Voetbalstad EdinburghVanaf Calton Hill heb je een prachtig uitzicht over Edinburgh. Enkele tientallen meters onder je voeten proberen de dubbeldekkers hun weg te vinden door de drukke straten van de Schotse hoofdstad terwijl de voetgangers keer op keer geloven nog wel even door het rode licht te kunnen glippen. In het oosten prijkt Edinburgh Castle hoog boven de oude binnenstad uit. Het was rond dit imposante kasteel dat de stad verrees. Het middeleeuwse bouwwerk vormt dan ook nog steeds het voornaamste hoofdstedelijke symbool.
In het noorden schitteren de golven van de Firth of Forth in het heldere zonlicht. Daar ontmoet het zoete water uit de binnenlanden de zoute Noordzee. Aan dit estuarium ligt de haven van Edinburgh, in het oude stadsdeel Leith. Vroeger was dit een aparte plaats die in de loop der jaren aan de hoofdstad is vastgegroeid. Zelfs toen de huizen aan de grens tussen Leith en Edinburgh al lang buren van elkaar waren, hielden beide gemeentes er hun eigen regelgeving op na. Dit leverde een aantal absurde situaties op. Zo was er de Boundary Bar, een kroeg die precies op de stadsgrens gebouwd was. In Edinburgh waren de openbare drinkgelegenheden verplicht om een halfuur eerder te sluiten dan in Leith. De stadsgrens werd in de Boundary Bar aangegeven door een rode streep op de vloer. Wanneer in de hoofdstad sluitingstijd was aangebroken, stapten de bezoekers over de grensaanduiding naar het deel van de pub dat zich in Leith bevond. Daar kon het bier dan ongestoord blijven vloeien.
In dit havengebied vestigden zich twee eeuwen geleden de eerste Ierse immigranten, uit hun vaderland weggedreven op zoek naar een beter bestaan. Zoals vaker gebeurt met minderheden werden de Ieren door de rest van de maatschappij in een isolement gedreven. Zodoende bleven zij in het 19e eeuwse Schotland op hun eigen gemeenschap aangewezen. Dit uitte zich onder andere in het oprichten van een eigen voetbalclub: Hibernian FC, afgeleid van Hibernia, de naam die de Romeinen aan het Ierse eiland gaven. Behalve in de clubnaam kwamen ook in de groenwitte kleuren de Ierse identiteit van de vereniging naar buiten. Dit maakte de havenclub uit Leith uiterst populair onder de Ierse gemeenschap in Schotland. Gezien de meeste ‘Schotse Ieren’ zich echter in Glasgow hadden gevestigd, kende Hibernian al snel een grotere achterban in Glasgow dan in Edinburgh zelf. Hierop werd een aanzienlijk deel van de selectie van Hibernian naar Glasgow overgebracht, waar een nieuwe ‘Ierse’ club zou worden opgericht. De naam Glasgow Hibernians werd overwogen, maar uiteindelijk koos men toch voor het kortere Celtic FC.
Vanaf Calton Hill zijn de witte tribunes van Easter Road Stadium goed zichtbaar, Hibernian werkt er al sinds 1893 zijn thuiswedstrijden af.
om deze externe inhoud weer te geven is het noodzakelijk dat je toestemming geeft voor het gebruik van tracking en social mediacookies.
Ja toon me deze inhoud
ik accepteer de cookies.
meer informatie Het logo van Hibernian met de symbolen van Ierland (de harp), Leith (het schip) en Edinburgh (het kasteel).om deze externe inhoud weer te geven is het noodzakelijk dat je toestemming geeft voor het gebruik van tracking en social mediacookies.
Ja toon me deze inhoud
ik accepteer de cookies.
meer informatie Easter Road vanaf Calton Hillom deze externe inhoud weer te geven is het noodzakelijk dat je toestemming geeft voor het gebruik van tracking en social mediacookies.
Ja toon me deze inhoud
ik accepteer de cookies.
meer informatie Edinburgh CastleHet westelijke deel van de stad verdwijnt grotendeels achter de torens van Edinburgh Castle en de andere hoge bouwwerken die de binnenstad opsieren. Wie meer van de stad wil zien zal dus moeten afdalen en zich mengen onder de lokale bevolking en ronddwalende toeristen. Vanaf Edinburgh Castle loopt The Royal Mile de heuvel af het oude centrum in. Deze brede weg komt, zoals de naam al doet vermoeden, uit bij Holyrood Palace, dat sinds de 15e eeuw dienst deed als onderkomen voor de Schotse koninklijke familie. Wie onderweg goed om zich heen kijkt zal halverwege The Royal Mile een bescheiden hartvormig mozaïekje in de straatstenen ontdekken. Op het eerste gezicht weinig opzienbarends, totdat een toevallige voorbijganger argeloos een klodder speeksel op de afbeelding laat neerdalen. In plaats van om slechte manieren, gaat het in dit geval vaak om een eeuwenoude traditie. Dit ‘Heart of Midlothian’, vernoemd naar de streek waar Edinburgh voorheen deel van uitmaakte, geeft namelijk de plek aan waar vroeger de gevangenis gevestigd zat. Veroordeelden die naar binnen werden gevoerd, hadden de gewoonte om bij binnenkomst op de grond te spugen om geluk af te dwingen. De gevangenis verdween in 1817, maar het spuugritueel wordt door de Edinburghers in stand gehouden.
Een jaar na het sluiten van de strafinrichting, schreef Sir Walter Scott een roman vernoemd naar de voormalige gevangenis. Een danszaal leidde zijn naam vervolgens af van de roman, om deze in 1874 weer door te geven aan een nieuw gevormde voetbalclub: Heart of Midlothian FC. De in kastanjebruin uitkomende vereniging voert het mozaïek, dat aan de oorsprong van de naam stond, als clublogo.
