quote:
De regering vaart blind op het KNMI. Ten onrechte, vindt voormalig onderzoeksdirecteur Henk Tennekes. 'Het zijn ambtenaren, geen wetenschappers.' Ook is de klimaatkunde volslagen onrijp. 'We begrijpen maar 10 procent van het klimaat. Dat is niet genoeg om via "Kyoto" de wereldeconomie overhoop te halen.'
Tennekes spreekt. Tien jaar lang heeft Nederlands bekendste klimaatdeskundige zijn mond gehouden over het Koninklijk Nederlands Meteorologisch Instituut. Inmiddels vindt hij het zijn maatschappelijke plicht om niet langer te zwijgen. Dat komt doordat zowel de politiek als de media menen dat het KNMI de wijsheid over het klimaat in pacht heeft.
Dat merkte prof.dr.ir. Henk Tennekes toen een commissie van de Tweede Kamer, onder leiding van Eimert van Middelkoop (ChristenUnie), tien jaar geleden hoorzittingen over de alom gevreesde klimaatverandering hield. Daar kwamen weliswaar ook sceptici aan het woord, wetenschappers die menen dat het niet zo'n vaart loopt met het broeikaseffect, maar de status van het KNMI gaf de doorslag, constateerde Tennekes.
Onterecht, vindt hij. De klimaatwetenschap is niet rijp en exact genoeg om regeringsbeleid op te baseren, zoals tegenwoordig in het kader van het Kyoto-protocol geschiedt. De kennis die een klimaatdeskundige van het klimaat heeft, ligt op hetzelfde niveau als de kennis die een psycholoog heeft van de menselijke psyche. 'Op zijn best begrijpen we 10 procent van het klimaat.'
Neem de rol die de zon speelt in het aardse klimaat. 'Daar begrijpen ze bij het KNMI helemaal niets van.' Ook ogenschijnlijk simpele zaken als wat wolken doen, zijn nog steeds een mysterie. Daarbij komt dat de onderzoekers te weinig onderzoeken. Klimaatonderzoekers zijn verliefd op computermodellen. 'Ze zitten dag in, dag uit achter de computer en denken dat ze zo het klimaat bestuderen. Er wordt te weinig gemeten.'
Omdat de klimatologie maar 10 procent van het klimaat begrijpt, is het absurd om door middel van het Kyoto-protocol een 'klimaatbeleid' te voeren. 'We weten niet genoeg om met voldoende zekerheid te kunnen zeggen hoe het klimaat er over vijftig jaar uitziet. Niet genoeg om de wereldeconomie overhoop te halen. Kyoto is onzin.'
Okay, er zal wel enige klimaatverandering optreden door het broeikaseffect, maar het is onbekend hoe deze door de mens veroorzaakte opwarming zich verhoudt tot de opwarming die de tegenwoordig uiterst actieve zon veroorzaakt. Ook is het de vraag of een beetje opwarming zo slecht is. Het klimaat verandert altijd al. De planeet, de natuur en de mens kunnen wel tegen een stootje.
Bovenal is het doodzonde van al die miljarden euro's om via Kyoto te proberen een eventuele opwarming van het klimaat tegen te gaan. 'Het klimaat is geen auto die je naar de Kyoto-garage kunt brengen voor een grote beurt. Met dat geld kun je veel dringender problemen aanpakken. Er worden op Borneo tropische oerwouden gekapt en vervangen door plantages van palmbomen, zodat wij in Nijmegen met palmolie zogenaamde groene stroom kunnen produceren. Er zijn honderden miljoenen mensen in de wereld die geen plee hebben en geen schoon drinkwater. Stop daar die miljarden van Kyoto in.'
Kyoto veroorzaakt ook nog eens een gigantische bureaucratie, vindt Tennekes. 'Al die ambtenaren die turven hoeveel CO2 welk land uitstoot en met welke landen er wordt geruild. Naar de recente klimaatconferentie in Montreal zijn tienduizend man gegaan. Die hebben allemaal tienduizend kilometer gevlogen en logeren in vijfsterrenhotels. Is dat dan goed voor het milieu?'
Vanaf nu bevindt Henk Tennekes zich definitief in het kamp der broeikassceptici. Met gemengde gevoelens. Bij de Nederlandse sceptici zitten ook amateuristische types die van het klimaat nog minder begrijpen dan het KNMI. En mensen met een neoconservatieve agenda bij wie hij zich niet senang voelt. 'Ik hoef niet samen met Bolkestein op een foto in de krant. Ik ben en blijf een klimaatwetenschapper en geen actievoerder.' Meer voelt hij zich verwant met Amerikaanse sceptici als Richard Lindzen, Fred Singer en Roger Pielke Jr. - hoogleraren met een grote reputatie en gedegen kennis van het klimaat.
