[/QUOTE]
quote:
De Volkskrant 21 oktober 1999
Harde kern Ajax-supporters dweept sinds jaren zeventig met symbolen Israël
Een geuzennaam uit misplaatst historisch besef
Van onze verslaggever Willem Vissers - Haifa/Amsterdam
Sommige fans tatoeëren een davidster op hun borst of nemen Israëlische vlaggen mee nar het stadion en scanderen: joden, joden. Nu Ajax vandaag voor het eerst in zijn Europacup-geschiedenis een Israëlische tegenstander treft, is het goed de vraag te stellen: hoe joods is Ajax eigenlijk?
Wim Schoevaart, de 81-jarige archivaris van Ajax, heft de armen als hem de vraag wordt gesteld: 'Ajax is geen joodse club.' Hij laat de lijst zien van de bordjesclub, de verzameling van leden die langer dan 25 jaar Ajacied zijn. Slechts een enkeling is joods.
Nochtans krijgt Ajax elk jaar weer talloze vragen over zijn band met Israël en het jodendom. Zeker nu de club heeft geloot tegen Hapoel Haifa in de tweede ronde van de UEFA Cup. Vorige week nog ondervroeg een Israëlische journalist trainer Louis van Gaal in Barcelona over zijn Ajax-tijd. 'Wat fijn, de joodse club komt eindelijk naar de joodse staat', verzuchtte hij bij die gelegenheid.
Het imago van Ajax is simpel verklaard. Amsterdam was voor de oorlog een stad waar veel joden woonden, vooral in Oost. Ajax was een club van de Amsterdamse middenklasse die een sterke joodse invloed had. Dus gingen ze naar Ajax als ze van voetbal hielden.
Ajax was in de ogen van buitenstaanders een neuzenclub, constateert geschiedschrijver Evert Vermeer in zijn boek 95 jaar Ajax. Maar zowel Vermeer als Susan Smit, die twee jaar geleden een doctoraalscriptie schreef met de titel De Bal bleef rollen (Ajax binnen voetballend Amsterdam tijdens de Tweede Wereldoorlog), concludeert dat Ajax niet meer dan andere Amsterdamse clubs heeft geleden van de oorlogsverschrikkingen.
Slechts enkele (oud-)leden doken onder, onder wie de latere voorzitter Jaap van Praag en de spelers Roeg en Hamel. Ruim tien leden zegden, gedwongen door de anti-joodse maatregelen van de Duitsers, hun lidmaatschap op. Maar na de oorlog, zegt Vermeer, zijn ook leden geroyeerd vanwege pro-Duitse sympathieën.
Slachtoffers vielen onder joodse supporters. Een strofe uit een gedicht, dat is opgenomen in een jubileumboek, is aan hen opgedragen:
. . .De Historie kwam en heeft het weggeveegd. . .
Maar wie of hen nog mocht krenken,
nu nóg, nu ze er niet meer zijn,
Ajax zal hen steeds gedenken. . .
Tragisch is het verhaal van Bennie Muller, met Sjaak Swart en voormalig voorzitter Jaap van Praag de bekendste joodse leden uit de bijna honderdjarige clubgeschiedenis. Muller verloor al zijn familieleden van moederskant door de holocaust. Diep gekwetst was hij toen doelman Jan Jongbloed hem in een wedstrijd tegen DWS uitschold voor 'vuile rotjood'. Ruim 35 jaar na dat incident is Muller, hoewel hij moeite heeft om het akkefietje op te rakelen, nóg rancuneus. 'Ik heb het Jongbloed nooit vergeven, ik heb hem ook nooit meer aangekeken.'
Eén keer contracteerde Ajax een Israëlische speler. Ronnie Kalderon gold als een groot talent. Rinus Michels, bouwend aan zijn grote elftal, haalde hem tegelijk met onder andere Neeskens naar Amsterdam. Maar Kalderon haalde nooit het eerste elftal, keerde na een jaar terug, mocht Israël niet meer uit vanwege zijn militaire dienstplicht en raakte aan lager wal. Over hem doen wilde verhalen de ronde; hij zou in de gevangenis zitten of zelfs zijn vermoord.
In de loop van de jaren zeventig, gelijktijdig met de opkomst van het hooliganism, begon de harde kern van Ajax-supporters te dwepen met symbolen uit Israël: de vlag en de davidster met name. Tegenwoordig bestaat zelfs een eigen, zwart circuit van merchandising. De reacties die het gekoketteer met het jodendom oproept bij supporters van de tegenpartij zijn divers. Wel zijn ze door de jaren heen minder fel geworden.
In de joodse gemeenschap bestaat grote ergernis over het oneigenlijke gebruik van de symbolen, vooral omdat de meeste fans geen enkele band met het jodendom hebben. Ronnie Naftaniel, directeur van het Centrum Informatie en Documentatie Israël: 'Ik heb Ajax al eens voorgesteld om deze supporters een bezoek te laten brengen aan Auschwitz.'
De huidige voorzitter Michael van Praag vindt het geen goed voorstel. Van Praag gedoogt de uitingen van de harde kern. 'Het is een geuzennaam. Af en toe, als het echt jennend is, snijdt het door mijn hart. Ons beleid is erop gericht om te temperen, niet om te verbieden.'
Van Praag heeft de supporters vaak gevraagd waarom ze zich zo uiten. Ze zeiden dan: 'Waarom vraag je dat? We zíjn toch een joodse club.' Of: 'Mijn vader of opa heeft in de oorlog eten gebracht naar ondergedoken joden.'
Van Praag zelf is geen jood omdat zijn moeder dat niet was. 'We hadden geen joodse huishouding. Mijn vader was doodsbang na de oorlog. Hij gaf ook nooit echt antwoord als ik wat vroeg.'
Schoevaart en Naftaniel vragen zich inmiddels of hoe dat over twee weken zal gaan, als Hapoel in de Arena te gast is. Als al die F-siders joden, joden zingen, welke club steunen ze dan eigenlijk?
Uit de oude doos
"We moeten ons bewust zijn van de superioriteit van onze beschaving, met zijn normen en waarden, welvaart voor de mensen, respect voor mensenrechten en godsdienstvrijheid. Dat respect bestaat zeker niet in de Islamitische wereld".