quote:
De aantrekkingskracht van kroketten
Wat mist een Nederlander in den vreemde? In 90 procent van de antwoorden komt ‘de kroket' voor. Het lijkt wel alsof de grens oversteken samengaat met een onverklaarbaar verlangen naar deze snack. Evenementen van Hollandse Clubs gaan gepaard met schalen vol bitterballen en op feestdagen fungeert de kroket als hoogtepunt van het feestmaal. Wat hebben Nederlanders in het buitenland toch met deze vaderlandse snack?
Misschien een desillusie, maar de croquette is niet Nederlands. Helaas. Een kroket is namelijk niks meer dan een ragout, gefrituurd in een jasje van paneermeel. Dit principe is heel oud, want eeuwen geleden al wentelden huisvrouwen restjes voedsel door paneermeel, om ze vervolgens op te bakken. De bitterbal avant la lettre. De basis van de ragout kon en kan nog steeds naar smaak variëren. Zo zijn er garnalenkroketjes, kaaskroketten en, natuurlijk, de rundvleeskroket. Die is wél typisch Nederlands.
In Nederland worden per jaar ongeveer 580 miljoen frikadellen gegeten. Dat zijn er gemiddeld 36 per persoon. Voor kroketten geldt dat er per jaar ongeveer 300 miljoen over de toonbank gaan. Dat zijn er 18 per persoon. In dit getal zijn echter niet de kroketten verwerkt die thuis gefrituurd worden, dus de gemiddelde kroketconsumptie zal iets hoger liggen.
Gek genoeg spelen banketbakkers, en niet slagers, de grootste rol in de ontwikkeling van de rundvleeskroket. Het begon allemaal rond 1909, toen patissier Kwekkeboom op vakantie ging in Frankrijk. Tenminste, dat is een van de verhalen. "Wie precies de rundvleeskroket heeft uitgevonden, weet niemand", vertelt Arno van Pinxteren, marketing manager van snackfabrikant Cold Food. "Maar de grootvader van de huidige Kwekkeboom zag tijdens zijn verblijf in Frankrijk gepaneerde ragoutrolletjes. Hij is ze gaan namaken in zijn banketbakkerij en heeft ze vervolgens in Amsterdam geïntroduceerd. Dit werd door lokale bakkers overgenomen. Patisserie Kwekkeboom en eetsalon Van Dobben (tegenwoordig dé kroketnamen van Nederland) speelden zeker een grote rol in de ontwikkeling van de kroket, maar ook op andere plaatsen in Nederland werden natuurlijk ook kroketten gemaakt. In het midden van de 20e eeuw kwam echt de grote doorbraak. Toen werd de kroket mateloos populair."
Aan de buitenkant hard-krokant knapperig en van binnen zacht en smeuïg; de rundvleeskroket voldoet helemaal aan de kenmerken van de typisch Nederlandse snack, volgens Anne Scheepmaker, auteur van ´Het junkfood lees- en kookboek`. Helaas is dit ook precies de reden waarom kroketten niet te exporteren zijn.
"De kroket is een verschrikkelijk lokaal artikel", verzucht Van Pinxteren. "Buitenlanders moeten er niks van hebben. Met name de zachte ragoutvulling schrikt hen af. Ze vinden het een raar gevoel in de mond, iets wat ze niet verwachten en daardoor niet vertrouwen. Zelfs aan onze naaste buren kunnen we ze niet slijten. Duitsers vinden kroketten een raar slubberig ding. Het past niet in hun eetcultuur. Ze willen iets stevigs, zoals worst: knagen, kauwen en dooreten. De slappe substantie van een kroket past daar niet bij. België is veel culinairder dan Nederland. Zij prefereren de garnalenkroket boven de rundvleeskroket. Ook daar is het moeilijk om een markt op te bouwen. En ga je nog verder weg, dan kun je het helemaal schudden. De enige gebieden waar wij naartoe kunnen exporteren zijn de regio´s met een hoge concentratie Nederlandse toeristen, zoals de Spaanse Costa´s en tegenwoordig ook Turkije."
Slachtafval, varkensogen, koeienuiers, kippentenen; er doen allerlei jachtverhalen de ronde over de ingrediënten van de kroket. Toch weerhoudt dit niemand ervan regelmatig een kroketje te trekken. Struisvogelpolitiek of weet men wel beter? Waarschijnlijk het laatste, want volgens Van Pinxteren is het helemaal niet mogelijk te rommelen met ingrediënten van snacks. "De regelgeving is in Nederland zo streng, dat je niet eens afvalproducten in een kroket kúnt verwerken, als je dat al zou willen. Want wie wil nou het risico lopen uit de markt gehaald te worden? Dus alles wat in een kroket zit, voldoet aan de wetgeving. Als producent kun je echter wel kiezen uit de kwaliteit van de ingrediënten en bijvoorbeeld het goedkopere paardenvlees gebruiken in plaats van rund- of kalfsvlees."
