Voor mensen die het interessant vinden, hier een stukje geschiedenis van het Internet:
quote:
De geschiedenis van het internet!
We tellen het jaar 1962. Een kleine groep onderzoekers had van de United States Air Force (USAF) een enorme en zeer uitdagende opdracht gekregen, namelijk het ontwikkelen van een communicatienetwerk welke een nucleaire aanval zou kunnen weerstaan. Hun concept was revolutionair, het ontwikkelen van een netwerk wat decentraal beheerd werd en alleen voor militaire doeleinden zou worden gebruikt. Computernetwerken uit die tijd waren gebaseerd op mainframes, dit waren grote, krachtige machines die informatie centraal beheerden. Gebruikers hadden toegang tot die informatie via terminals welke rechtstreeks waren verbonden met de mainframes. Gegevens werden via een kabel van de terminal naar het mainframe verstuurd. Het mainframe verspreidde deze informatie vervolgens naar andere terminals. Terminals konden niet rechtstreeks met elkaar communiceren. Hoewel dit een uiterst efficiënte netwerkmethode was voor die tijd was er één groot nadeel, als een mainframe het begaf dan was het hele netwerk uitgeschakeld.
Een persoon die een zeer belangrijke rol heeft gespeeld in de ontwikkeling van het Internet, Paul Baran, had voor het bovenstaande probleem de volgende oplossing in gedachten, namelijk een netwerk waarin alle computers onafhankelijk met elkaar konden communiceren. Deze structuur vertoonde een sterke gelijkenis met het telefoonsysteem. Baran had een systeem in gedachten waarbij gegevens dynamisch hun eigen route konden bepalen. Mochten er problemen zijn in één van de knooppunten in het net, dan werden gegevens gewoon langs een alternatieve route gestuurd. Dit moest mogelijk zijn door een communicatienetwerk een ster- en spinnenwebvormige structuur te geven. In dit netwerk zouden bepaalde regels gelden, een netwerkknooppunt zou een bericht bijvoorbeeld alleen maar accepteren als er voldoende ruimte was om dat bericht op te slaan. Als alle lijnen op dat ogenblik bezet waren, zou het bericht wachten tot er een nieuwe route beschikbaar was. Baran beschreef ook regels voor beveiliging, prioriteiten, hardwarevereisten en de kosten.
Al met al was Baran zijn tijd ver vooruit, een dergelijk netwerk was voor die tijd een radicaal nieuw idee welke het menselijke verstand toen nog ver te boven ging. Het Pentagon had weinig vertrouwen in Baran’s ideeën, wat tot gevolg had dat zijn rapport aan het Ministerie van Defensie in de la verdween. Door deze kortzichtigheid van het Pentagon liep de geboorte van het Internet vertraging op. Rond 1965 nam de druk voor het ontwikkelen van een decentraal netwerk opnieuw toe. Er werden fondsen vrij gemaakt om dit type netwerk realiteit te maken en in 1969 werd dat netwerk een feit, het ARPANET was geboren. De naam ARPANET stamt af van een organisatie welke eind jaren vijftig in het leven werd geroepen voor het ontwikkelen van nieuwe technologieën binnen de ruimtevaart en computerindustrie, deze organisatie was de “DARPA”, wat staat voor “Defense Advanced Research Projects Agency”. Het ARPANET was een eenvoudig netwerk. Communicatie vond plaats via het “ARPANET Host-Host protocol” en later via het “Network Control Protocol (NCP).” Het bestond in de eerste instantie uit modemverbindingen tussen computers in vier academische instituten. Later werden er meer militaire- en universitaire onderzoekscentra aangekoppeld. Hoewel een bijzondere prestatie was neergezet ontdekten technici al snel een aantal problemen. Eén van die problemen was dat men geen geschikt besturingssysteem had om het immense netwerk te creëren wat Baran in gedachten had. Vaak wordt gezegd dat het leven en ontwikkelingen die daar bij plaats vinden van toevalligheden afhangt, dat geldt ook in dit geval. Ergens in het midden van Amerika werd door onderzoekers een obscuur besturingssysteem ontwikkeld. Hun onderzoekswerk vond plaats rond dezelfde tijd als het ontstaan van het ARPANET en zou de wereld voorgoed veranderen. Dit besturingssysteem was UNIX.
