GECHIEDENISLES VAN BRUCE SPRINGSTEEN :: 14-10-2006
Het optreden van BRUCE SPRINGSTEEN in Ahoy’ verloopt in grote lijnen zoals een eerdere editie van de We Shall Overcome Seeger Sessions Tour op 16 mei jongstleden in de Heineken Music Hall.
Een grote folkband, met meerdere blazers, achtergrondzangeressen, accordeon, wasbord, banjo, violen, kortom: de hele instrumentale santenkraam, die niet alleen een authentiek Seegeriaans folkgeluid mogelijk maakt, maar ook met gemak een greep doet in de geschiedenis van de Amerikaanse muziek; of het nu gaat om gospel, jazz (ragtime), blues, rock & roll of semi-musical. Met deze band kan Springsteen alle kanten uit (meer dan met de eendimensionale stoomwals die de E Street Band nu eenmaal is) en dat gaat hij vanavond ook.
Beginnend met een monter ‘Hallo Nederland, Hallo Rotterdam’ (toch vriendelijk, gezien het feit dat zijn toer-Boeing 737 niet op Rotterdam Airport mocht landen) hameren Bruce en zijn muzikanten onmiddellijk John Henry in de wanden van het Sportpaleis. De folkdeuntjes die volgen hebben een enorme uitwerking op het publiek. Buiten voor de deur van Ahoy’ lijkt het nog een nondescripte groep vooral degelijk ogende mensen. Na een O Mary Don’t You Weep of Jesse James is de meute plots veranderd in een dansende, vaak ontroerde meute, die zich emotioneel omgeremd laat gaan.
Dat is het mooie van een Springsteen-concert: alle aanwezigen lijken min of meer op de hoogte van het ritueel dat zich hier afspeelt en de codes die daarbij horen. Het bijzondere van de performer Springsteen is dat hij de zaal niet als massa bespeelt, maar zich persoonlijk tot ieder aanwezige in de zaal lijkt te richten. Dat schept een intimiteit en verbondenheid, die geen enkele andere popmuzikant momenteel live zo sterk weet uit te stralen.
Prachtig zijn zijn typerende poses, hoe hij de gitaar omhoog heft, of als een bokkend boertje tussen de muzikanten over het podium beent, hoe zijn oogleden trillen als hij zich weer eens helemaal in een van zijn ballades ‘stopt’. De glimlach, de stoer vooruitgestoken kinnebak. Altijd is er die totale overgave, alles in dienst van de muziek, dat maakt hem zo innemend.
Vergeleken bij de concerten van de eerste ‘European leg’ van de toer, heeft Springsteen nu meer van zijn eigen ‘oude’ materiaal in de setlist verwerkt. Adam Raised A Cain wordt een jachtige, felle folkstomper, The River (intro: een tin whistle) lijkt na een maat of tien al eeuwen een Ierse folktune, hoewel de cruciale zinnen ‘Is a dream a lie when it don’t come true, or is it something worse?’ wel voor eeuwig tot het Amerikaanse erfgoed zullen blijven behoren. Factory is om te janken zo mooi, over zijn vader en ‘the working, the working, it’s just the working life’, terwijl het anti-oorlogslied Devils & Dust (‘Got my finger on the trigger’), opgetuigd met fraaie arrangementen en rijke instrumentatie, bijzonder krachtig uit de verf komt.
Gemeten naar de andere optredens van deze Europese toer, draait – hoe spontaan het gebodene ook overkomt – Springsteen vanavond een standaardset af. Er wordt weinig contact gezocht met het publiek (op een ‘Alles kits?’ na), de gebruikelijke monologen tussen de nummers door ontbreken.
Wel krijgen we de groeten van echtgenote Patti Scialfa die thuis op de kids aan het passen is (‘they’re in highschool, so we can’t leave them alone’). We zien dat Bruce weer de sloeberachtige, maar o zo mooi zingende Marc ‘Chocolate Genius’ Thompson de rol van Clarence Clemmons-achtige sidekick toebedeelt. En we variëren vaak van feestelijke deunen (Mrs McGrath) naar smartelijke (How Can A Poor Man Stand Such Times And Live?) en weer terug naar feest (Jacob’s Ladder). Het laatste nummer laat niemand onbewogen. Ik zie op de eerste ring een vrouw van tegen de zeventig dansen en naast haar een stel jonge tieners totaal uit de bol gaan.
Mooi is het moment voor ‘de toegift’ (die geen toegift is, er wordt bijna meteen weer afgetrapt), wanneer Bruce tulpen uit een toegeworpen bos een voor een in de tuba van de nog voortknorrende tubaspeler werpt. Fraai hoe When The Saints Go Marching In (toch zo ongeveer de meest afgekloven jazzstandard uit de muziekgeschiedenis) een ontroerende dimensie krijgt ingeblazen.
Het optreden duurt op de kop af tweeënhalf uur, band noch The Boss verslapt ook maar een seconde, er is geen moment geweest waarop de show inzakte of je aandacht verminderde. Gezien het feit dat jonge hippe acts als The Killers en Badly Drawn Boy beïnvloed zeggen te zijn door Born To Run van meer dan dertig jaar geleden, vraag je je af wat twintigers in 2036 zullen gaan doen met de prachtige folk-erfenis die Bruce van Pete Seeger overgeheveld heeft naar de toekomst. Mogelijk zijn deze optredens historisch veel belangrijker dan menigeen nu beseft. Enfin: het is weer een genot geweest om het live mee te mogen maken. TOM ENGELSHOVEN
Setlist
John Henry
O Mary Don't You Weep
Old Dan Tucker
Eyes on the Prize
Jesse James
Adam Raised A Cain
The River
Erie Canal
My Oklahoma Home
Devils & Dust
Mrs. McGrath
How Can a Poor Man Stand Such Times And Live?
Jacob’s Ladder
Long Time Comin'
Open All Night
Pay Me My Money Down
Toegift:
Factory
My City Of Ruins
You Can Look (But You Better Not Touch)
When The Saints Go Marching In
This Little Light Of Mine
American Land
Gezien: BRUCE SPRINGSTEEN & SEEGER SESSIONS BAND, AHOY’, ROTTERDAM (13 OKTOBER 2006)