Prairie
In zijn woonkamer hangt een wit-geel sneeuwlandschap dat zo in een museum zou kunnen. Hij is ermee begonnen toen hij onderzoeksdirecteur bij het KNMI was. Om de stress kwijt te raken. Tennekes behoort ook tot de intrigerende categorie mannen die treintjes verzamelen. Maar ook daarin is hij eigenzinnig. Hij rijdt er bijvoorbeeld niet mee - 'dat heeft iets geks, een treintje almaar hetzelfde rondje laten rijden' - en verzamelt slechts Amerikaanse treinen. Elke keer dat hij naar ze kijkt, is hij even weg uit Zeist. 'Dan hoor ik weer de vijftonige hoorn over de uitgestrekte prairie klinken.'
Een vat vol tegenstrijdigheden, deze 69-jarige man. Rationeel zowel als romantisch. Citeert even makkelijk de Amerikaanse dichter Emily Dickinson als de filosoof Ludwig Wittgenstein. Introduceerde in Nederland als eerste de zogeheten chaostheorie, maar in zijn rijtjeswoning is alles geordend: de treintjes op hun plaats, de verftubes in het gelid en de boeken alfabetisch.
Innemend en charmant, maar er zijn ook veel mensen die Henk Tennekes een geboren ruziemaker vinden. Hij komt uit een streng gereformeerd milieu in Kampen. En, zoals een oud gereformeerd gezegde luidt: als een gereformeerde iets in zijn kop heeft, dan heeft hij het niet in zijn kont. Inderdaad, gezeglijk is hij niet: 'Ik ben protestant, en protestanten knielen alleen voor God.'
Kortom, dat was vragen om ellende toen Henk Tennekes in 1977 onderzoeksdirecteur bij het KNMI werd. Zijn wetenschappelijke status was veel hoger dan die van wie ook in De Bilt: hij was twaalf jaar hoogleraar in de Verenigde Staten geweest. Het KNMI was bovenal een ambtelijke dienst, die zich toelegde op weerberichten. Het provincialisme regeerde en er was inteelt: bij het KNMI kwamen vrijwel uitsluitend mensen van de nabijgelegen Utrechtse universiteit binnen.
De bezem moest erdoor, vond hij. Tennekes nam onderzoekers van andere universiteiten aan. Via het toenmalige ministerie van Wetenschapsbeleid regelde hij dat medewerkers af en toe een jaartje naar een Amerikaanse universiteit konden. Op die manier is de later bekend geworden weerman Harry Otten met zijn gezin een jaar naar Tennekes' eigen Penn State University geweest om zich in de wetenschap van weersvoorspellingen te verdiepen.
Ook stimuleerde Tennekes dat onderzoekers artikelen in internationale tijdschriften publiceerden. Zijn aanpak heeft onvoldoende succes gehad, geeft hij toe. Het wetenschappelijk niveau van het KNMI is nog steeds te laag. 'Het is verworden tot een filiaal van het internationale IPCC (zie "KNMI" op deze pagina). Er worden maar weinig originele wetenschappelijke artikelen gepubliceerd. Check maar wat namen van KNMI-onderzoekers in Google Scholar, de internetzoekmachine. Ze vallen stuk voor stuk door de mand. Het zijn ambtenaren, geen wetenschappers. De paar echte wetenschappers die er waren, zoals Hans Oerlemans - hoogleraar in Utrecht en een vermaard gletsjerdeskundige - en Theo Opsteegh, die het door mij geinstigeerde onderzoek naar de voorspelbaarheid van het weer leidde, hebben het instituut verlaten.'
Tennekes wilde het niveau van het KNMI opkrikken. Zijn staf, drie afdelingshoofden, wilde daarentegen geen pottenkijker en vond dat hij zich vooral sterk moest maken voor meer geld en grotere computers. Daarbovenop kwam het broeikaseffect.
Halverwege de jaren tachtig ontstond er in wetenschappelijke kring verontrusting over de mogelijkheid dat het gas kooldioxide (CO2) dat bij het stoken van fossiele brandstoffen vrijkomt, via het zogeheten broeikaseffect het klimaat opwarmt. De meteorologie die door Richard Lindzen, vooraanstaand klimaatwetenschapper en goede vriend van Tenne-kes, een 'backwater science' (een discipline van het tweede garnituur) is genoemd, stond opeens in het middelpunt van de politieke belangstelling. Ministers en journalisten hingen aan de lippen van KNMI-medewerkers: wat denkt u, meneer de wetenschapper, stevent de wereld af op een klimaat-_ramp?
