quote:
'Vader…Van Rijn, moeder…Rubens, geboren in de Rue de Vincent,' recapituleerde de vroedvrouw terwijl ze de navelstreng rond de nek van de blauw aangelopen baby verwijderde. 'Voorbestemd voor de kunstwereld.' Wijze woorden van een onderbetaalde vroedvrouw die door velen nog steeds verweten wordt de navelstreng net niet iets vaster aangetrokken te hebben en daarmee fortuin gemaakt te hebben.
Het levenslicht zag Axel, pardon, Michel van Rijn… in de lichtstad Parijs. Na wijze woorden van de dokter hadden zijn ouders ruimschoots de tijd voor de reis van Amsterdam naar St.Tropez voor hun halfjaarlijkse verblijf aan de Côte d'Azur. De kleine Van Rijn stak hier geheel onverwacht in een inderhaast gevonden privékliniek een stokje voor en ontketende meteen de eerste knallende ruzie in zijn nog prille leven.
'Vandaag is de dag van de kleine genieën in Frankrijk, had dan minstens een dag gewacht,' verweet de overspannen Van Rijn senior geheel onterecht zijn vrouw.
Vele ruzies verder vestigden zijn ouders zich in een groen straatje bij Artis in de joodse buurt van Amsterdam. Daar ving de schoolcarrière aan die op vijftienjarige leeftijd onverwacht eindigde toen als laatste hoop de strengste kostschool van Nederland de nu wanhopige ouders adviseerde hun oogappel naar Duivelseiland te verbannen.
Duivelseiland werd Istanbul, waar Van Rijn samen met een kennis met rijbewijs karrevrachten stinkende, slecht gelooide jassen voor centjes kocht en na een petjuli-bad, vanuit een klein keldertje op de Prinsengracht aan de eerste hippies voor tientjes sleet.
Van Rijn was wakker geschud door ontelbare kopjes Turkse koffie in de kosmopolitische Grand Bazar van Istanbul en ontdekte dat een Byzantijns wierrookvat niet alleen lekkerder rook dan al die jassen, maar ook minder plaats innam en meer opbracht. Zijn leermeesters in deze smeltkroes van cultuur waren kooplui van allerlei pluimage. Pas toen hij de handelaren, die achter hem de draaideur ingingen en er vóór hem weer uitkwamen, kon bijbenen en de straten van Istanbul geen geheimen meer voor hem hadden, voelde Van Rijn zich klaar voor de strijd met de bonzen van de internationale kunstwereld. Er was geen weg terug en de voorspelling van de vroedvrouw in Parijs kwam uit.
Rusteloos, volgde na de kleine winkel op de Prinsengracht, een grotere in de Nieuwe Spiegelstraat, een nog grotere op de Keizersgracht, en toen hij uit de grootste knapte in de Cuserstraat, lag de wereld voor hem open en vestigde hij zich in het buitenland. Nederland haalde opgelucht adem en zelfs de toenmalige kroonprinses, Beatrix, schreef hem een bedankbriefje. Opgerot staat netjes. Het zou nog jaren duren voordat men in Nederland schoorvoetend durfde toe te geven dat Van Rijn met zijn energie, smaak en controversiële handelswijze de gevestigde kunstwereld drastisch beïnvloed had. Van Rijn opende galleries in Tokyo en Parijs en ontpopte zich al snel als een internationale smaakmaker. Rembrandt's, Leonardo da Vinci's, Van Gogh's en duizelingwekkende antiquiteiten sleepte hij de wereld over en vond musea en verzamelaars die gretig toehapten. Van Rijn vergat daarbij te vermelden dat menig expert nog gretiger had toegehapt naar de rammelende beurs voor een beschrijving die de nieuwe bezitter in extase bracht. Zo liet Van Rijn zijn kostuums en certificaten op maat aanmeten. De kunstwereld had vrede, en Van Rijn liep er netjes gekleed bij. Totdat de keizer zijn kleren verloor en de mantel der liefde de kunstwerken niet meer bedekken kon.
Hot Art Cold Cash, gepubliceerd 1993 door Little, Brown in Londen, schudde de kunstwereld op haar grondvesten en de heersende 'goden' vlogen elkaar in de haren.
'Volgens mij is hij helemaal geen familie van Rembrandt', was het meest ter zake doende verwijt.
Buiten het feit dat Rembrandt net als Van Rijn verwoedt curiosa verzamelde, falliet ging, en op veilingen op zijn eigen kunstwerken bood om de prijs op te drijven, zijn er verder weinig overeenkomsten.
Een goede goochelaar heeft altijd een nieuwe truc. Van Rijn vond in New Scotland Yard's befaamde kunstinspecteur Richard 'Dick' Ellis een evenknie. Samen sprongen ze in het 'grijze' diepe van de illegale kunstwereld wat menig veelbelovend kunsthandelaar vroegtijdig grijze haren bezorgde. Hun krachten en kennis gebundeld, verdwenen smokkelroutes als sneeuw voor de zon.
De meningen blijven verdeeld, voor de één een kanjer voor de ander een banjer.
Nu boekverbranding uit den boze is, heeft Van Rijn besloten eerdere en recente avonturen op te tekenen en zijn expertise en ervaringen om te zetten in boekvorm.