DEEL 2De Heilige Geest is geen persoonVerscheidene bronnen erkennen dat de bijbel het denkbeeld dat de heilige geest de derde persoon van een drieëenheid is, niet ondersteunt. Hier volgen enkele voorbeelden:
quote:
The Catholic Encyclopedia: “Nergens in het Oude Testament vinden wij een duidelijke aanwijzing voor een Derde Persoon.”
De New Catholic Encyclopedia: “In het O[ude] T[estament] wordt Gods geest duidelijk niet als een persoon beschouwd . . . Gods geest is eenvoudig Gods kracht. Als hij soms wordt weergegeven als onderscheiden van God bestaande, dan is dat omdat de adem van Jahweh uitwendig werkt.”
De encyclopedie zegt ook: “De meeste teksten in het N[ieuwe] T[estament] geven te kennen dat Gods geest iets is, niet iemand; dit blijkt vooral uit het parallellisme tussen de geest en de kracht van God.”
A Catholic Dictionary: “Over het algemeen spreekt het Nieuwe Testament, evenals het Oude, over de geest als een goddelijke energie of kracht.”
The New Encyclopædia Britannica zegt: “De trinitarische geloofsbelijdenis van het christendom . . . onderscheidt het van de twee andere klassieke monotheïstische religies [het judaïsme en de islam].” De Drieëenheid werd door de kerk ontwikkeld alhoewel “de bijbel van de christenen geen uitspraken omtrent God bevat die specifiek trinitarisch zijn”.
Pas in de 4de eeuw G.T. werd de leer dat de heilige geest een persoon en een deel van de ‘Godheid’ is, een officieel kerkelijk dogma. De vroege ‘kerkvaders’ leerden dit niet; in de 2de eeuw G.T. leerde Justinus Martyr dat de heilige geest een ‘invloed of werkwijze van de Godheid’ was; ook Hippolytus schreef de heilige geest geen persoonlijkheid toe.
De derde Persoon werd op een concilie van Alexandrië in 362 en ten slotte door het concilie van Constantinopel van 381 bekrachtigd (pas zo’n drie en een halve eeuw nadat de discipelen tijdens het pinksterfeest met heilige geest werden vervuld!).
De tekst van de SchriftIn de Schrift hebben in verreweg de meeste gevallen de woorden
roe’ach en
pneu’ma betrekking op Gods geest, zijn werkzame kracht, zijn heilige geest.
Het Griekse woord pneu'ma (geest) stamt van pne'o, wat ''ademen'' of ''waaien (blazen)'' betekent, en het Hebreeuwse woord roe'ach (geest) is vermoedelijk afgeleid van een grondwoord dat dezelfde betekenis heeft. Roe'ach en pneu'ma hebben dus de grondbetekenis van ''adem'', maar hebben bovendien nog ruimere betekenissen. Ze kunnen ook de betekenis hebben van
wind; de
levenskracht in levende schepselen; de
geest van de mens;
geesten, met inbegrip van God en zijn engelen; en
Gods werkzame kracht of
heilige geestDit hebben we straks nodig bij het vervolg van het betoog.
Personificatie:Als de Heilige Geest een persoon is, is dan niet verwachten dat de bijbel een onderscheid maakt tussen die heilige geest en andere ‘heilige geesten’?
Wanneer er geen identificerende uitdrukking in verband met zo’n heilige geest wordt gebruikt (naam?), zou op zijn minst het bepalend lidwoord moeten verschijnen ten einde aan te tonen dat
DE Heilige Geest wordt bedoeld. Is dit echter het geval? Neen.
