Op donderdag 4 mei 2006 13:26 schreef Fonsbasalt het volgende:Soms moet je als criticaster even stillestaan en je functie in deze gekke, gekke poppenkast des levens overdenken. Een zogeheten ‘pas op de plaats’ maken.
Want waar houdt scherpe kritiek op scherpe kritiek te zijn? Wat is bijvoorbeeld de lol van het nawijzen van een heel lelijk iemand, je makker in de zij porren en scanderen: “Díe is lelijk!”? En gaat het niet te ver om een ziekenhuis binnen te gaan, de eerste de beste muffe ziekenzaal op te wandelen en tegen een terminaal zieke te roepen: “HEB JIJ HET EVEN SLECHT VOOR ELKAAR!”?
Natuurlijk gaat dat te ver en nee, natúúrlijk is dat niet lollig. Vooral niet omdat dit soort individuen (lelijk of terminaal) daar over het algemeen niet zoveel aan kunnen doen. Soms is het beter om wijselijk je mond te houden.
Er zijn echter gevallen waar ik graag een uitzondering voor maak. Dit zijn dermate lelijke en ten dode opgeschreven stumpers waarvan we namelijk, kijkend naar de ouders, ook niets anders hadden kunnen verwachten. Want wanneer je de antizender TALPA kruist met Harm Edens; de gemene stiefmoeder van de Nederlandse ‘shitcom’… tja, dan vráág je d’r om.
Rauw is de zoveelste poging om een graantje van het 'improvistatiehumor succes' van BNN’s "De Lama’s" mee te pikken en ditmaal dus bij TALPA. De opzet is als volgt: een groepje acteurs speelt voor een live publiek een flinterdun verhaallijntje (meisje gooit haar kamer in de onderverhuur, krijgt een gekke huisgenoot, heeft knotsgekke vrienden en een lekkere gekke huisbaas) maar krijgen via ‘een oortje’ zo nu en dan opdrachten van de spelleider. Deze opdrachten moeten zij dan zo komisch mogelijk uitvoeren, dit alles met hilllllllllaaaaaarische gevolgen, dat begrijpt u. Het publiek heeft ook een opdracht, namelijk zo maniakaal mogelijk lachen om het gepresenteerde en als geestelijk gehandicapten gelijk op de banken stampen zodra er een nieuwe acteur binnen komt (alsof het hier reeds ongelofelijk populaire personages betreft begrijpt u?). Een aantal mensen kijkt bij de publieksshots zorgelijk de camera in en ik geef ze geen ongeluk, ze zitten namelijk *VOOR LUL*.
Maargoed, al klinkt dit op papier als een twijfelachtig ‘format’, met het juiste talent zou het nog best eens kunnen werken. Inderdaad, mét het juiste talent, maar u voelt hem al aankomen…
Het toneelspel komt namelijk niet bepaald van talentvolle komedianten, maar van actreutels als Georgina "ik struikel over moeilijke woorden maar dat hoort allemaal bij het personage" Verbaan en Jennifer "ik maak gewoon lekker vier keer dezelfde grap" Hoffman. Dit non-talent zou nog enigszins uitgebalanceerd moeten worden door charmante acteurs als Mimoun Oaissa en Waldemar Torenstra, maar daar was in de eerste aflevering nog in het geheel geen sprake van. Het niveau van de club kwam nergens uit boven dat van slecht voorbereid brugklastoneel en dat is dus niet grappig, alleen maar gênant.
Moet de redding dan gezocht worden in de leider van dit alles? De 'puppetmaster' zogezegd? Nou nee, want op de troon van dit koninkrijk der flauwheid bevind zich namelijk de zwakste schakel van het stel; Harm "Dit was het nieuws" Edens.
Jawel u leest het goed.
Harm Edens … improvisatie ... Harm Edens … improvisatie. Laat dat even goed op u inwerken.
Mag ik van jou dan van de showbiztegenstellingen ‘Robert Jenssen VS. goede smaak’? Ja? Mooi. Mag ik dan ook ‘Reinout Oerlemans VS. research’? Yeah! En heb je dan misschien ook ‘Harm Edens VS. improvisatie’? Joehoe! Kwartet motherfuckerz!
Harm Edens hééft geen improvisatievermogen. Bij gebrek aan het vermogen originele teksten te verzinnen werd Harm Edens vermoedelijk ontmaagd door zijn autocue. Harm Edens heeft het vocale bereik van mijn wekkerradio. Harm Edens moet die eeuwige verbaasde ik-moet-poepenblik eens van zijn tronie vegen. Wanneer Harm Edens zijn mond open doet trekt onmiddellijk alle zuurstof uit mijn huiskamer, maar toch is het deze Harm Edens die in 'Rauw' zijn acteurs lollige opdrachten influistert wat dan tot ‘hilarische momenten’ moet leiden. Tenminste, “dat hopen we”, zo voegt Edens toe in zijn praatje vooraf. Ik vrees dat ík de hoop inmiddels al heb opgegeven.
Wat had ik mezelf graag verstopt in het kantoortje van John de Mol tijdens de bespreking van deze eerste aflevering. Wat zou ik hebben genoten van een zwetend productieteam, driftig zoekend naar excuses, zinnend op een geniale verklaring voor de farce waarop zij meneer de Mol zojuist hadden getrakteerd. Dát zou nog eens een potje improviseren worden! Harm Edens zou angstig om zich heen kijken, zoekend naar de autocue of iemand met een microfoon die iets in zijn oortje kon fluisteren. Maar er zóu niemand fluisteren, de situatie sprak immers voor zich. Zelfs ik zou wijselijk mijn mond houden.