want het blaadje moet immers verkocht worden. Maar over pakweg een maand praat niemand meer over hen.
quote:EEN WEEKJE OOSTBLOK
Ooit gingen wij op reis. Wij, dat waren een stel Nederlandse middelbare scholieren die een buitenlandreis mochten ondernemen in de voorexamenklas. Een bekend fenomeen, dat dikwijls door heel Nederland dezelfde bestemmingen kent. Wie ging er niet ooit naar Parijs, Londen, Berlijn, Rome of Praag? Wij waren zeventien en gingen naar Praag. In een fraaie bus, het mag gezegd. Het werd een mooie ervaring, daar in het Oostblok. Zo mooi zelfs dat wij enkele jaren na dato een hernieuwde reis planden. Nu niet met een hele klas, maar met zijn vieren. Vier twintigers inmiddels, op zoek naar het geheim van het voetbal in het Oostblok.
Want voetballiefhebbers waren en zijn we. We denken aan voetbal, onze partners, voetbal, vriendschap, voetbal, muziek, voetbal, een beetje werk en voetbal. Tussendoor halen we ook nog wel eens adem, om van al dit moois maar niet te veel te hoeven missen. Nu deelden we ook nog eens dezelfde voorliefde voor het voetbal in het Oostblok. Want dat is bijzonder. Het had altijd iets mysterieus. Zeker vroeger, toen de televisie nog niet overal was en Internet nog niet bestond. Let wel, wij leefden toen nog niet, maar romantici als we zijn, genoten we van de verhalen van toen. Van wedstrijden om de Europacup naar barre oorden, tegen onbekende ploegen. Hoe Feyenoord verloor van het onbekende UT Arad. Hoe Ajax ooit strandde in Bulgarije. Oostblokvoetbal was zoals het moest zijn. Grauw, hard, maar met af en toe een vleugje romantiek in de vorm van een creatieve actie.
Het werden helden, de mannen van toen. Doelman Ducadam van Steaua Boekarest, die de held werd in de strafschoppenserie van een Europese finale. Volgens de verhalen werd hij later invalide door toedoen van de zoons van Ceaucescu. Dat zijn pas feitjes. Die leer je niet bij geschiedenis, daar houdt het op bij de staatsgreep en de publieke tuchtiging van de dictator en zijn vrouw. Doe ons de keeper en diens ellende maar. Of wat te denken van Dinamo Kiev, dat onder de inmiddels overleden trainer Valeriy Lobanovskiy, bijna machinaal voetbal speelde. Het systeem was heilig en bij iedereen bekend, waardoor met dodelijke precisie de fouten van de tegenstander werden afgestraft en de ploeg zich met razendsnelle combinaties over het veld bewoog. Nee, een interland of Europacupduel in het Oostblok, dat was geen feest. Dus genoten wij in Praag, waar we natuurlijk wel even stil stonden bij de Praagse lente, maar vooral mijmerden over de beroemde penalty van Antonin Panenka. Hoe wreed ook voor Jan Palach, wereldwijd zal Panenka vermoedelijk bekender zijn.
Toch konden we destijds het Oostblok nog niet echt proeven. Een geregisseerde reis biedt nu eenmaal net iets te weinig ruimte voor de individuele zoektocht naar het rijke verleden. We zagen posters hangen, dat wel. Maar daar vanaf straalden de nieuwe helden als Pavel Nedved ons tegemoet. Wij wilden terug, naar de tijden van Dukla en Bohemians, naar de tijd waarin je nog niet met één gerichte zoekopdracht de complete selectie van je Oostblok-opponent kon vinden. Waarin de elftallen ook nog bestonden uit elf autochtonen en de Zuid-Amerikaanse en Afrikaanse gelukszoekers nog vooral dachten dat de Sovjetunie in de winter niet te doen zou zijn. Zo koud dat de ijspegels aan de netten hangen en de mensen wodka dronken om warm te worden, terwijl de vrouwen berenmutsen naaiden.
Daarom gingen we enkele jaren geleden terug. We keken in Sofia, zochten in Moskou, verbaasden ons in Boekarest en genoten in Warschau. Drie weken Oostblok, drie weken zoeken naar sporen van het rijke verleden. We zagen veel en ontdekten dat het lang niet altijd grauw en grijs hoefde te zijn. Ook hier had de moderne wereld zijn intrede gedaan en werd er mobiel gebeld. Maar toch, de mysterieuze sfeer bleef behouden. Want er liepen toch echt nog wel mannen met zware wenkbrauwen of mooie snorren. We leerden langzaam het geheim kennen. Want diep van binnen leefde bij veel van de mensen wel degelijk het verlangen om ergens in op te vallen. Het systeem had ze jaren min of meer beperkt en in de relatieve vrijheid van nu was hun zoektocht soms ook moeilijk. We spraken de Russin Irina, die dagelijks spijt had van de inktversiering die ze in een rebelse bui had laten aanbrengen op haar rechterbil. Die we overigens niet te zien kregen, tenzij we daar een kleine vergoeding voor over hadden. We zagen de jongetjes op straat die Hristo Stoichkov wilden zijn en woonden een wedstrijd in Polen bij. Daar zag je de voetballers soms even uit de pas lopen, als ze ineens iets deden wat de tactiek niet voorschreef. Dan werd de sporter even de zoekende burger. Maar verder kwamen we eigenlijk niet, ook al omdat het Oostblok op sommige momenten gewoon te veel op het Westen was gaan lijken.