Een buitenkansje voor een toevallig passerende Hibernianaanhanger: zich in naam van de traditie eens flink uitleven op het embleem van de grote rivaal.
om deze externe inhoud weer te geven is het noodzakelijk dat je toestemming geeft voor het gebruik van tracking en social mediacookies.
Ja toon me deze inhoud
ik accepteer de cookies.
meer informatieom deze externe inhoud weer te geven is het noodzakelijk dat je toestemming geeft voor het gebruik van tracking en social mediacookies.
Ja toon me deze inhoud
ik accepteer de cookies.
meer informatie The Heart of Midlothian: Het mozaïek op The Royal Mile en het daarvan afgeleide clublogo.Daarmee is de rivaliteit tussen de twee clubs uit Edinburgh genoemd. De derby leeft in de stad. “Voor een Hibsfan is er niets erger dan verliezen van de Hearts,” zo werd mij door een fervent volger van Hibernian verzekerd. Andersom werkt het natuurlijk net zo. In een stad waar twee clubs van vergelijkbare omvang hun terrein kennen, leven beide partijen voortdurend in elkaars schaduw. Grote overwinningen op de rivaal worden door beide zijden gekoesterd en regelmatig opgehaald. Dat deze bijna mythische uitslagen in sommige gevallen al meer dan een halve eeuw geleden zijn neergezet, lijkt er totaal niet toe te doen. In Edinburgh zijn er zaken waar de tijd geen vat op heeft.
De Heartsaanhang is van oorsprong afkomstig uit protestantse kring en stond zodoende lijnrecht tegenover de Ierse katholieken van Hibernian. Behalve Glasgow werd ook de Schotse hoofdstad op sportief vlak verscheurd door de reformatie. Waar in de stad van ‘The Old Firm’ de tijd echter heeft stilgestaan, is de sektarische tegenstelling tussen Hearts en ‘Hibs’ al lange tijd tanende. Celtic zou je kunnen omschrijven als een Iers/Schots voetbalbolwerk terwijl Hibernian meer een Schotse club van Ierse origine is. De Ierse wortels en het daarmee komende katholicisme worden wel in ere gehouden, maar blijven op de achtergrond.
De Heartsfans uiten zich in woord en gebaar nog wel als antikatholiek, anti-Iers en loyalistisch aan de unie met Engeland, maar niet in een dusdanige mate zoals de Rangersaanhang zich aan de buitenwereld presenteert.
Het regent als we de aankomsthal van het vliegveld uitstappen. Weten we in ieder geval zeker dat we het goede vliegtuig hebben genomen. De zojuist genuttigde steakpie valt zwaar op mijn maag, maar nu ik eindelijk in Schotland ben, wil ik wel kennis maken met de plaatselijke keuken in plaats van meteen de Burger King in te duiken, zoals een aantal van mijn reisgenoten. In ieder geval heb ik een stevige bodem aangelegd voor het vele bier dat ongetwijfeld nog gaat komen. Dit is immers Schotland en ik zou natuurlijk niet uit de pas willen lopen. Waarschijnlijk dat ze daarom zulk zwaar voedsel naar binnen werken. Na tien pinten bier moet je immers nog wel je elfde glas rechtop kunnen houden.
De bus brengt ons naar ons hotel nabij het stadscentrum. Na Cornwall en Dublin is het de derde keer dat ik in één der Keltische landen kom, maar wie net zoals de vorige keer een neutraal verslag verwacht waarbij de verschillende clubs zonder enige vooringenomenheid worden benaderd, komt bedrogen uit. Wij zijn hier namelijk als FC Groningensupporters in het kader van de vriendschapsband met Hibernian. Een paar jaar terug ontdekte een in Groningen wonende Schot dat er opvallend veel overeenkomsten waren aan te wijzen tussen de Noord-Nederlandse groenwitten en die uit Edinburgh. Behalve de clubkleuren zijn het beide verenigingen die op landelijk niveau de topclubs boven zich moeten dulden, maar daaronder bestaan als gevaarlijke outsiders met een sterke eigen identiteit. Beide clubs degradeerden in hetzelfde jaar en keerden eveneens in hetzelfde seizoen weer op het hoogste niveau terug. Easter Road en Oosterpark hebben behalve hun naam ook hun ligging in een arbeiderswijk gemeen en tot slot waren een aantal ‘Hibees’ na hun eerste bezoek aan Groningen verheugd op te merken dat ook wij een rivaal hebben die hartvormige symbolen voert.
Sindsdien worden er reizen naar elkaars wedstrijden georganiseerd. Een buitenkansje om eens een kijkje te nemen in het hart van het Schotse voetbal. Nu zijn de Hibees natuurlijk niet de enige vereniging waar het Groningse supporterswereldje banden mee onderhoudt. Verschillende groepen fans leggen regelmatig contacten met collega’s uit verschillende Europese landen, maar het is niet zo dat ik volledig willekeurig mijn medesupporters achterna hos. Ik ben wel degelijk selectief in de clubs die ik bezoek. Hibernian is een naam die klinkt als een klok. Bijna poëtisch, net zoals die van stadsgenoot Heart of Midlothian, maar die missen dan weer de kleuren van het gras zelf. Tel daarbij op de binding met twee Keltische landen en je kunt met een beetje fantasie zeggen dat de authentieke voetbalwereld in Oost-Edinburgh rond is. “De schitterende verliezers,” noemde een Britse schrijver het vroeg-Europese volk eens. Misschien dat het is omdat we in deze postmodernistische tijden verlegen zitten om romantiek en mysterie, maar de sfeer van geheimzinnigheid die er om het Keltische heen hangt, trekt de laatste jaren weer veel mensen aan. Zo ook in het voetbal. Geromantiseerd wellicht, maar ach, zeggen ze niet dat de echte schoonheid enkel bestaat in ons hart en naar buiten komt in onze leugens?
om deze externe inhoud weer te geven is het noodzakelijk dat je toestemming geeft voor het gebruik van tracking en social mediacookies.