Een kroket is dus veilig om te eten, maar wat zit er in? Arnolt van ´t End, manager Opleidingen van Cold Food, weet alles over het krokettenproductieproces. "Een kroket bestaat uit vlees, boter, bloem, bouillon, uien, kruiden en een beetje gelatine. In deze fabriek hebben we 28 verschillende recepten voor kroketten. Het verschil zit ´m vooral in de kruidenmelanges van de bouillon. Die bepalen de smaak." Allereerst wordt in de slagerij het vlees in kleine blokjes gesneden. Vervolgens weegt iemand de kruiden met de hand af. "Dat is echt een vak apart, hoor", weet Van ´t End. "In het begin is het wel wennen, al die kruiden in je neus." Van de kruiden wordt een bouillon getrokken. In de kokerij wordt een roux gemaakt van boter en bloem. Deze verdwijnt samen met de bouillon, het vlees en de gelatine in grote stoomketels en kookt daarin tot er een lekkere ragout ontstaat. Het mengsel koelt af tot een bepaalde temperatuur en op de lopende band krijgen kleine porties een laagje paneermeel en eiwit. De kroket wordt ingepakt in dozen, ingevroren en is klaar voor vertrek.
De ingrediënten van bitterbal en kroket zijn precies hetzelfde. Alleen de vorm en de hoeveelheid van de snack is anders. De kroket is ongeveer 100 gram en heeft een maaltijdfunctie. De bitterbal weegt 30 gram en is een tussendoortje of een borrelhapje.
"Het verbaast me wel dat Nederlanders in het buitenland verlangen naar de kroket en minder naar de frikadel", zegt Van Pinxteren. "De frikadel is in Nederland namelijk de absolute nummer 1 en wordt minstens twee keer zoveel gegeten als de kroket. Misschien omdat een alternatief voor de frikadel wel voor handen is, zoals een ‘bratwurst' of hotdog. Wat je niet kan krijgen, wil je hebben. Bovendien is de kroket een onmiskenbaar onderdeel van de Nederlandse eetcultuur. Het wordt je als het ware met de paplepel ingegoten. Als kind kreeg je op je verjaardag een kroket, omdat je ouders dachten dat je dat lekker vond."
"Ook worden kroketten en bitterballen, de kleine versie van de kroket, geassocieerd met ´mooie, gezellige momenten`. Een kroket heeft iets exclusiefs, want de gemiddelde huisvrouw of -man zet niet elke dag een kroket op het menu. Eens per twee weken staat er patat met een kroket op tafel, voor kinderen het hoogtepunt van de culinaire week. En wie kent niet de verjaardag, waarbij de gastvrouw binnenkomt met de schaal hapjes voor bij de borrel. ´Ha, lekker bitterballen´, roept iedereen dan. Zo verovert de kroket een warm plekje in je hart."
Ingrediënten:600 gram gaar soepvlees (van kip of rund)
voor de roux:1 ui, gesnipperd
60 gram boter
60 gram bloem
1/2 liter bouillon
peper, zout, foelie, nootmuskaat, tijm naar smaak
voor het paneren:bloem
losgeklopte eieren of eiwitten
paneermeel of fijn verkruimelde beschuit
Voorbereiding: Snijd het soepvlees heel fijn. Maak een roux, fruit de ui wel eerst in de boter voor de roux tot glazig. Schep het fijngehakte vlees door de saus, en laat deze helemaal afkoelen. Bewaar tot gebruik in de koelkast, of vries in.
Haal de ragout vlak voor verwerking uit de koelkast. Vorm met de handen lange ronde staven (kroketten) of balletjes (bitterballen), niet te dik, anders moeten ze te lang in de frituur. Zet drie diepe borden klaar, één met bloem, één met losgeklopt ei, en één met paneermeel. Haal de kroketten of bitterballen achtereenvolgens door bloem, ei en paneermeel. Voor een lichtere versie kun je ook alleen eiwit gebruiken in plaats van heel ei. Let erop dat de kroketten compleet gepaneerd zijn, zodat er tijdens het frituren geen barsten in de korst komen, en de vulling in de olie gaat zwemmen. Leg de gepaneerde kroketten een half uur terug in de koelkast.
Bereiding: Verhit frituurolie of -vet tot 180 gr.C. Frituur de kroketten tot ze goudbruin zijn, ongeveer vier minuten. Laat ze even op keukenpapier uitlekken.
