Mijn recensie (meer op mijn website
![]()
):
Tja. Wat is nu eigenlijk het nut van een verfilming van de bookbuster THE DA VINCI CODE? Ok, centjes verdienen is met 77 miljoen in het openingsweekend voor filmstudio Paramount en 6 miljoen aan filmrechten voor meneer Dan Brown een goede rede. Ook Parijs en Het Louvre in het bijzonder zullen dit jaar nog wel wat extra Euro´s verdienen, maar wat schieten wij er als mensheid mee op? Ik kan u zeggen: vrij weinig.
Het grote probleem van THE DA VINCI CODE is het volgende: niet alleen is het boek beter, het is vooral filmischer dan de film. Brown's boek leest namelijk als een trein, Ron Howard's film is niet vooruit te branden. De achtervolgingscènes in het boek zijn pageturners van jewelste, in de film zijn ze vooral saai, onduidelijk en vooral bijzonder ongeloofwaardig. Spannende verhalen over geheime genootschappen, complottheorieën en geschiedvervalsing zijn bij het vertalen van boek naar film veranderd in oersaaie exposés, doorspekt met goedkope schrikeffecten en ontdaan van al hun charme. Want wat is nu intrigerender? Een conclaaf van de mysterieuze Opus Dei broeders in de fantasie van de lezer of drie oude rimpelaars, in het felle licht aan een stoffige tafel? Mij dunkt het eerste.
Regisseur Ron Howard is een slaaf van Akiva Goldmans script (op haar beurt weer een slaaf van Brown's boek) en kiest in bijna iedere scène voor de meest simpelste (rechttoe-recht)aanpak die er te bedenken is. De momenten waarop hij wél stilistisch uitpakt zijn jammerlijk overdreven en misplaatst. Om bijvoorbeeld duidelijk te maken dat hoofdpersoon Robert Langdon last heeft van claustrofobie valt Howard ons minutenlang lastig met dreigende bastonen en slowmotion close-ups van een zwetende Tom Hanks. Nogal vermoeiend en bovendien compleet irrelevant, zo blijkt later in de film.
Een ander voorbeeld: Howard kan meerdere malen de neiging niet onderdrukken om Peter Jacksontje te willen spelen en doorspekt het Grote Praten geregeld met beelden van Bijbelse veldslagen en Middeleeuwse stadgezichten. Opzich aardig bedacht, maar heel niet op zijn plaats in een verder stijlloze film.
Misschien nog wel het ergst zijn de momenten waarop Howard zijn publiek aan lijkt te zien voor een groep kleuters op een kinderfeestje en doodleuk zijn personages minutenlang met de rug naar de zaal laat staan, om vervolgens even later (zogenaamd onverwacht) een ‘grote verrassing’ uit de hoge hoed te trekken. Deze momenten zijn niet alleen lachwekkend, maar ook haast beledigend.
Het enige lichtpuntje aan THE DA VINCI CODE zijn de acteurs. Tom Hanks doet zijn uiterste best om ‘er wat van te maken’ en slaagt hier (voor zover mogelijk met een bordkartonnen personage) wonderwel in. Ook Ian McKellen is zoals altijd weer een lust voor oog en oor en komt van alle personages nog het best uit de verf (zoals dat overigens in het boek ook het geval is). Audrey ‘Amélie’ Tautou daarentegen kan beter Franse films blijven maken want in haar gebrekkige engels werkt haar eentonige intonatie al snel op de zenuwen. Maargoed, als u voor acteerprestaties naar de bioscoop tuigt kunt u het natuurlijk beter elders zoeken.
Concluderend. Wat is het nut van deze verfilming? Ik zou het niet weten. Het script is een haast letterlijke kopie van het boek (de boekenclublezers zouden eens kunnen gaan roepen dat 'het boek beter was', oeioeioei!) en daarmee niet alleen oude koek, maar ook nog eens slecht verfilmd. Het boek is spannender, het boek is duidelijker, het boek sneller, stijlvaster, gevatter, intrigerender engazonogmaarevendoor-er, en geniet dus ten alle tijden de voorkeur voor de Da Vinci maagden onder u.
Het enige voordeel aan THE DA VINCI CODE is de zekerheid van een verfilming van Dan Brown's eerste Langdon-avontuur: ANGELS AND DEMONS (Het Bernini Mysterie). Dat boek leent zich door een gebrek aan 'gelul' en een overdosis actie dérmate goed voor een film dat je zou denken dat zelfs Ron Howard dat niet kan verpesten.
5/10