Het zijn van die dingen waar ik aan terugdenk, in een week waarin het Nederlands elftal achtereenvolgens tegen Bulgarije en Albanië voetbalt. Dan voel ik ergens die romantiek van vroeger weer, als ik lees dat de selectie van Albanië amper geld heeft om ergens fatsoenlijk te trainen. Maar tegelijkertijd besef ik dat die mysterieuze sfeer van vroeger niet meer terug gaat komen. Kijk maar naar de Bulgaren, waar een Braziliaanse linksback toch wel erg contrasteert met het beeld van het aloude Oostblok. The times they are a-changin’ zong Bob Dylan in de jaren zestig al. Als voetbalromanticus zou je de tijd echter soms stil willen zetten.
quote:OORLOG OF VREDE
Zondag staat Feyenoord-Ajax op de voetbalkalender, een wedstrijd die door supportersgeweld in het verleden regelmatig gigantisch uit de klauwen is gelopen. Er bestaat heel wat nijd tussen de Feyenoordaanhang en die uit Amsterdam en er is tussen beide supporterslegioen al heel wat onverkwikkelijks voorgevallen.
Maar het kan ook anders.
Het is al weer een tijdje geleden, maar ooit heb ik iets moois gezien op Varkenoord. In de rust van een wedstrijd tussen de A-jeugd van Feyenoord en die van AZ kwam ineens Fred Blankenmeijer vanuit het niets tevoorschijn. De senior-manager van de stadionclub liet ook bij het hoogste jeugdelftal even zijn neus zien, net als de toenmalige tweede trainer Geert Meijer overigens.
Geert vermaakte zich opperbest. Staande langs het veld, zich koesterend in een af en toe tussen de wolken piepend zonnetje, floot hij herhaaldelijk een deuntje. Het was niet "Hand in hand kameraden" en wellicht daarom sprak Blankenmeijer hem eventjes aan. Ik stond te veraf en kon niet horen waar het gesprek over ging. Misschien ging het wel over de cadeau gekregen strafschop waardoor de jonge Feyenoorders langszij AZ konden komen; wie zal het zeggen.
Het gesprekje duurde nog geen minuut en toen stapte de waanzinnig lange en magere Blankenmeijer als een ooievaar op een klein ventje af dat even verderop tegen een plastic bal aan het schoppen was. Het manneke kwam amper boven de bal uit, zo klein was-ie. Samen met dat ventje trapte Fred de bal een paar keer over en weer.
Er liep nog een jongetje met een bal rond, een paar jaartjes ouder dan de eerste. Popelend om mee te mogen doen, stond hij te kijken hoe die lange, oude man en die peuter aan het overschieten waren. Hij had een echte leren bal bij zich, niet zo'n goedkoop plastic speelgoedwinkelballetje. Fred schonk ook hem aandacht en ging eens kijken naar zijn mooie bal.
Pardoes veranderde hij in een vraagteken. Verhip, wat hebben we hier? De leren bal bleek met een Ajax-logo bedrukt te zijn. En dat op Varkenoord! Fred verschoot er bijna van. Hij verkneukelde zich over zoveel jeugdige onschuld, een vette lach sierde zijn ingevallen gezicht.
Ik had Blankenmeijer al eens eerder gezien, in De Kuip pal na Feyenoord-Ajax, toen brand uitgebroken was in het vak dat de Amsterdamse aanhang zojuist had verlaten. Hoofdschuddend had Fred die zinloze vernielzucht gadegeslagen en verbeten stond hij het bluswerk van de brandweer te bekijken. Gebroken keerde hij terug in de catacomben, zijn gezicht dof van ellende.
Zondag komt Ajax weer op bezoek in de Kuip. Ik ben benieuwd wat voor gezicht Fred Blankenmeijer die middag zal trekken.
quote:GENERATIEKLOOF
In deze door Europees voetbal gedomineerde week was er ook nog plaats voor een nieuwsbericht van vaderlandse bodem. Niet wereldschokkend, niet opmerkelijk zoals de roof van ruim honderd middenstippen in heel Nederland, maar nieuws dat bijna schouderophalend ontvangen werd. Het ging hier namelijk om een speler die zijn afscheid aankondigde. Voormalig international Pierre van Hooijdonk, die in Oranje vooral naam maakte door zijn sterke invalbeurten, hangt na dit seizoen de schoenen aan de wilgen in Prinsenbeek.