Ja toon me deze inhoud
ik accepteer de cookies.
meer informatie Hibernian en FC Groningen“Just a five minutes walk,” is het vanaf Cairn Hotel naar Easter Road. De fanshop van Hibernian sluit binnen een uur en zal morgen de hele dag gesloten blijven. Voor souvenirjagers is het deze namiddag dus de laatste kans. “Just a five minutes walk? In Schotse minuten zeker,” bromt een Groninger naast me wanneer we na een kwartier nog steeds door de stille straten van Edinburgh draaien. Is dit Leith wel? De regen komt nog in grote hoeveelheden op het straatdek neer en volgens onze Schotse gastheren zou dat in hun geliefde stadsdeel toch niet het geval kunnen zijn: “It never rains in Leith!”
Scottie heeft zijn jas over zijn hoofd getrokken en stapt nors voor zich uit. Hij is één van de Schotten die ons van het vliegveld is komen ophalen. Volgens mij is het zijn echte naam, maar goed dat ik het heb nagelaten om me bij het kennismaken voor te stellen als ‘Dutchie’.
“Ah, come on Scottie! Are you Scotsman or what? In Schotland regent het toch altijd?”
Net zoals de Schotse cabaretier Billy Connolly predikt:
“They come back and they say: it rained! I went to Scotland and it rained!
Off course it fucking rained! Where do you think it is? Benidorm?” Ik kijk wel uit om over het weer te klagen. De regen hoort bij dit land, net zoveel als de haggis, de hooglanden en de schapen. Wie naar Pisa gaat, klaagt er toch ook niet over dat die toren zo scheef staat?
Easter Road Stadium ligt pal naast een kerk. Het zal daarom zijn dat Hibernian meestal op zaterdag speelt. Het is maar de vraag in hoeverre de kerkgangers de vele verbasteringen op hun christelijke liederen zouden kunnen waarderen:
“Glory, glory to the Hibees, and the Hibs are marching on!” De begraafplaats die naast het godshuis lag, is al onder het hoofdveld verdwenen. En om na hun doden ook nog hun lofzang aan het voetbal af te moeten staan, zou de aanhangers Christus waarschijnlijk net iets te ver gaan. Maar ja, wie heeft de zoon van god nog nodig als Derek Riordan er per seizoen twintig voor je in schiet?
De fanshop van Hibernian wordt groen gekleurd door de vele shirts, sjaals, mutsen, bekers, teddyberen en andere prullaria. Uiteraard allemaal voorzien van groenwitte harp, schip en kasteel. De supporterswinkel geniet van de onverwachte klandizie vlak voor sluitingstijd, maar eigenlijk zouden we natuurlijk nog even het stadion van binnen willen zien. “Wacht maar even,” zegt Mike, de in Schotland geboren Groningensupporter die de brug tussen de twee clubs geslagen heeft. “Ik regel wel iets.”
De overloop van de tribune wordt opgesierd door een foto van ‘The Famous Five’. Een vijftal Hibernianspelers op wiens schouders de club in de jaren’50 naar grote successen werd geleid. “Wat zou de andere helft van het team daarvan gevonden hebben?” merkt iemand naast me op. “Zouden de ‘not-famous six’ blij zijn geweest met de ondergeschikte rol waarin ze automatisch geplaatst werden?” De teamspirit van een ‘halfberoemd’ team geeft inderdaad te denken. Hoe dan ook, Hibernian was in het midden van de vorige eeuw zeker geen kleine club. Zowel nationaal als buiten de landsgrenzen werd er naam gemaakt. De Hibs waren zelfs de eerste van het Britse eiland afkomstige voetballers die in de Europa Cup uitkwamen. Een feit dat uiteraard nog altijd in ere wordt gehouden. In de fanshop zijn de petten en t-shirts met als opdruk de datum van de eerste Europese wedstrijd van Hibernian tegen Rot-Weis Essen, volop verkrijgbaar.
om deze externe inhoud weer te geven is het noodzakelijk dat je toestemming geeft voor het gebruik van tracking en social mediacookies.
Ja toon me deze inhoud
ik accepteer de cookies.
meer informatie Easter Road Stadium achter het kerkgebouw. om deze externe inhoud weer te geven is het noodzakelijk dat je toestemming geeft voor het gebruik van tracking en social mediacookies.
Ja toon me deze inhoud
ik accepteer de cookies.
meer informatie De fanshopom deze externe inhoud weer te geven is het noodzakelijk dat je toestemming geeft voor het gebruik van tracking en social mediacookies.
Ja toon me deze inhoud
ik accepteer de cookies.
meer informatie Smith, Johnstone, Reilly, Turnbull en Ormond: The Famous Five.om deze externe inhoud weer te geven is het noodzakelijk dat je toestemming geeft voor het gebruik van tracking en social mediacookies.
Ja toon me deze inhoud
ik accepteer de cookies.
meer informatie Easter Road: de tribune achter het doel is volledig bedoelt voor supporters van de bezoekende club.om deze externe inhoud weer te geven is het noodzakelijk dat je toestemming geeft voor het gebruik van tracking en social mediacookies.
Ja toon me deze inhoud
ik accepteer de cookies.
meer informatie De West Standom deze externe inhoud weer te geven is het noodzakelijk dat je toestemming geeft voor het gebruik van tracking en social mediacookies.
Ja toon me deze inhoud
ik accepteer de cookies.
meer informatie De oude oosttribune die als laatste zal worden verbouwd.om deze externe inhoud weer te geven is het noodzakelijk dat je toestemming geeft voor het gebruik van tracking en social mediacookies.