In 1969 ontwikkelde Ken Thompson van Bell Labs de eerste versie van UNIX. De naam UNIX is afgeleid van UNICS, welke weer afgeleid is van Multics. Multics staat voor “Multiplexed Information and Computing Services, dat een mainframe time-sharing besturingssysteem was. Ook een zeer geschikte definitie van UNICS is: “United Networks InterConnection System”. In tegenstelling tot het moderne UNIX was de eerste versie van UNIX geen multi-usersysteem, maar een single-usersysteem met alleen de meest elementaire hulpprogramma’s. Toen Thompson er uiteindelijk in slaagde om zijn systeem te laten booten werd hij geconfronteerd met talloze problemen. Eén van deze problemen was de programmeertaal die hij gebruikte voor zijn eerste UNIX systeem. Ook hier speelde toeval weer een rol. Andere onderzoekers bij Bell Labs, Dennis Ritchie en Brain Kernighan, waren een nieuwe programmeertaal aan het ontwikkelen, namelijk “C”. C is van grote invloed geweest op de ontwikkeling van UNIX en op het Internet. Tegenwoordig zijn zeer veel toepassingen die het Internet gebruiken geschreven in C. UNIX werd tussen 1970 en 1973 volledig herschreven in C als multi-usersysteem met zeer geavanceerde en transparante netwerkmogelijkheden. Ook TCP/IP, de taal van het Internet welke halverwege de jaren ’70 werd ontwikkeld, werd ontwikkeld in C. Zonder C had het Internet zoals we dat nu kennen nooit bestaan.
In 1972 had ARPANET ongeveer veertig hosts. Tevens werd in dit jaar weer een zeer revolutionere uitvinding gedaan. Ray Tomlinson zou in dit jaar de communicatie binnen het ARPANET voorgoed veranderen, de elektronische post (e-mail) was geboren. E-mail wordt door veel mensen beschouwd als één van de belangrijkste uitvindingen in de computerindustrie. Het maakte immers eenvoudige, efficiënte en goedkope communicatie mogelijk. Dit resulteerde in open uitwisseling van ideeën en samenwerking tussen verschillende soorten onderzoekers in meerdere staten. Doordat een e-mail bericht meerdere ontvangers kon hebben, waren ideeën sneller op de plaats van bestemming en werden ze sneller uitgevoerd. Een jaar later zou 75% van alle ARPANET verkeer bestaan uit e-mail.
In 1973 werd de eerste internationale connectie tot het ARPANET gemaakt door de “University College of London” via NORSAR in Noorwegen. NORSAR is tot op heden een organisatie die zich bezig houdt met seismologisch onderzoek, waarbij toen der tijd onderzoek werd gedaan naar ondergrondse nucleaire explosies. Ook werden in dit jaar de eerste ideeën voor het nu zeer veel gebruikte Ethernet opgesteld.
Het oorspronkelijke ARPANET werkte goed, maar liep regelmatig vast. Verder bleken uitbreidingen van het netwerk op lange termijn veel te duur. Daarom begon men met het zoeken naar meer betrouwbare protocollen. Dat onderzoek eindigde in 1974 met de ontwikkeling van TCP. Het “Transmission Control Protocol (TCP)”werd uitgevonden door Vinton Cerf en Robert Khan. Dit protocol was een nieuw hulpmiddel waarmee men gegevens bit voor bit kon uitwisselen via een netwerk en waarmee men die fragmenten aan het andere uiteinde opnieuw kon samenvoegen. TCP bood twee belangrijke voordelen in vergelijking met andere protocollen, het was klein en kon goedkoper worden geïmplementeerd dan andere opties die op dat moment beschikbaar waren. Om die reden werd TCP bijzonder populair. In 1978 werd TCP opgesplitst in TCP en IP (Internet Protocol). Tot op heden is TCP/IP nog steeds de taal van het Internet. Praktisch elke computer die verbonden is met het Internet maakt gebruik van één of andere vorm van TCP/IP.