Een onderzoek van een aantal passages in wèlke interlineaire vertaling maar ook onthult dat de uitdrukking ‘heilige geest’ zonder het bepalend lidwoord voorkomt, waardoor wordt aangetoond dat de geest geen persoonlijkheid bezit. (Hand. 6:3, 5; Rom. 9:1; 1 Kor. 12:3; Hebr. 2:4; 6:4; 2 Petr. 1:21; Jud. 20)
(interlineair : onder elk Grieks woord staat de fundamentele betekenis ervan, volgens zijn grammaticale constructie, dus ‘tussen de regels’)
Het is waar dat Jezus de Heilige geest een ‘helper’ noemde en dat hij over deze helper zei dat hij ‘onderwijst’, ‘getuigenis aflegt’, ‘bewijzen levert’, ‘leidt’, ‘spreekt’, ‘hoort’ en ‘ontvangt’. In enkele gevallen paste Jezus volgens de Griekse tekst op deze ‘helper’ (parakleet) het mannelijk persoonlijk voornaamwoord toe.
Ook personificaties vormen echter geen positief bewijs van persoonlijkheid. De bijbel zegt bijvoorbeeld over de zonde dat deze ‘als koning regeert’, ‘een aanleiding ontvangt’, ‘begeerte bewerkt’, ‘verleidt’ en ‘doodt’ (Rom. 5:21; 7:8-11). Ook de wijsheid wordt gepersonifieerd en er wordt over gezegd dat ze ‘kinderen’ en ‘werken’ heeft (Matth. 11:19; Luk. 7:35) en zo zijn er nog zeer veel begrippen meer.
Toch zal niemand beweren dat dit betekent dat ‘zonde’ en ‘wijsheid’ personen zijn.
Zo is het dus ook niet vreemd dat de Heilige geest gepersonifieerd wordt, hoewel het geen persoon
is.
Jezus personifieerde de heilige geest toen hij die geest als ‘helper’ (in het Grieks dus het mannelijk zelfstandig naamwoord
pa·ra·kle’tos) aanduidde. Het is dus volkomen correct dat Johannes mannelijke persoonlijke voornaamwoorden gebruikt wanneer hij Jezus’ woorden weergeeft die slaan op de heilige geest in de zin van ‘helper’. Er staat dus een enkele keer wel ‘de’ Heilige geest, maar dat is dus altijd
alleen zo wanneer dat in verband is met personificatie, zoals hier met de Helper/Trooster.
(Zo staat er bijvoorbeeld : ‘vervuld met Heilige Geest’, niet ‘vervuld met DE Heilige geest’. Alleen bij personificaties staat er dus soms wel ‘de’ voor ‘Heilige Geest’, maar betekent dus geen bewijs voor het ‘persoon zijn’ van de Heilige Geest.)
Staat daarentegen in dezelfde context het Griekse woord
pneu’ma (dus niet
pa·ra·kle’tos) , dan gebruikt Johannes in de Griekse tekst ter verwijzing naar de heilige geest een onzijdig voornaamwoord, aangezien
pneu’ma zelf onzijdig is. Johannes gebruikt het mannelijk persoonlijk voornaamwoord in verband met
pa·ra·kle’tos dus niet ter ondersteuning van een bepaalde leer, maar omdat het met de grammaticale regels strookt. Dus het is geen bewijs voor het ‘persoon zijn’ van de Heilige geest, maar een grammaticaal logisch iets, dat op geen enkele manier impliceert dat de Heilige Geest een persoon is.
Dat Gods geest ‘niet iemand’ maar ‘iets’ is, wordt dus niet slechts door de meeste bijbelpassages ondersteund, maar
alle schriftplaatsen zijn het op dit punt met elkaar eens.
In de naam van...“De genade des Heren Jezus Christus, en de liefde Gods, en de gemeenschap des Heiligen Geestes zij met u allen.” “Gaat dan henen, maakt al de volken tot mijn discipelen en doopt hen in den naam des Vaders en des Zoons en des Heiligen Geestes en leert hen onderhouden al wat Ik u bevolen heb.” ( 2 Kor. 13:14 (13); Matth. 28:19,
Nieuwe Vertaling van het Nederlandsch Bijbelgenootschap. )
Bewijzen deze teksten dat de ‘Heilige Geest’ de ‘derde persoon’ van de Drieëenheid is? Maken ze God, Jezus en de Heilige Geest samen één? Nee. Ook kan er geen enkele verhouding uit worden afgeleid.