Ja toon me deze inhoud
ik accepteer de cookies.
meer informatie In Schotland geldt een algeheel rookverbod voor openbare ruimtes. Zo ook voor voetbalstadions.om deze externe inhoud weer te geven is het noodzakelijk dat je toestemming geeft voor het gebruik van tracking en social mediacookies.
Ja toon me deze inhoud
ik accepteer de cookies.
meer informatie De legende leeft voort in de namen van de tribunes.Vanaf Easter Road is het maar ‘a five minutes walk’ naar de ‘Four In Hand’ bar. En wanneer de tapkraan daar is uitgeput, is het eveneens maar ‘a five minutes walk’ naar de Tamsons pub. Na dik een uur lopen is het dus goed om even te kunnen rusten in het typische Hibernian-café. Het ene na het andere groenwitte strijdlied wordt ingezet terwijl de glazen worden geheven.
”Dit was in de horecagelegenheden in de binnenstad niet mogelijk geweest,” zegt Mike. “Daar wordt het niet getolereerd als je op één of andere manier laat blijken welke sportclub je aanhangt. In een stad met twee rivaliserende verenigingen kan zoiets al snel tot spanningen leiden.” In de Tamsons pub wordt dit gedrag echter wel gedoogd. Wat heet, net zoals in de Four In Hand worden de muren bekleed met sjaals en foto’s van Hibernian. “Dit is Leith,” legt Mike uit. “Hibernian-gebied ten voeten uit, de voorkeur van de kroegbezoekers is hier zo eenzijdig dat dit geen problemen oplevert.”
Ongeveer zes uur later vertrekken we vanaf hier met een bus naar Aberdeen, waar Hibernian deze zaterdagmiddag een uitwedstrijd moet afwerken. De zon is inmiddels weer opgekomen boven Edinburgh. Ik ben me ervan bewust dat het bodempje steakpie het afgelopen nacht begeven heeft en ik later op de dag nog wel ga merken dat die paar uur slaap tussen mijn laatste biertje en mijn eerste koffie niet afdoende zijn geweest. Naast me zit Hein. Hein zat twee uur terug nog volop in het Schotse nachtleven. Toen hij één uur terug eindelijk in zijn bed lag, had niemand aan het ontbijt een penny voor hem gegeven. “Elk keer als we gaan vallen er wel een paar af,” zei Mike. “De nacht in Edinburgh eist zijn slachtoffers.” Maar Hein is niet onder hen. Hein heeft alweer het eerste biertje in zijn handen. Ik zou er niet aan kunnen denken!
De bus komt voor rijden. Het is één van de vele voertuigen die op eigen gelegenheid van Edinburgh naar Aberdeen rijdt. Er is geen door de club georganiseerde colonne of politiebegeleiding. De andere bussen en auto’s vertrekken vanaf andere plaatsen en bepalen min of meer hun eigen doen en laten. Toch heeft Aberdeen – Hibernian het predikaat van risicowedstrijd meegekregen. Dit houdt in dat we niet in Aberdeen zelf kunnen blijven, maar moeten eten en drinken in een klein dorpje even onder de noordelijke universiteitsstad.
Om tien uur plaatselijke tijd rijden we weg bij de Tamsons pub. “Let’s get those sheepshagging bastards!” klinkt het van achteruit de bus. De dag is begonnen.
Via de Forth Road Bridge steken we de Firth of Forth over. Rechts van ons bevind zich de tweeënhalve kilometer lange Forth Bridge, voor treinverkeer. De alleroudste brug van het eiland, zo wordt me verteld.
De achterbank bezingt Hibernian terwijl de vlaggen voor de ramen zijn gehangen. “Ireland forever,” kopt er één. De oorsprong van de club is nog niet vergeten.
Even waan ik me in een Nederlandse fantour op weg naar een uitwedstrijd van FC Groningen. De bus is identiek en de vele bekende gezichten geven de omgeving helemaal een vertrouwd aangezicht. Eén blik door het busraam maakt echter duidelijk dat we niet op weg zijn naar Willem II – Groningen. In plaats van grazende koeien op een keurig opgedeeld biljartlaken van weilanden, wordt het landschap bepaald door de grillige Schotse heuvels. Hier en daar is zelfs nog een besneeuwde top te zien. Het weerkaatsende witte licht schittert in de busruiten. Schotland is prachtig. Prachtig en eeuwenoud. Toen de klei die nu de Nederlandse bodem vormt zo’n twee miljoen jaar geleden uit het noorden kwam aanschuiven, bestonden de Keltische eilanden al meer dan vijfhonderd miljoen jaar. Dit oeroude land is het thuis van Hibernian. Een naam die klinkt alsof zij uit de diepste schachten van de stokoude gebergten wordt uitgesproken. Ook is dit het land van de Rangers en de Hearts. Maar dat zijn de Angelsaksische clubs van degene die pas in de menselijke tijd kwamen aanzetten, toen het land al lang zijn vorm gekregen had. Ik weet dat ik soms de neiging heb om dingen te romantiseren, maar ach, zeggen ze niet dat de echte schoonheid enkel bestaat in ons hart en naar buiten komt in onze leugens?
Scottie zit achter me samen met een jongen van rond mijn leeftijd. Zijn naam zal die ongetwijfeld genoemd hebben, maar door zijn accent krijg ik slechts de helft mee van wat hij me zegt. Geen probleem, aan de toon van de vraag is meestal wel af te leiden wat voor reactie er gewenst wordt. Zo komen we zonder dat ik er iets van begrijp nog een heel eind.