De spits, momenteel bezig aan zijn tweede periode bij Feyenoord, gaf ook de reden van zijn afscheid. Pierre voelt namelijk steeds minder verwantschap met de huidige generatie voetballers. Ze weten volgens hem niet wat spelen bij een topclub inhoudt en welk gedrag dat vereist. Ze gaan steeds vaker hun eigen weg, denken niet na over teambuilding en tactiek en scheuren na de wedstrijd naar huis in hun iets te dure wagens. Daarbij bellen ze voortdurend met hun hypermoderne mobieltjes, trekken trendy kleren aan, zorgen voor het nodige goud aan het lijf en duiken achter de Playstation.
Arme Pierre. Want dit is natuurlijk schandalig van die jonge jongens! Ze moeten een voorbeeld nemen aan Pierre, die in zijn hele loopbaan nooit gezeurd heeft en altijd met opgeheven hoofd op vriendschappelijke wijze bij zijn clubs vertrok. Pierre had het als jongen van twintig echt niet in zijn hoofd gehaald om niet te luisteren naar veteranen zoals hij, Alfred Schreuder en Patrick Lodewijks. Pierre besefte al vroeg dat je moest nadenken over het spelletje en je nachtelijke sessies moest houden om over de tactiek te praten. Zeker als die haperde, zoals vorig seizoen tegen Ajax het geval was. Hoe haalde Salomon Kalou het in zijn hoofd om te gaan slapen op dat tijdstip?
Natuurlijk, de lange spits heeft recht van spreken. Want hoe eigenwijs ook, Pierre van Hooijdonk heeft in zijn loopbaan wel aangetoond dat de juiste wedstrijdinstelling en de bereidheid om na trainingen je sterke kanten te blijven onderhouden, een hoop kan opleveren. Van Hooijdonk werd er international mee en speelde toch bij mooie clubs. Waar hij altijd ook wel zijn doelpunten meepikte. Dat verdient zeker respect, want Pierre hoorde toch zeker niet bij die groep absolute toppers die hun talent van moeder natuur hebben ontvangen. In die zin snap ik ook wel dat hij extra kritisch is op jonge spelers die dit wel hebben en daar laks mee omgaan.
Want dat er een generatiekloof bestaat in het voetbal van nu is wel duidelijk. Zoals ik me ook kan voorstellen dat Pierre en die andere routiniers lastiger klikken met jonge en veelal eigenwijze spelers. Iets dat in het voetbal trouwens overal speelt, want ik ken ook trainers uit de vierde klasse van het zondagamateurvoetbal die af en toe verzuchten dat je tegenwoordig meer psycholoog moet zijn dan dat je verstand van voetbal moet hebben. Dat je voorzichtig met je wissels moet omgaan, omdat je anders een week later een paar spelers zomaar mist. Let wel, dan spreken we over een niveau waarop het voor sommige teams al teveel gevraagd is om de bal vijf keer achter elkaar naar een teamgenoot te verplaatsen.
Alleen verwonderde ik me over het feit dat Van Hooijdonk dit zo expliciet in zijn afscheidsrede naar voren liet komen. Het zal heus anders zijn gegaan in zijn jeugd, want de verhalen van vroeger laten altijd hetzelfde horen. Dat je als jongeling rustig begon bij een groep en je langzaam in moest burgeren. Dat je schoppen kreeg van de ouderen en daar naar moest luisteren. Dan won je aan respect en klom je op de ladder. Maar kan dat nu nog wel? De hele maatschappij is veranderd, jongeren mogen hun mening geven en doen dat ook. Dus ook in het voetbal. En in de huidige omstandigheden, waarin teams zelden lang bij elkaar blijven, verandert de hiërarchie vrijwel constant. Jongens van net twintig zijn soms al aanvoerder. Het is onmogelijk om van hen te verwachten dat zij de rest gaan sturen.
Ik geloof dat Pierre daar net iets te makkelijk aan voorbij gegaan is. Zoals het ook te makkelijk is om te stellen dat alle jonge spelers het spel tegenwoordig anders beleven. Zijn ploeggenoot Jonathan De Guzman lijkt me bijvoorbeeld niet iemand die nooit luistert. Misschien is Pierre zelf wel gewoon simpelweg te oud geworden, zodat hij de binding met de jeugd kwijt is geraakt. Anders moet hij voor de gezelligheid eens mee gaan met een jeugdig selectielid en een potje meespelen op de Playstation. Dan kan hij zichzelf nog in de basis zetten ook. Wedden dat die kloof dan zo gedicht is?
Forum Opties | |
---|---|
Forumhop: | |
Hop naar: |