Rond 1975 was ARPANET een volledig functioneel netwerk. In dit zelfde jaar werd de controle van het ARPANET overgedragen aan het United States Defense Communications Agency (DCA), welke later werd hernoemt tot Defense Information Systems Agency (DISA).
Het enige wat nog ontbrak was een definitief besturingssysteem welke het ARPANET zou gaan besturen. Uiteindelijk zou de keuze om verschillende redenen vallen op UNIX. Een paar van deze redenen waren; UNIX was een open systeem, UNIX bood krachtige netwerk-functionaliteit, de programmacode van UNIX was vrij toegankelijk voor onderzoek en UNIX was steeds meer een standaard aan het worden.
Uiteindelijk werd UNIX zo populair dat AT&T in 1978 besloot om het besturingssysteem te commercialiseren en om licentiebijdragen te vragen. Dit veroorzaakte een belangrijke verschuiving in de computergemeenschap. Het resultaat was dat diverse organisaties hun eigen UNIX distributie gingen ontwikkelen om hun onafhankelijkheid te garanderen. Op het moment dat UNIX werd gekozen als besturingssysteem voor het ARPANET, evolueerde het toenmalige “Internet” en UNIX simultaan. Er werden allerlei nieuwe toepassingen geïmplementeerd in UNIX die in direct verband stonden met het ARPANET. Op deze manier werd UNIX het ultieme netwerkbesturingssysteem, welke de meest essentiële bestanddelen van het Internet bevatte. Er is geen enkel ander besturingssysteem dat zo expliciet werd ontworpen voor het Internet. UNIX biedt de mogelijkheid om bijna alle toepassingen op afstand volledig transparant uit te voeren. De externe services van UNIX maken verbindingen mogelijk vanaf elke plaats ter wereld.
Tussen 1981 en 1983 onderging het ARPANET een grote verandering. Het NCP protocol werd vervangen door het TCP/IP protocol. Dit nieuwe protocol maakte interconnectie mogelijk tussen verschillende netwerken. Omdat steeds meer netwerken connectie maakten tot het ARPANET werd door wetenschappers de term “een netwerk van netwerken” omgedoopt tot “het Internet”, wat staat voor “internetwerken”. Toen in 1983 het TCP/IP protocol definitief was ingevoerd, werd het ARPANET opgesplitst in ARPANET en MILNET. MILNET was een netwerk voor niet-geclassificeerde militaire communicatie. Eén van de problemen van het toenmalige Internet was dat gebruikers het exacte pad moesten weten van elk systeem waar ze op wilden inloggen. In 1984 kwam hierin verandering toen het “Domain Name System (DNS)” werd geïntroduceerd. Doormiddel van DNS werd het voor gebruikers veel gemakkelijker om connectie te maken tot verschillende systemen, omdat nu niet meer voor elk systeem het IP-adres onthouden hoefde te worden.
In 1986 werd het “National Science Foundation Network”, of kortweg NSFNET opgericht. Het NSFNET moest uiteindelijk het ARPANET vervangen als hoofdnetwerk van de Amerikaanse overheid. Het NSFNET werd nu gebruikt om diverse universiteiten en onderzoeksinstellingen te koppelen. In dit zelfde jaar werden ook het “IETF” (Internet Engineering Task Force) en het “IRTF” (Internet Research Task Force) opgericht onder leiding van het “IAB” (Internet Architecture Board). Deze organisaties gaan over het technische aspect van het Internet, zoals het onderzoeken en implementeren van nieuwe ontwikkeling binnen het Internet, zowel op korte als op lange termijn. Om de dreigende computercriminaliteit tegen te gaan werd in 1988 het “CERT” (Computer Emergency Response Team) opgericht. Het CERT had en heeft nog steeds al doel om mensen en bedrijven te voorzien van informatie over beveiligingslekken in software en netwerken. Tevens werd in dit jaar ook het “IANA” (Internet Assigned Numbers Authority) opgericht voor het toewijzen en beheren van Internetadressen en protocollen.