Hibernian is de laatste tijd niet in goeden doen. De club stond lange tijd derde achter Celtic en Hearts, maar heeft de laatste weken veel terrein verloren op Rangers en Kilmarnock. Voor Aberdeen staat er vanmiddag ook nog iets op het spel. Het is de laatste speelronde voor de Schotse competitie in twee delen wordt opgesplitst. De eerste zes gaan dan spelen voor de Europese startbewijzen terwijl de onderste zes ploegen moeten strijden voor lijfsbehoud. Door op deze manier te voorkomen dat er te veel wedstrijden worden gespeeld waarbij er niets meer op het spel staat, probeert de Schotse voetbalbond de spanning tot het einde van de competitie te behouden. Aberdeen kan de drie punten goed gebruiken om aan de goede kant van de streep terecht te komen. De Hibs zijn dus gewaarschuwd.
Ondanks de beste bedoelingen van de ‘Scottish FA’ was de titelstrijd echter al ver voor de ‘split’ beslist. Na een sterk begin van Heart of Midlothian bleek Celtic toch weer over de langste adem te beschikken. De hegemonie van de Old Firm is sinds het kampioenschap van Aberdeen in 1985 niet meer doorbroken. Het lijkt tekenend voor het Schotse voetbal, dat kwalitatief duidelijk moet onderdoen voor de Premier League van de zuiderbuur.
“Toch was het niet altijd zo,” vertelt Scottie. “Tot aan het begin van de jaren’80 kon de Schotse competitie zich op alle vlakken meten met de Engelse. Sindsdien zijn de twee ‘football leagues’ uit elkaar gegroeid. De Engelse clubs werden rijk, verwierven wereldfaam en trokken allerlei sterren aan die inmiddels de status van popidolen hebben bereikt.”
Voor de Schotse clubs bleef de wereld van ‘glitter en glamour’ ver weg. De krakkemikkige tribunes en een speelstijl die wij zouden omschrijven als ‘boerenkoolvoetbal’ behoren in de hoogste divisies van Engeland al lang tot het verleden, maar zijn in Schotland nog altijd wekelijkse realiteit.
“Maar ach, hier heeft het voetbal tenminste nog zijn echte betekenis. Hier zijn de clubs nog steeds de plaatselijke trots van het volk. De keerzijde van de medaille van het Engelse succes is dat de gewone man totaal aan het vervreemden is van zijn vereniging. Hij herkent zich niet meer terug in de buitenlandse vedetten die op het veld hun kunsten vertonen. Hij kan zich niet meer identificeren met wat zijn club naar buiten toe uitstraalt. En bovendien zijn de prijzen voor een kaartje zo hoog geworden dat hij het simpelweg niet meer kan opbrengen om naar het stadion te gaan.”
De gewone burger die vervreemdt van zijn club door de invloed van het kapitaal. Zoveel jaar na Karl Marx blijken zijn theorieën op ten minste één maatschappelijk vlak nog altijd van toepassing.
De busreis verloopt voorspoedig. De jongens op de achterbank zingen luidkeels mee met de Proclaimers. De tweelingbroers die samen de succesvolle band vormen, zijn fanatieke aanhangers van de Edinburgher voetbalclub. Hun bekendste hit ‘I Would Walk 500 Miles’ galmt door de speakers van Easter Road wanneer Hibernian het net heeft weten te vinden. Na de recente bekernederlaag tegen Hearts, circuleerde er op internet een parodie op die internationale hit:
“Hibs have lost 500 times and Hibs will lose 500 more!” Uiteraard het werk van Heartssupporters.
Nu klinken er heel andere geluiden door de bus:
“I'd never been to Ayrshire! I hitched down one Saturday! Sixty miles to Kilmarnock! To see Hibernian play! The day was bright and sunny! But the game i won't relay! And there was no Kilmarnock bunnet! To make me want to stay!”Op de achterbank zit één jongen die niet meezingt. Weggedoken in de hoek tegen het raam, lijkt hij zich totaal niet te storen aan de geluiden om hem heen. Het is Hein, in een diepe slaap verzonken.
“What’s Aberdeen like?” vraag ik wanneer we na een korte tussenstop aan de laatste kilometers richting onze bestemming beginnen. “Imagine yourself the shittiest town in the Netherlands. It’s like that!” Er zal al binnen een half uur worden afgetrapt wanneer we eindelijk de Noordzee in zicht krijgen. Enkele minuten later rijden we kustplaats binnen. Hoewel we zo snel niet veel van de stad te zien krijgen, kan ik toch weinig gelijkenissen met Almere ontdekken. De bus draait de parkeerplaats van het Pittodrie Stadion op. De omgeving is wonderlijk. De met gras bedekte heuvels vlak achter het stadion worden gebruikt als kerkhof terwijl in het oosten de Noordzee zich uitstrekt over de horizon.
De kille zeewinden waaien ons vol in het gezicht wanneer we eindelijk het stadion binnenstappen. De wedstrijd is al begonnen. En Hibernian wordt teruggedrongen op zijn eigen helft.
Het uitvak bevindt zich op de lange zijde en wordt bevolkt door zo’n vijftienhonderd Hibernianfans. Links van ons, achter één van de doelen, staat de modernste tribune van het stadion. Hier bevinden zich zowel de skyboxen als de ‘Red Ultras’, de fanatieke aanhang van ‘the Dons’. Het is de enige tribune die met de rug naar de zee staat en daarom geen last heeft van de kille wind. De rest van het sfeervolle onderkomen van Aberdeen zit zich op zijn stoeltje te verkleumen. Een beetje beweging zou wel aangenaam zijn, maar staan op een zitplaats is in heel Groot-Brittannië niet toegestaan. De supporters op de bovenste rijen van de nieuwste tribune staan wel. Dat valt ze ook niet aan te rekenen. Toen het bouwwerk er eenmaal stond, bleek één van de doelen niet zichtbaar te zijn wanneer je op de bovenste rij op je zitplaats neerzakt. Een klein foutje in de berekening.