Serveren: Tja, zoals je wilt. Als snack, als voorgerecht voor een ouderwets dinertje, of als avondmaaltijd met frites, appelmoes, en ook wat verse groenten voor de volledigheid.
Mosterd is een klassieke begeleider voor kroketten en bitterballen.
Ja maar ik weet niet hoe je een roux maakt!!Het maken van roux is een eenvoudig kunstje dat eigenlijk niet kan mislukken. Als je maar onthoudt dat het gewicht aan bloem en boter gelijk moet zijn. Hoeveel vloeistof je erbij doet, hangt af van wat je eindresultaat moet zijn. Voor een gebonden soep gebruik je 30 tot 50 gram boter en bloem per liter bouillon, voor een saus 40 tot 50 gram boter en bloem voor een halve liter saus, wil je een dikke saus, dan gebruik je 60 gram boter en bloem.
Er zijn verschillende soorten roux, afhankelijk van hoe heet je de boter laat worden en hoe bruin je de bloem laat branden. Voor de meeste huis- tuin- en keukensauzen is een blanke roux het best. Je smelt de boter, en voordat deze verkleurt, voeg je de bloem er in één keer bij. Roer met een houten spatel tot je een papje hebt. Houd het vuur laag. Blijf roeren, en laat de bloem enkele minuten garen. Begin dan met het toevoegen van de vloeistof, die je van te voren hebt afgemeten in een maatbeker. De vloeistof kan koud of warm zijn. In het begin gaat er steeds een klein beetje vloeistof bij. Zodra de eerste vloeistof in de pan valt, verandert het papje in een deegje. Blijf roeren, dan komen er geen klontjes. Als je onzeker bent neem je maar een garde, maar eigenlijk heb je genoeg aan die houten spatel. Als de vloeistof helemaal is opgenomen, giet je weer een kleine hoeveelheid vloeistof erbij, en weer roeren tot een glad papje. Naarmate er meer vloeistof is toegevoegd, kan er een grotere plens bij. Wacht echter iedere keer tot de vloeistof helemaal is opgenomen en heeft geprutteld.
Variëren?Variaties op "de kroket" zijn er legio. Ik noem er een paar. Als je ze doorneemt, kom je vanzelf op honderden andere mogelijkheden.
Als je maar één ding onthoudt: saus + vulling = ragout, ragout + paneren = kroket, kun je van alles kroketten maken. De ragout moet echter wel flink gevuld zijn (per deciliter vocht 110 gram vulling), en goed gebonden. Als je minder vulling of boter en bloem wilt gebruiken, moet je gelatine toevoegen aan de vulling. Het resultaat is een kroket waarvan de inhoud na het openbijten uit het omhulsel vloeit, want de gelatine smelt natuurlijk weer bij het frituren.
Kaaskroketten maak je door in de roux melk in plaats van bouillon te gebruiken, je fruit géén uitje en roert in plaats soepvlees kaas (geraspt of in kleine blokjes) door de saus. Kruid de ragout met witte peper, nootmuskaat, peterselie.
Voor viskroketten gebruik je visfond in de saus. Verder kun je de ragout kruiden met bijvoorbeeld dille of bieslook.
Wildkroketten maak je, in tegenstelling tot de andere variaties, met een bruine roux: boter en bloem moeten wat langer en op iets hoger vuur in de pan vóórdat de vloeistof erbij gaat, bovendien moet er meer boter en bloem worden gebruikt, 70 gram van elk voor een halve liter vocht. Verder een stevige bouillon gebruiken voor de saus. Kruiden en toevoegingen kun je zelf wel verzinnen.
Groentekroketten zijn prima te maken. Door de een roux met melk of groentefond roer je de in kleine stukjes gesneden geblancheerde groenten (broccoli, asperge, paddestoelen, erwtjes, gemengde groente). Door de saus kun je kaas roeren, peterselie, en zo voort.
De aardappelkroket is een ander verhaal, die wordt gemaakt van aardappelpuree (aardappels gaar koken, fijnstampen of door pureeknijper duwen, per 100 gram aardappel 15 gram boter en 1 eidooier erdoor roeren, met zout, peper en nootmuskaat, en tot slot 1 stijfgeslagen eiwit erdoorheen scheppen). Je kunt de aardappelpuree varieren door kaas, peterselie, ham, knoflook, ui erdoor te roeren. Je vormt er weer (kleine) kroketten van, die je paneert en frituurt. Door de aardappelpuree kun je bijvoorbeeld ook gepureerde broccoli doen
Eet Smakelijk ![]()
"Dear life, When I said "can my day get any worse?" it was a rhetorical question, not a challenge."