In 1990 hield het ARPANET op met bestaan en werd het definitief vervangen door NSFNET. Het aantal hosts bedroeg inmiddels meer dan 300.000 en er waren al diverse internationale connecties tot NSFNET gemaakt. Hoewel het Internet steeds populairder werd, was het nagenoeg nog steeds verboden om het Internet te gebruiken voor commerciële doeleinden en alles was nog steeds tekstueel opgebouwd. Toch werd enkele maanden later de eerste Internet server voor het grote publiek ingericht. Het was nu alleen nog maar een kwestie van tijd voordat iedereen massaal de wereld van cyberspace zou bestormen. Toen er in 1991 discussies plaatsvonden over de kosten voor het beheren van de Internetbackbone, waar behoorlijk wat geld voor nodig is, trok de NSF zich plotseling terug als hoofdfinancierder. Hierdoor kregen commerciële organisaties de kans meer greep te krijgen over de bandbreedte van het netwerk. Voor het grote publiek veranderde er echter nog niets, totdat door de universiteit van Minnesota “Gopher” introduceerde. Gopher was het eerste navigatie-programma voor Internet dat in een grafische omgeving kon worden gebruikt, dit veranderde voor iedereen het gebruik van Internet. In dit jaar werd tevens door “CERN” (European Organization for Nuclear Research) het WWW (World Wide Web) geïntroduceerd.
In 1992 werd het “ISOC” (Internet Society) opgericht, welke een overkoepelde organisatie is voor het in goede banen leiden van Internet technologieën en applicaties. In 1993 werd door het NSF het “InterNIC” opgericht voor het aanbieden van specifieke Internetservices. In dat zelfde jaar werd opnieuw een zeer belangrijke uitvinding gedaan. De allereerste grafische webbrowser, genaamd “Mosaic”, werd geïntroduceerd. Mosaic maakte het mogelijk om via HTML Internetpagina’s doormiddel van hyperlinks te volgen. Mosaic zou later bekend worden als Netscape. Met de komst van de eerste webbrowser namen de grafische mogelijkheden enorm toe en werd het Internet voor het grote publiek een stuk interessanter. Toen in 1995 de NSF zich terugtrok als controle-instantie voor het Internet werd het vrijwel meteen volledig gecommercialiseerd. Bedrijven haastten zich om verbinding te maken met de backbone, Internetproviders schoten als paddestoelen uit de grond en de bevolking bestormde massaal cyberspace. Toen Microsoft in dat zelfde jaar Windows ’95 met Internet Explorer 3 uitbracht werd het Internet gecombineerd met eenvoud, makkelijkheid en bereikbaarheid. In 1997 werd het “ARIN” (American Registry for Internet Numbers) opgericht. Dit was een organisatie voor het beheren van IP-adressen welke gekoppeld werden aan bepaalde geografische plekken.
Sinds de commercialisering van het Internet werd het World Wide Web één van de populairste diensten. Ook diensten zoals FTP, E-mail, Usenet en Telnet waren zeer populair. De mogelijkheden van het Internet namen enorm toe, Internetbankieren, pizza bestellen, Internettelefonie, multimedia streaming, het werd allemaal mogelijk. Toen aan het eind van de jaren ’90 breedbandinternet ook voor het grote publiek beschikbaar werd en niet alleen alle hoofdverbindingen van het Internet hoge snelheidslijnen waren, werd het Internet steeds aantrekkelijker om te gebruiken.
Tot op heden loopt het aantal Internetproviders in de duizenden tot misschien wel tienduizenden, het aantal netwerken in de honderdduizenden en het aantal Internet-aansluitingen in de miljoenen. Het Internet is één van de beste uitvindingen die de mensheid ooit heeft gedaan. Dankzij de samenwerking van vele personen, plus de inzet van een aantal specifieke personen is het Internet gevormd tot wat het tegenwoordig is. Praktisch alle informatie is een paar muisklikken verwijderd en het is de grootste bibliotheek ooit gecreëerd. Je kunt het zo gek niet bedenken of het is te vinden op het Internet. In de toekomst zal het Internet steeds meer gaan groeien, zal het aantal gebruikers toenemen en zullen de mogelijkheden nog uitgebreider worden.
© 2002 / 2006 - 2L0w4Zer0 ®