Het thuispubliek zingt:
“Oh when the Reds go marching in!” De wedstrijd zelf is het aanzien niet waard. Aberdeen is de minst slechte van de twee en komt na een halfuur spelen op voorsprong. De wind is voor beide partijen een geduchte tegenstander en laat de bal steeds iets anders doen dan wat de spelers willen. Aan beide kanten speelt een bekende mee. Aberdeen heeft de van Feyenoord gehuurde Ferne Snoyl opgesteld en bij Hibernian verdedigt Malkowski het doel, de Poolse keeper die eveneens voor de Rotterdamse topclub uitkwam, maar zijn meeste wedstrijden speelde voor satellietclub Excelsior.
Snoyl laat af en toe zien over een betere techniek te beschikken dan de gemiddelde Schotse voetballer, maar kan zich toch niet voldoende ontworstelen aan het erbarmelijke niveau van de wedstrijd. Malkowski is ronduit een aanfluiting. Kreten van ontzetting klinken uit het bezoekersvak wanneer de doelverdediger voor de zoveelste keer de bal amper over de middenlijn krijgt. Ook neemt hij uitgebreid de tijd met uittrappen terwijl Hibernian nu toch al lange tijd tegen een achterstand aankijkt. Het tragische dieptepunt moet echter nog komen. Wanneer de sluitpost een indraaiende vrije trap in zijn handen klemt, verdwijnt hij in zijn duik met bal en al over de doellijn. Het stadion schreeuwt terwijl de geschrokken Pool snel zijn arm uitstrekt om de indruk te wekken dat de bal niet over de lijn geweest is. Daarbij laat hij het leder echter glippen zodat een volledig vrijstaande Aberdeenspits ongestoord kan binnenschieten. “Dit is wel het meest stupide doelpunt dat ik ooit gezien heb.” Geen moment komt het bij me op dat het hier niet om een geldige treffer zou kunnen gaan. Gelukkig voor Malkowski is de scheidsrechter hem genadig. De Pool zou over de doellijn zijn geduwd door een aanvaller en krijgt een vrije trap mee.
In het slot van de wedstrijd verschijnen de Dons nog een aantal keer in het strafschopgebied van Hibernian en ook de Hibs krijgen warempel nog een goede mogelijkheid. De score verandert echter niet meer, zodat we zonder punten de vier uur durende terugreis moeten aangaan.
“Als we thuis vertellen voor wat voor een wedstrijd we deze hele reis ondernomen hebben, lachen ze ons vierkant uit,” zegt een Groninger tegen me bij het verlaten van het stadion. “Ach, ze waren er niet bij, We vertellen ze gewoon over een schitterende partij met oogstrelend spel. De crème de la crème van de voetbalsport.”
Zeggen ze niet dat de echte schoonheid enkel bestaat in ons hart en naar buiten komt in onze leugens?
om deze externe inhoud weer te geven is het noodzakelijk dat je toestemming geeft voor het gebruik van tracking en social mediacookies.
Ja toon me deze inhoud
ik accepteer de cookies.
meer informatie De aankomst bij het Pittodrie Stadiumom deze externe inhoud weer te geven is het noodzakelijk dat je toestemming geeft voor het gebruik van tracking en social mediacookies.
Ja toon me deze inhoud
ik accepteer de cookies.
meer informatie De begraafplaats naast het stadionom deze externe inhoud weer te geven is het noodzakelijk dat je toestemming geeft voor het gebruik van tracking en social mediacookies.
Ja toon me deze inhoud
ik accepteer de cookies.
meer informatie De Noordzee is niet ver weg.om deze externe inhoud weer te geven is het noodzakelijk dat je toestemming geeft voor het gebruik van tracking en social mediacookies.
Ja toon me deze inhoud
ik accepteer de cookies.
meer informatie Pittodrie Stadiumom deze externe inhoud weer te geven is het noodzakelijk dat je toestemming geeft voor het gebruik van tracking en social mediacookies.
Ja toon me deze inhoud
ik accepteer de cookies.
meer informatie De nieuwe tribune.om deze externe inhoud weer te geven is het noodzakelijk dat je toestemming geeft voor het gebruik van tracking en social mediacookies.
Ja toon me deze inhoud
ik accepteer de cookies.
meer informatieom deze externe inhoud weer te geven is het noodzakelijk dat je toestemming geeft voor het gebruik van tracking en social mediacookies.
Ja toon me deze inhoud
ik accepteer de cookies.
meer informatie Opvallend genoeg tonen de Red Ultras alleen in de rust hun vlaggen, om deze bij de spelersopkomst weer snel op te bergen. Op de terugweg worden de beelden vertoond van de eerder dat seizoen gespeelde bekerwedstrijd van Hibernian tegen Rangers. De Hibs winnen met 0-3. Onvoorstelbaar dat het team dat we zojuist hebben zien klungelen slechts enkele weken geleden de Glasgow Rangers in eigen huis van de mat veegde. Dezelfde Rangers die tot twee keer toe gelijkspeelden tegen Villareal, een halve finalist in de Champions League. De bal bewijst andermaal raar te kunnen rollen. Zeker wanneer de Schoste winden er vat op krijgen.
Het uitvak in het Rangersstadion deint op en neer van vreugde. “I like to see Hibernian play at Ibrox once,” zeg ik wijzend naar het beeldscherm. “Oh, that’s great!” zegt Scottie. “We zingen daar de hele wedstrijd lang.” Hij begint zijn gal te spuwen over ‘the bastards’ die ‘God Save the Queen’ zingen. Het lied waarmee de Rangersfans hun loyaliteit aan de Britse unie laten blijken. “Zingen jullie dan ook wel eens The Fields Of Athenry?’ vraag ik. Het lied wordt gezien als het Ierse antwoord op de Engelse overheersing. “No way!” zegt Scottie. “That’s a Celtic-song.” Volgens hem heffen de Hibees het ‘Flower Of Scotland’ aan wanneer de Rangers hun loyalistische liederen ten gehore brengen: het Schotse antwoord op de Engelse overheersing.