Voor de meteorologie was dit een unieke kans. Tennekes: 'Iedereen rook de grote geldpotten.' Hij laat een mail van een buitenlandse collega lezen. 'Momenteel is er een gevoel dat het klimaat maatschappelijk belangrijk is en misschien is dat over tien jaar niet meer zo. Dus het is nu een goed moment om ons sterk te maken voor meer geld.'
In februari 1990 schreef Henk Tennekes in het internationale wetenschappelijke tijdschrift Weather een column. De eerste twee zinnen spraken boekdelen. 'Ik maak me de laatste tijd veel zorgen. Ik maak me bijvoorbeeld zorgen over de arrogantie van onderzoekers die beweren dat zij het klimaatprobleem kunnen oplossen, mits ze enorm veel onderzoeksgeld krijgen.'
Strijdbaar
Opeens werd de onderzoeksdirecteur van het KNMI gezien als een bedreiging. Zijn staf en de baas van het KNMI besloten hem eruit te werken. In 1990 werd Tennekes uit zijn functie als onderzoeksdirecteur ontheven en in 1995 stond hij op straat. Van het een kwam het ander, hij raakte ook zijn huis, vrouw en kinderen kwijt. 'Ik was suicidaal en heb een halfjaar bij het Riagg gelopen.'
Inmiddels is Henk Tennekes strijdbaar als vanouds. Hij toont met cijfers aan dat zijn ontslag inderdaad leidde tot een enorme expansie van het KNMI. Toen hij de research leidde, is de hoeveelheid onderzoekers teruggebracht van 120 in 1977 naar 85 in 1990. Daarna is het grote feest begonnen. Inmiddels telt de onderzoeksafdeling van het KNMI 200 mensen.
Ook zijn de computers steeds groter geworden. Meteorologen zijn tuk op grote computers. Zo had het KNMI toen Tennekes er kwam een computer van 4 miljoen flops en nu een van 4 gigaflops, een miljoen maal zoveel. 'Nu wil iedereen in de klimaatwetenschap een Petaflopcomputer, nog eens duizend keer zo sterk. Voortdurend willen ze meer speeltjes. Grotere computers, satellieten. Dat was in mijn tijd zo en is nog steeds zo. Maar de kennis die ze werkelijk van het klimaat hebben, is en blijft miniem.'
Kaders bij artikel:
HENK TENNEKES
Prof. Dr. Ir. Henk Tennekes (69) studeerde vliegtuigbouwkunde in Delft. Van 1965 tot 1977 was hij op de Pennsylvania State University hoogleraar luchtvaarttechniek. Ook was hij hoogleraar atmosfeerwetenschappen aan de universiteit van Washington in Seattle en werkte hij bij het roemruchte National Center for Atmosferic Research in Boulder, Colorado. Hij schreef in 1972 een boek over turbulentie (A First Course in Turbulence) dat nog steeds in de hele wereld een standaardwerk is. Van 1977 tot 1995 werkte hij bij het KNMI in De Bilt, eerst als onderzoeksdirecteur en de laatste vijf jaar als directeur strategie. Hij was hoogleraar meteorologie aan de Vrije Universiteit in Amsterdam en is lid van de Koninklijke Nederlandse Akademie van Wetenschappen.
KNMI
H
Het Koninklijk Nederlands Meteorologisch Instituut is in 1854 opgericht door de gerenommeerde geleerde Buys Ballot, de eerste directeur. Tegenwoordig is het KNMI een agentschap van het ministerie van Verkeer en Waterstaat en verstrekt weerinformatie aan het publiek en de overheid. Daarnaast doet het KNMI, dat in De Bilt is gevestigd en waar 500 mensen werken, klimaatonderzoek. In dat verband wordt nauw samengewerkt met het IPCC, het Intergovernmental Panel on Climate Change, een half wetenschappelijk, half politiek orgaan van de Verenigde Naties dat zich buigt over het broeikaseffect.
KYOTO
Het internationale Kyoto-protocol beoogt om de uitstoot van kooldioxide en andere zogeheten broeikasgassen terug te brengen. De landen die het onderschrijven, hebben zich vastgelegd om in 2012 5 procent minder broeikasgassen uit te stoten in vergelijking met 1990. Het is in 2005 ingegaan.
Lang niet alle landen doen mee: de Verenigde Staten hebben geweigerd te tekenen en aan de snel groeiende landen India en China is geen enkele beperking opgelegd. De wetenschappelijke basis van het Kyoto-protocol is omstreden en ook vrezen veel economen dat het idioot veel geld zal kosten.