Bovendien bewijst het feit dat er in de ‘naam’ van de heilige geest gedoopt moet worden, op zichzelf nog niet dat de geest een persoon is. Het gebruik van naam (Grieks:
onoma) hier is in de Septuaginta (een zeer vroege Griekse vertaling van de Hebreeuwse Geschriften) en de papyri algemeen voor macht of autoriteit.
Dat dit gebruik van het woord ‘naam’ niet per se het bestaan van een persoon impliceert, zou geïllustreerd kunnen worden met de Nederlandse uitdrukking ‘in naam der wet’.
Niemand die normaal Nederlands kent en kan zal opperen dat ‘de wet’ een persoon is. De uitdrukking betekent eenvoudig ‘in erkenning van wat door de wet wordt vertegenwoordigd’, de autoriteit ervan. Zo duidt ook de doop ‘in de naam van de geest’ op een erkenning van die geest en de bron en werking ervan.
Niets meer of minder.
Andere bewijzen dat de heilige geest geen persoon isEen verder bewijs dat de heilige geest niet als een persoon moet worden gezien, is de manier waarop de geest in verband met andere onpersoonlijke dingen, zoals water en vuur, gebruikt wordt (Mt 3:11; Mr 1:8), en dat van christenen wordt gezegd dat zij ‘in heilige geest’ gedoopt worden (Han 1:5; 11:16).
Gelovigen worden ertoe aangemoedigd ‘vervuld [te] worden met geest’, in plaats van zich te bedrinken aan wijn (Ef 5:18). Zo wordt er ook gezegd dat mensen met heilige geest en terzelfder tijd met begrippen als wijsheid en geloof (Han 6:3, 5; 11:24) of vreugde (Han 13:52) ‘vervuld’ zijn, en in 2 Korinthiërs 6:6 wordt de heilige geest samen met een aantal van dergelijke hoedanigheden genoemd.
Het is uitermate onwaarschijnlijk dat zulke uitdrukkingen zouden worden gebruikt als de heilige geest een goddelijk persoon zou zijn. En wat de uitdrukking betreft dat de heilige geest ‘getuigenis aflegt’ (Han 5:32; 20:23), kan er opgemerkt worden dat in 1 Johannes 5:6-8 hetzelfde ook van het water en het bloed wordt gezegd.
En hoewel in sommige teksten staat dat de geest ‘getuigenis aflegt’, ‘spreekt’ of iets ‘zegt’, blijkt uit andere teksten duidelijk dat hij via personen sprak en geen eigen stem had. (zie ook: Heb 3:7; 10:15-17; Ps 95:7; Jer 31:33, 34; Han 19:2-6; 21:4; 28:25.) God gebruikt Zijn geest om zijn wil te vervullen en om boodschappen door te geven.
Conclusie:1) Het woord voor Heilige Geest is te vertalen met werkzame kracht. God kan deze kracht aanwenden om dingen te bewerkstelligen.
2) Soms wordt de Geest gepersonifieerd, maar nergens blijkt dat het ook echt een persoon is.
3) Het wordt juist meestal in de categorie hoedanigheden geplaatst, net als als wijsheid, geloof en vreugde. (iets wat je met een goddelijk persoon niet zou doen)
4) In ‘naam’ van heilige geest duidt niet op een persoonsnaam. Het woord naam in de bijbel in dit verband slaat op autoriteit (net als in: de naam der wet)
5) In de originele tekst heeft de Geest een onzijdig voornaamwoord (‘het’) itt .tot bijv. ‘helper’,
wat met een mannelijk persoonlijk voornaamwoord wordt aangeduidt (,,Hij’’).
De geest is dus een het, een iets, geen hij. Dus onpersoonlijk, dus een kracht, geen letterlijk persoon.
De Heilige Geest is
GEEN persoon en dus ook niet de derde goddelijke persoon van de drieëenheid en DUS kan de drieëenheid per definitie al niet waar zijn, aangezien ze hooguit nog een twee-eenheid kan zijn.
En dat
ook dat niet waar is, zal zo duidelijk worden.
[ Bericht 3% gewijzigd door #ANONIEM op 16-07-2008 23:01:04 ]