Vanaf Calton Hill heb je een prachtig uitzicht over Edinburgh. Het is een mooie zondagmorgen. Achter mij staat Nelson’s Monument. Een smal torentje waarop een aan een touw bevestigde bal hangt. Voor de havenarbeiders aan de voet van de heuvel was het altijd belangrijk om te weten wanneer het precies één uur was. Het kanon dat vanaf Edinburgh Castle werd afgevuurd, was voor hen niet precies genoeg. Geluidsgolven hebben immers enkele seconden nodig om grotere afstanden af te leggen. Vandaar dat er werd overgegaan op zicht. Om vijf voor één werd de bal naar de top van Nelson’s Monument gehesen, waar die exact om één uur weer vanaf viel. Het verhaal getuigt van een stiptheid die niet echt valt te rijmen met mijn eigen ervaringen wat betreft hoe serieus Schotten hun tijdsschema nemen. Toen we gisteren weer in Edinburgh aankwamen, stond de zon al lang ergens boven de Atlantische Oceaan. Na de verloren uitwedstrijd tegen Aberdeen, hielden we nog een korte tussenstop in hetzelfde plaatsje dat we op de heenreis hadden aangedaan. De onderbreking zou slechts een half uur duren. Na eerder al de werkelijke betekenis te hebben geleerd van “a five minutes walk” had ik kunnen weten dat het er in feite meer dan drie zouden worden.
Zou de verantwoordelijke voor de tijdsaanduiding op Nelson’s Monument, onder het mom van “just five minutes late”, de bal ook wel eens om twee uur naar beneden hebben laten vallen?
Behalve Easter Road lijkt er zich nog een ander stadion aan de oostkant van de stad te bevinden. Vier lichtmasten roepen de nieuwsgierige voetbalsupporter vanaf Calton Hill terug de wijken in. Hearts’ Tynecastle Stadium kan het niet zijn, dat bevindt zich uit het zicht, aan de andere kant van Edinburgh.
Met vier man besluiten we op zoek te gaan. De weg die naar de lager gelegen delen van de stad loopt, waar het stadion ergens moet liggen, leidt ons langs de grafmonumenten van David Hume en Robert Burns. Respectievelijk filosoof en dichter. Even verderop staat een ander gedenkteken. Een aantal stenen vormt een kring rond een kleine struik. Volgens het bordje is elke steen afkomstig uit een ander deel van het land. De formatie is daar zo neergelegd ter ere van de installatie van het Schotse parlement. Een teken van verminderde afhankelijkheid van Londen. Een gegeven dat in Schotland wel een monumentje waard is.
Waar de aflopende weg op een andere straat uitkomt, krijgen we de eerste indicatie van welk stadion we gaan bezoeken: “Meadowbank” zeggen de op een gebouw aangebrachte letters. Het is de naam van de wijk waarin we ons bevinden, niet ver van Leith.
Vroeger kwam er nog een derde profclub uit de hoofdstad. In de schaduw van de tweestrijd tussen Hibs en Hearts bestond het kleine Meadowbank Thistle FC. In 1995 besloot de clubleiding om uit Edinburgh te vertrekken, waar het achterland zo goed als helemaal werd opgeslokt door de twee hoofdstedelijke grootmachten. De club verhuisde naar een nieuw gebouwde stad. Het Almere van Schotland: ‘booming’ Livingston, dat even ten westen van Edinburgh ligt. Ook de naam werd veranderd. De club komt tegenwoordig als Livingston FC uit in de Schotse Premier League.
om deze externe inhoud weer te geven is het noodzakelijk dat je toestemming geeft voor het gebruik van tracking en social mediacookies.
Ja toon me deze inhoud
ik accepteer de cookies.
meer informatie De lichtmasten van Meadowbank Stadiumom deze externe inhoud weer te geven is het noodzakelijk dat je toestemming geeft voor het gebruik van tracking en social mediacookies.
Ja toon me deze inhoud
ik accepteer de cookies.
meer informatie Onderweg krijgen we ook Easter Road weer in het zicht.om deze externe inhoud weer te geven is het noodzakelijk dat je toestemming geeft voor het gebruik van tracking en social mediacookies.
Ja toon me deze inhoud
ik accepteer de cookies.
meer informatie Op weg naar het stadion.Het begint al te schemeren wanneer we bij Meadowbank Stadium aankomen. Over de omheining heen valt de enige zittribune van het stadion waar te nemen. De poorten zijn echter overal gesloten. Het ziet er naar uit dat we niet naar binnen kunnen.
Aan de achterzijde van de grote tribune hangt een pamflet waarop de wedstrijd Edinburgh City – Ormiston wordt aangekondigd. Twee clubs waar niemand van ons ooit van gehoord heeft. Vooral de thuisspelende ploeg trekt mijn aandacht. Speelt er hier in de stad nog een club van enig formaat?
Even verderop bevind zich de hoofdingang van het gebouw dat aan het stadioncomplex vast staat. Het blijkt dienst te doen als sportschool. De deuren schuiven automatisch voor ons uiteen wanneer we naar binnen stappen. In een keurig verzorgde receptie zit een vrouw achter een bureau. Eén van mijn reisgenoten weet dat brutalen de halve wereld hebben: “Can we take a look at the ground? We walked all the way up here from the city centre because we saw the lights.”
