Nou, het begin is er. Als je wat wilt lezen, neem deze cursus dan eens door. Dit geeft je in ieder geval aardig wat basisinformatie.
http://www.natuurfotografie.be/fotocursus/Fotocursus.htmZo te zien is dat AF lampje voor als je een speciale auto focus lens hebt. Ik weet niet of je die op je camera hebt, maar ik ga ervan uit van niet.
Die 1-1000 zijn je sluitertijden. Door middel van een LED geeft de camera aan welke sluitertijd gekozen is.
De werking is als volgt. Zet de draaiknop met getallen die op de camera staat op AUTO. De camera past dan zelf de belichting aan aan het gekozen diafragma (als je de cursus gelezen hebt weet je nu wat dat is). Als je de ontspanknop deels indrukt, zie je de sluitertijd die de camera erbij kiest. Als de LED op over staat, zal de foto overbelicht raken. Bij Under wordt de foto onderbelicht. Als dit gebeurt moet je je diafragma aanpassen.
De sluitertijd is belangrijk omdat je hiermee bepaalt hoe snel de foto genomen wordt. Hou als stelregel aan dat voor fotograferen uit de losse hand, de sluitertijd nooit lager mag zijn als de lengte van je lens. Omdat je een 28 mm lens hebt, moet je proberen de sluitertijd niet onder d 1/30 ste van een seconde te laten komen, anders loop je kans op bewogen foto's.
Diafragma en sluiter werken met elkaar samen. Hoe groter de opening van je diafgragma (laag nummer) hoe sneller de sluiter dicht kan. Als je je diafragma dichtdraait (hoog nummer) moet de sluiter langer open staan om dezelfde hoeveelheid licht op de film te laten vallen. Dus als er veel licht is, zul je moeten kiezen voor een hoog diafragma nummer en een snelle sluitertijd. Bij weinig licht zul je moeten kiezen voor een langere sluitertijd.
Als je een beetje wilt zien wat het effect is, zet je de camera op auto en druk je de ontspanknop half in. Je ziet welke sluitertijd gekozen wordt. Draai nu eens aan de diafragmaring en kijk wat het effect is op de sluitertijd.
De grootte van je diafragma bepaalt hoe groot je scherptediept is. Dit is het gebied op de foto wat scherp wordt afgedrukt. Hoe groter het diafragma nummer, hoe groter de scherptediepte. Ook dit kun je met je cmera zien. Kies het laagtste nummer op je diafragmaring. Stel scherp op een object, bij voorkeur iets waar nog veel ruimte achter is, bijvoorbeeld een beker op tafel. Naast de lens boven dat hendeltje met 10 erbij (zelfontspanner) zit een knopje. Kijk door de zoeker en druk er eens op. De beker is scherp, maar alles erachter is vaag. Kies nu een hoog nummer. Kijk weer naar debeker en druk op de knop. De beker is scherp maar het gehel stuk erachter ook. Dat is scherptediepte en die kun je beinvloeden met het diafragma.