Om elk risico uit te sluiten zou ik er van gemaakt hebben dat we speciaal voor het beroemde Meadowbank Stadium uit Nederland zijn komen aanvliegen, maar een wandeling vanuit het stadscentrum is voor de receptioniste al moeite genoeg. Binnen enkele minuten verschijnt er een wat oudere man bij de receptie die ons dirigeert hem te volgen. Het rondleiden van bezoekers door het stadion schijnt bij zijn takenpakket te horen. “Jullie zijn niet de enige die vragen of ze een kijkje mogen nemen.” Tot aan dat moment waren we in de veronderstelling met een bijzonder verzoek te zijn aangekomen. Dat we over de tafel zouden gaan wanneer de vrouw van onze begeleider hem zou vragen of er op zijn werk nog wat bijzonders gebeurd is. Maar nee. “Just the usual,” zal zijn antwoord waarschijnlijk luiden.
De man is Hiberniansupporter. Aan de oostkant van de stad is dat een veelvoorkomende soort. Ons wedstrijdbezoek van de dag ervoor schept dus meteen al een band. “Ik doe de trainingslichten wel even aan, zodat jullie nog foto’s kunnen nemen.”
Via een gang en een trappenhuis komen we bij een kleine deur terecht die ons naar het hoofdveld leidt. De minder felle trainingslampen van de lichtmasten werpen een flauw licht over de schemerige staantribunes die zich aan drie zijden van het hoofdveld bevinden. “Die worden niet meer gebruikt,” vertelt de stadionmedewerker ons. “Alleen de grote zittribune wordt opengesteld voor publiek wanneer er iets op het veld te zien valt.” En wat is dat dan zoal na het verdwijnen van Meadowbank Thistle?
Het stadion is oorspronkelijk gebouwd voor de Commonwealth Games van 1970. De voormalige Empire Games, een soort Olympische Spelen voor alle voormalige Engelse koloniën. In Nederland horen we er zo goed als niets over, maar in de deelnemende landen schijnt het toernooi veel los te maken. De alternatieve spelen kunnen dan ook niet worden afgedaan als een ‘paarlandentoernooitje’. Van Noord-Ierland tot India en van Australië tot vele Afrikaanse staten komen er afvaardigingen. De Britse veroveraars hebben gedurende de eeuwen dan ook niet bepaald stil gezeten.
Tegenwoordig worden er nog atletiekwedstrijden gehouden en werkt soms het plaatselijke rugbyteam, Edinburgh Gunners, er zijn thuiswedstrijden af. Wat betreft het voetbal maakt enkel Edinburgh City nog van het stadion gebruik. Ik vraag hem hoeveel man er bij hun thuiswedstrijden aanwezig zijn. “Around forty probably, just the friends and relatives of the players. They’re just amateurs.” Dat is duidelijk dus.
Ook Meadowbank Thistle schijnt niet voor een groot publiek te hebben gespeeld. Het sportieve leven in dit deel van de stad heeft altijd om Easter Road gedraaid. “Als we hier aan het werk zijn, kunnen we geluiden uit het stadion horen,” vertelt de man enthousiast. “Hibernian is hier de club.”
Meadowbank Stadium is maar twintig jaar de thuishaven van een profclub geweest. Toen het fabriekselftal Ferranti Thistle hier in 1975 heen verhuisde, werd de clubnaam veranderd in Meadowbank Thistle. ‘Thistle’ verwijst naar Schotlands nationale symbool: de distel. Na de naamsverandering in de jaren ’70 was die toevoeging het enige dat de fans nog deed herinneren aan de oorspronkelijke club. Toen het clubbestuur in 1995 besloot uit Edinburgh te vertrekken, vroeg het kleine groepje trouwe aanhangers of de nieuw te vormen vereniging dan op zijn minst Livingston Thistle kon gaan heten. Een meer dan redelijk verzoek, lijkt het toch.
De beleidsmakers dachten daar echter anders over. Ze zagen geen noodzaak om het laatste spoor van traditie in de naam van hun nieuwe project op te nemen. Daarmee verdween Meadowbank Thistle. Niet enkel uit Edinburgh, maar uit de tijd. Schotland mag dan het land zijn waar de commercie nog niet in alle hoeken en gaten van de sportwereld is doorgedrongen, ook hier moet de nostalgie soms het onderspit delven. Ook hier lijkt het paradijs van de traditie niet te bestaan. Maar ach, zeggen ze niet dat de echte schoonheid enkel bestaat in ons hart?
om deze externe inhoud weer te geven is het noodzakelijk dat je toestemming geeft voor het gebruik van tracking en social mediacookies.
Ja toon me deze inhoud
ik accepteer de cookies.
meer informatie Meadowbank Stadiumom deze externe inhoud weer te geven is het noodzakelijk dat je toestemming geeft voor het gebruik van tracking en social mediacookies.
Ja toon me deze inhoud
ik accepteer de cookies.
meer informatie Edinburgh City – Ormistonom deze externe inhoud weer te geven is het noodzakelijk dat je toestemming geeft voor het gebruik van tracking en social mediacookies.
Ja toon me deze inhoud
ik accepteer de cookies.
meer informatie Binnen de stadionmurenom deze externe inhoud weer te geven is het noodzakelijk dat je toestemming geeft voor het gebruik van tracking en social mediacookies.
Ja toon me deze inhoud
ik accepteer de cookies.
meer informatie Het scorebord in het stadion werd gebruikt tijdens de Olympische Spelen van Atlanta in 1996. Het is slechts de helft van het origineel. Het andere gedeelte bevindt zich in een zwembad elders in de stad.om deze externe inhoud weer te geven is het noodzakelijk dat je toestemming geeft voor het gebruik van tracking en social mediacookies.
Ja toon me deze inhoud
ik accepteer de cookies.
meer informatie De nacht valt over Meadowbank. Op het veld worden ook regelmatig concerten gegeven. Zo speelde Radiohead hier onlangs nog. In 2010 zal het echter met het stadion gedaan zijn en gaat het bouwwerk tegen de vlakte.